Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Clubrecord
Op het eerste gezicht lijkt het niet zo’n evident plan. Saké is amper 21 jaar oud, zit in zijn vierde jaar geneeskunde, is
1m97 groot en heeft tot hiertoe vooral sterk gepresteerd op de 800 meter. Maar na een sterke wintercampagne, waarin hij met de Belgische subtop meedraaide in de Crosscup, is het duidelijk dat het hem menens is om het voortaan op de marathon te proberen. Bovendien klokte hij op 11 maart een veelbelovende
1u09’03 in de halve marathon van Den Haag. In oktober vorig jaar proefde hij in Gent al één keer van de marathon. Zonder noemenswaardige voorbereiding werd Saké er tweede in 2u31’07. In Rotterdam wil hij uiteraard vooruitgang zien. Al werd zijn voorbereiding wel grondig verstoord.
“De laatste weken zijn wat hobbelig verlopen”, bekent de Berchemnaar. “Na de halve marathon in Den Haag heb ik door een griepaanval een week platgelegen. Tja, dat is brute pech, hé. Door mijn studies geneeskunde zit ik in een omgeving waarin griep veel voorkomt. Mijn ambities heb ik dan ook een beetje moeten bijstellen. De 2u25 heb ik uit mijn hoofd gezet, maar onder de 2u30 zou zeker geen probleem mogen zijn. Ik heb er heel veel goesting in. De trainingen zijn achter de rug, het is nu tijd om te racen. Ik loop graag wedstrijden. Gewoon alles geven en de tijd zal dan wel volgen.”
Bij zijn club AC Lyra kan Saké zich in elk geval optrekken aan een andere jonge marathonloper, vice-Belgisch kampioen Kristof Nackaerts. “Het clubrecord van Nackaerts (2u22’57) zal er in Rotterdam wellicht nog niet aangaan, maar in de Nikolaï Saké. “Dit is een langetermijnproject. Als ik naar de Spelen van 2024 wil, zal ik mezelf moeten blijven verbeteren.”
toekomst zullen zowel Kristof als ik die tijd zeker nog aanscherpen. Dat is gewoon een kwestie van tijd.”
Maar zoals gezegd: de marathon van Rotterdam wordt slechts de opwarmer. De ultieme droom van Saké is om ooit aan de Spelen deel te nemen. “Het is een langetermijnproject. In die zin is Rotterdam een tussenstap. Een kans om ervaring op te doen en mijn lichaam te leren kennen. Als ik naar de Spelen van 2024 wil, zal ik mezelf moeten blijven verbeteren. Een jaar geleden concentreerde ik me nog op de 800 meter. In mijn eerste jaar waarop ik voor de marathon train, heb ik grote sprongen gemaakt. Uiteraard zullen die sprongen kleiner en kleiner
worden. Beetje bij beetje blijven verbeteren, is de manier om er te geraken: leren uit fouten, bijsturen en gewoon rustig blijven verder doen. Rekening houdend met het feit dat ik momenteel in mijn vierde jaar geneeskunde zit en in januari veel tijd in de studies moest steken, sta ik al heel ver. Het was een goeie beslissing om de switch te maken. Met plezier train ik twee keer per dag en doe ik de nodige kilometers. De Spelen van 2024 lijken me realistisch. Dan zal ik 28 jaar zijn en mijn lichamelijke top bereikt hebben. Als je zo’n doel in je achterhoofd houdt, is het gemakkelijk om al die opofferingen te maken.”