Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Als het fout loopt op het podium
STUK ONGELUK VR 20/04 - MA 21/05 | THEATER ELCKERLYC | ANTWERPEN | WWW.ELCKERLYC.BE
Met Stuk Ongeluk krijgt de grootste Londense theaterhit in jaren eindelijk ook een hilarische Vlaamse versie. Dat het tijdens het maken of opvoeren van een voorstelling effectief compleet fout kan gaan, weten regisseur Stany Crets en zijn cast maar al te goed uit eigen ervaring.
Fawlty Towers meets Laurel and Hardy, zo kan je de wereldhit The Play That Goes Wrong wellicht best omschrijven. De komedie over alles wat fout kan lopen bij het maken van een theaterstuk, beleeft volgende week haar Vlaamse première onder de titel Stuk Ongeluk.
Hilarisch voor het publiek, herkenbaar voor regisseur Stany Crets, die zelf al heel wat meegemaakt heeft. “Het gruwelijkste wat me overkwam als regisseur gebeurde op de première van Assepoester. Jasmine Jaspers moest in de finale als engel uit de nok van de zaal nederdalen en de boze stiefmoeder meesleuren, de lucht in. Heel spectaculair, maar er ging iets fout: in plaats daarvan kwam Jasmine onnozel het podium op geschuifeld om de boze stiefmoeder gewoon mee te trekken. Uitgerekend tijdens de première viel de hele finale dus in duigen.”
“Maar het kan nog erger. Ik zat nog op de toneelschool toen ik als acteur werd uitgeleend aan de KNS voor een voorstelling met Ward De Ravet en Denise Zimmerman. In het gigantische decor zat een poort met een deur, die met katrollen naar boven werd getrokken. Op een dag vergat Denise die deur te sluiten. De open deur schoof omhoog, en met een luid gekraak kwam de volledige wand naar beneden gedonderd. Denise Zimmerman moest rennen voor haar leven! Iedereen was in shock, maar directeur Yvonne Lex kwam op haar hoge hakken aangetrippeld en zei doodkalm tegen de verbouwereerde toeschouwers: ‘Dames en heren, we moeten even stoppen. Er is een klein technisch mankementje.’” “Dat klinkt even gevaarlijk als grappig, en dat gaat ook op voor True West, waarin ik samenspeelde met Peter Van den Begin. In een van de scènes hadden we twintig broodroosters op het podium, die allemaal waren aangesloten op één kabel. In het begin was ik voorzichtig, maar na tijdje had ik er geen erg meer in. Omdat we ook water gebruikten in de voorstelling, kreeg ik regelmatig een elektrische schok. Er stak trouwens ook toast in die broodroosters, waarvan er enkele een paar keer in brand zijn gevlogen. Dat merkten we dan aan de reactie van het publiek of aan de geur achter ons.”
“Tijdens nog een andere voorstelling moest de brandweer zelfs ingrijpen. Op een bepaald moment moest ik een sigaret opsteken. Plots stapte een brandweerman het podium op, voor een volle zaal. Hij kwam naar mij en zei: Manneke, gaai meugd’ier nie smoeëren eij!” “Het was wel vaker lachen. Zoals die keer dat ik met Anton Peters in de KNS via de kelder naar de andere kant van het podium moest, om daar weer op te komen. Tot we die voorstelling speelden in een theater dat geen kelder had. Dus kropen we ongemerkt achteraan over het podium, de dikke Anton Peters in een wit gewaad voor mij. Ik proestte het al bijna uit, maar toen keken we omhoog. Ongemerkt? Het hele balkon zat te kijken hoe wij onhandig op handen en voeten over dat podium kropen…”