Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De rebellie van de underdogs
Virtuoos fantasietje van Wes Anderson brengt de poppen aan het dansen
Isle of Dogs Van: Wes Anderson
Met de stemmen van: Bryan Cranston, Edward Norton, Bill Murray, Jeff Goldblum, Bob Balaban, Koyu Rankin
(101 min.)
Wes Anderson eert Japan in zijn hondsdolle animatiefilm Isle of Dogs.
Is dat culturele toe-eigening of puur knutselplezier? Welkom in
Wes Andersonland. Woef!
“Wat is er toch gebeurd met ’s mans beste vriend?”, klinkt het alarmerend in Isle of
Dogs, dat je gerust mag lezen als I love dogs.
Het is een hondsdolle komedie en een aandoenlijke animatiefilm waarin de poppen aan het dansen gaan, net als in Wes Andersons eerdere stop-motionfilm
Fantastic Mr. Fox. Andermaal heeft Anderson zich uitgeleefd in zijn fantasie en zijn niet-aflatende obsessie voor details. Het gaat zo’n vaart dat deze hyperkinetische film schreeuwt om een tweede kijkbeurt, zij het dat je er eerst van moet bekomen.
Het is een verhaal van twee- versus viervoeter, maar ook van kind versus volwassene: het peterpansyndroom is Anderson niet vreemd. Maar wat simpel lijkt, is vaak geen kinderspel: in zo’n stopmotionfilm kruipt ontzagwekkend veel werk. In de Londense studio zwoegden zo’n 670 mensen om Andersons directieven vanuit zijn Parijse thuis te vertalen in 130.000 foto’s van poppen in miniatuurdecors. Een halve seconde film kost al snel weken werk.
In het computertijdperk kan animatie er glad en indrukwekkend realistisch uitzien, desnoods in 3D. Dus gaat Anderson voor het tegenovergestelde: zijn notoir symmetrische beelden zijn anti-3D, vaak zelfs zonder perspectief. Hier en daar werd wel software ingezet voor de afwerking, maar Anderson laat het er liever met opzet knullig, stroef en aaibaar geknutseld uitzien, met wollen vachten en watten als stofwolken.
Handelaar in fantasie
Voor Fantastic Mr. Fox ging Anderson aan de haal met een verhaal van Roald Dahl. Dit keer zoog hij het uit zijn eigen duim, aangemoedigd door de twee neven Jason Schwartzmann en Roman Coppola – zoon van Francis Ford. Als de film het geesteskind lijkt van drie jongetjes op knutselnamiddag, is dat wellicht omdat de brainstorm daar wat van had. Het trio schreef eerder al The
Darjeeling Limited, terwijl Schwartzmann twintig jaar geleden al
acteerde in Andersons debuut Rushmore.
Ze verzonnen een nabije, duistere toekomst voor Japan, getroffen door verscheidene hondse ziekten, waaronder snuitenkoorts. Het doet de boosaardige burgemeester van Megasaki in jarendertigstijl besluiten tot een
war on dogs: hij verbant alle honden naar een vuilniseiland. Je kan er een verwijzing inlezen naar de Holocaust dan wel naar recentere fobieën en uitwijzingen van bevolkingsgroepen, maar daarvoor is de rest van het verhaal toch te ridicuul. En waarom ook niet? Anderson is een handelaar in fantasie, niet in politieke essays.
Excentrieke personages
De 12-jarige zoon van de burgemeester, Atari, vliegt zelf naar Trash Island op zoek naar zijn hond Spots. Daar wordt hij gered door een bonte bende blaffers: u herkent de stemmen van Andersons vaste acteurskliek zoals trouwe honden Edward Norton, Bill Murray en Jeff Goldblum. “Wij zijn alfahonden”, klinkt het stoer. Maar de bastaard Chief (Bryan Cranston) moet toegeven: “Ik heb katten gezien met meer ballen dan jullie.”
Daarop volgt een zoektocht op de tonen uit
The Seven Samurai en een rebellie tegen de dictatoriale burgemeester, maar niet zonder nog wat excentrieke personages op te voeren, zoals een wetenschapster die niet alleen Yoko Ono heet, maar ook haar stem kreeg.
Isle of Dogs is een hommage aan Japan, maar dan een zoals dat in Andersons hoofd ontstaat,
freewheelend van haiku tot Hokusai, van kersenbloesems tot Kurosawa. In heerlijke passages zet hij de traditionele Japanse grafiek naar zijn hand. Bij Anderson kan zelfs stijl je in de lach doen schieten.
Als een toerist
Niet iedereen kan daarmee lachen. Volgens sommige (Amerikaanse) critici maakt de regisseur uit de VS zich schuldig aan ‘culturele toe-eigening’, of in het Engels: cultural
appropriation. Anderson heeft zich daar ten dele tegen ingedekt door Japanner Kunichi Nomura aan te stellen als co-scenarist en de stem van de burgemeester. Het lijkt te getuigen van respect dat hij de Japanse personages Japans liet praten. Maar door hen onvertaald te laten, is het alsof ze er niet toe doen, terwijl de keffers in vlot Engels praten.
Het is waar dat Anderson als een toerist kiest en pikt uit een reisgids door de Japanse cultuur. Maar is daar iets mis mee? Is cultuur niet op haar interessantst als kruisbestuiving? Wij namen meer aanstoot aan de tweederangsrollen waar de vrouwelijke personages genoegen mee moeten nemen, met Scarlett Johansson als een bevallig teefje dat kunstjes opvoert. Daar zou je bij Disney niet meer mee wegkomen.
De valabele punten van kritiek bederven het plezier niet. Ja, Isle of Dogs is slechts het virtuoze fantasietje van een spelend jongetje. Maar in het geval van Wes Anderson is het een voorrecht om te mogen toekijken. Zoals Samson zegt: “Alleen de domme katten zeggen nee.”