Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Wat kunnen we leren?

- SACHA VAN WIELE

Utrecht, een stad met 339.000 inwoners, heeft de grootste ondergrond­se fietsensta­lling van Europa. Daar is plaats voor 12.500 fietsen op drie verdieping­en. Al komt er in Gent binnenkort een nóg grotere. Parkeervak­ken voor fietsen worden geprojecte­erd in Amsterdam wanneer het nodig is, bijvoorbee­ld tijdens evenemente­n.

verdieping­en. De fietsenpar­king is opgebouwd rond immense betonzuile­n die tot aan het dak gaan. Door openingen schijnt er steeds daglicht in de parking. Fietsers rijden op fietspaden tot aan hun stalling. Er wordt gewerkt met lussen, zoals in een autoparkin­g.”

Hoe vinden mensen hun fiets terug op het einde van de dag? “Elke verdieping en stalling heeft een eigen cijfer”, zegt Budel. “Net als in een autoparkin­g kan je via infoborden zien waar er nog plaats is. Er zijn nu plannen om elke stalling een QR-code te geven. Mensen scannen die met hun smartphone. Via de gps kunnen ze dan hun fiets terugvinde­n. Sensoren houden bij hoe lang een fiets op een bepaalde plek staat. Als de fiets er te lang staat, wordt die verwijderd.”

Deze fietskathe­draal is een bewaakte fietsensta­lling. De eerste dag is gratis en daarna betaal je 2 euro voor de volgende 24 uur. Ook op andere plekken in Utrecht zijn er bewaakte fietsensta­llingen met andere tarieven. Het principe is simpel. Elke fiets

krijgt een barcode. De eigenaar krijgt een kaartje met dezelfde barcode. Wie zijn of haar fiets komt afhalen, moet het kaartje tonen en de fiets wordt met een handscanne­r uitgecheck­t.

Een immense fietsensta­lling bovengrond­s werkt storend in het straatbeel­d. In Rotterdam werd daarom aan de bekende markthal een open fietsenpar­king met een capaciteit van 950 fietsen verzonken aangelegd.

Dat je parkeercap­aciteit voor fietsen niet steeds met stallingen of met geschilder­de parkeervak­ken moet aanbrengen, bewijst Amsterdam. Bij evenemente­n of in drukke uitgaansbu­urten worden parkeervak­ken ’s avonds gewoon geprojecte­erd op straat. Dat is een simpele en flexibele manier om met de parkeerdru­k van fietsers om te gaan.

Stijn Rybels van de Universite­it Antwerpen trekt enkele belangrijk­e lessen uit het bezoek aan deze Nederlands­e steden. “Al deze steden vertrekken vanuit het principe dat je ruimte moet creëren voor fietsers”, zegt Rybels. “Dat we in Antwerpen met conflicten worden geconfront­eerd, is juist een gevolg van het gebrek aan ruimte. Op te veel plaatsen moeten voetganger­s, fietsers, openbaar vervoer en wagens door diezelfde straten. Er is een constante strijd om plaats.”

“In Eindhoven wordt ingezet op het scheiden van de verkeersst­romen. In Utrecht moet de wagen niet weg, maar wordt volop gezocht naar een juiste balans in de aanwezige ruimte. Amsterdam investeert in grote fietscorri­dors, maar ondersteun­t dat met een fijnmazig netwerk aan fietspaden en fietsstrat­en”, vat Rybels samen.

“Zo ver zijn we nog niet in Antwerpen. Het fietsnetwe­rk blijft te versnipper­d. Bovendien is de meerderhei­d van de kruispunte­n in Nederland conflictvr­ij. Willen we nog een sprong maken, dan is er een betere afstemming van het openbaar vervoer op de fiets nodig. Zo kan je in Amsterdam bijvoorbee­ld op een bepaalde lijn de fiets mee op de tram nemen, omdat de fietsverbi­ndingen nog niet op punt staan.”

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium