Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Natuurlijk heb ik gehuild, maar dit is vooral een ode aan het leven”
28-jarige reporter volgt vijf ongeneeslijk zieken
Karine Claassen Reporter
‘‘Ik wil mensen aan het woord laten over het meest intieme moment van het leven: sterven.’’
Karine Claassen is pas 28 en bruist van het leven. Voor een nieuwe Eén-reeks volgde ze de afgelopen maanden vijf mensen die afscheid moeten nemen van dat leven. Vier van hen zijn ondertussen overleden en toch houdt Claassen geen somber gevoel over aan haar docureeks Afscheid. “Hun strijdvaardigheid gaat mij bijblijven. Om zo lang mogelijk te leven, maar net zo goed om hun eigen dood in handen te nemen.”
Ze liep in boerkini over de dijk in Blankenberge om te zien hoe passanten reageerden. Volgde mensensmokkelaars op de grens van Macedonië en Griekenland. In Amerika zocht ze arme stakkers op toen miljardair Donald Trump president werd. Karine Claassen is van geen kleintje vervaard en snijdt onderwerpen aan waar u en ik het liefst omheen fietsen. De dood, bijvoorbeeld. Maandenlang volgde ze vijf ongeneeslijk zieken op weg naar hun levenseinde.
“‘Wat bezielt je om zo’n reportage te draaien? Kijk maar uit dat je niet depressief wordt.’ Ik heb het verschillende keren moeten horen toen ik eraan begon. Maar nee, ik ben niet ingestort. Ik hou er net een goed gevoel aan over”, zegt Claassen.
Intiemste moment
“Op je 28ste ben je niet per se bezig met de dood, ik leef gewoon héél graag. Wat niet betekent dat ik nog niet met de dood te maken kreeg. Korte tijd voor ik Afscheid begon te draaien, is mijn vader overleden. Toch is de docureeks geen verwerking van mijn eigen verlies. Wat voor mij vooropstond, was mensen aan het woord te laten over het meest intieme moment van het leven: sterven.”
Hoe je zoiets aanpakt? “Rechttoe rechtaan, de dingen benoemen zoals ze zijn. Dat deden de mensen in de laatste rechte lijn naar hun dood ook. Soms betrapte ik me op vragen en uitspraken waarvan ik zelf schrok. Zo zei ik tegen Theo, een volksmens die helemaal bezeten was van de koers, op een bepaald moment dat hij niet eerlijk tegen me was. Shit, die man is wel ongeneeslijk ziek, dacht ik. En toch kon het, want als ik één ding onthou, is het wel de strijdvaardigheid van al die mensen. Om zo lang mogelijk te leven, maar net zo goed om hun eigen dood in handen te mogen nemen. Want vergis je niet: hoe progressief we in België ook zijn qua keuzemogelijkheden, van palliatieve sedatie tot euthanasie, heel vaak spelen externe factoren mee waardoor mensen de regie van hun eigen sterven uit handen moeten geven. Om van de taboes nog maar te zwijgen. Stel je voor dat er nog een hoop oncologen zijn die hun patiënten niet eens durven te vertellen dat ze gaan sterven.”
Wat Claassen vooral raakte, was de manier waarop mensen met hun beperkte tijd omgingen. “Annick maakte in allerijl fotoboeken en schreef voor haar twee kinderen verjaardagskaarten tot en met hun achttiende verjaardag. Of Rudy, de man van Suzy, met wie ik na haar overlijden sprak over hoe alles was verlopen zoals zij het had gewenst. Dat was zó mooi wat die man vertelde. Ik zat ernaar te luisteren en Rudy zag dat het me enorm raakte. ‘Ge zit te bleiten he’, zei hij. Ik zweeg, omdat ik niet wou dat de aandacht op mij zou komen te liggen. Rudy, daar ging het om.”
Nauwelijks tranen
Wat opvalt: er zijn nauwelijks tranen te zien in Afscheid. “Natuurlijk waren ze er weleens. Ook bij mezelf. Dan ging ik na een emotioneel zware dag in mijn auto zitten om eens goed te huilen. Maar daarna was het over. Dan praatte ik erover, met de cameraploeg bijvoorbeeld. Er waren trouwens net zoveel dagen dat ik met een glimlach buiten kwam. Met een gevoel van: hoeveel kracht kun je als mens hebben?”
Kracht om het leven tot op de laatste minuut met een glaasje champagne te vieren, om je dan uiteindelijk toch gewonnen te geven. “Van de vijf mensen is enkel Theo vandaag nog in leven. Hij heeft longkanker en krijgt geen behandeling meer, maar hij stelt het goed. En er zijn natuurlijk de nabestaanden. Met hen heb ik nog altijd contact. Ik ben zelfs gevraagd een tekstje te schrijven voor de begrafenis. Ik ben een beetje familie geworden.”