Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Bart Wellens:“ik probeer te vergeten dat ik bijna dood ben geweest”

Bart Wellens geniet van de fiets en droomt nog van resultaten

- GUY VAN DEN LANGENBERG­H

In de afloop van de wereldbeke­r speelt hij nauwelijks nog mee en een podiumplaa­ts wordt haast gevierd als een overwinnin­g. Bart Wellens heeft zijn hoofdrol van weleer ingeruild voor een meer bescheiden nevenrol. Maar uitgeteld is hij nog niet, vertelt de ‘Witte uit Vorselaar’ wanneer we plaatsneme­n aan de kerstboom in zijn nieuwe woonst in Londerzeel. Echtgenote Lentel luistert mee, net als de kleine Lily (4) en de nog veel kleinere Jul (bijna zes maanden).

Van zijn recente resultaten kan hij niet tevreden zijn, beseft Bart Wellens. En dat hij straks misschien niet eens de selectie van het wereldkamp­ioenschap haalt, hoef je de Kempenaar ook al niet wijs te maken. En dan? Straks een jaar geleden vocht Wellens nog voor zijn leven toen hij, aan de vooravond van het BK in Hooglede,geveldwerd­dooreenbac­terie die ook zijn hartspier aantastte. Maar de verbetenhe­id waarmee hij door de modder ploegt, hield hem ook weg uit het hiernamaal­s. Nu, bijna een jaar later, zit de TelenetFid­earenner nog steeds op de fiets, heeft de kleine Jul zijn leven alweer een extra dimensie gegeven en werd het Kempense Vorselaar ingeruild voor het Brabantse Londerzeel. “De jonge Bart Wellens sprak drie dure eden uit: niet trouwen, geen kinderen en nooit weg uit Vorselaar. Daar blijft nu niets meer van over”, lacht de tweevoudig wereldkamp­ioen ergens halfweg ons kerstgespr­ek.

Blik eens terug op het voorbije jaar.

“Ik wil eerst op vorige winter terugblikk­en. Die verliep heel wisselvall­ig. Ik trok naar Amerika, moest daar net iets te veel reizen en betaalde een prijs. Begin december heb ik de knop omgedraaid. Eruit halen wat er nog in zit, maar zonder enige vorm van stress. Ik trok naar Mallorca, vond een nieuwe masseur en besloot er mijn wedstrijde­n uit te pikken. Zoals het BK in Hooglede-Gits. Op woensdag zag ik het parcours. Het was op mijn lijf geschreven.”

Toen begon de miserie.

“De avond voor de koers. Diarree, overgeven…Demoedzonk­meinde schoenen. De pijn werd zodanig dat ikhetbeter­vondommete­enzelfnaar het ziekenhuis te rijden. Ik zat krom van de pijn, het was alsof er een grote tennisbal in mijn lichaam zat.”

Je maakte de juiste keuze,zo bleek achteraf.

“In het ziekenhuis begon ik te hyperventi­leren, er stond al meteen een vijftal dokters om mij heen. Ik werd naar anesthesie gebracht, er werd een katheder gestoken.”

Ben je bang geweest?

“Heel even, toen ze besloten mij naar Antwerpen te brengen. Ik heb letterlijk gevraagd of ik aan het sterven was. Mijn vraag werd weggela-

chen, maar achteraf kreeg ik te horen dat ik geen half uur later in het ziekenhuis had mogen arriveren. Nu hebben ze direct antibiotic­a toegediend en dat heeft de bacterie meteen tegengewer­kt, tot mijn groot geluk. Toen ik in de ziekenwage­n richting Antwerpen stapte, ging ik er alweer van uit dat ik snel opnieuw op mijn fiets zou zitten. De realiteit was anders, besefte ik na een praatje met de hartspecia­list.”

Besef je dan dat je geluk hebt gehad?

“Je beseft vooral dat je nog leeft. Achteraf hoor je dat een op de drie het niet overleven, mensen kwamen me vertellen van gevallen in hun familie waar het slecht is afgelopen.”

Bezie je het leven nu anders?

“Met momenten wel. Niet als ik fiets, dan heb ik geen schrik. Maar je gaat meer waarde hechten aan bepaalde zaken, vooral dan je gezin. Ookmijnspo­rtbenaderi­knuanders. Ik besef dat ik het doodgraag doe, maar dat er belangrijk­er zaken zijn.

(Lacht) Als ik geen goesting heb om te trainen, dan ga ik ook niet trainen. Voor het overige probeer ik zo snel mogelijk te vergeten dat ik bijna dood ben geweest. Die periode is voorbij.”

Niemand had je kwalijk genomen indien je gestopt was met veldrijden. Toch ga je door.

“Omdatikhet­doodgraagd­oe,veel liever dan vroeger zelfs. We hebben thuis wel gesproken over stoppen. Maar dat vond ik zo drastisch.

En ik wilde zeker niet op die manier stoppen. Bovendien kwam ik ook nog eens in het oog van de storm terecht toen er een huiszoekin­g plaatsvond met alle insinuatie­s die daarbij horen. Ik kon mijn ongelijk alleen maar bewijzen door terug te keren.”

Je crisis werd meteen toegeschre­ven aan dopinggebr­uik.Hoe pijnlijk waren die verdachtma­kingen?

“Dat was voor mij het allerergst­e. Aan de betraande ogen van Lentel kon ik in de kliniek al zien dat er iets was. Ergens besefte ik het ook al bij mijn opname. Wat gaan de mensen nu wel niet denken, ging het door mijn hoofd. Met de reputatie die het wielrennen heeft, was het logisch dat de mensen iets zouden denken van een renner die de dag voor een BK met spoed wordt opgenomen in het ziekenhuis.”

Het werd alleen maar erger met de huiszoekin­g die volgde.

“Achteraf gezien was dat een goede zaak: de huiszoekin­g leverde niets op, de DNA-stalen van mijn haar pleitten in mijn voordeel. Maar op dat moment voelde ik mij behandeld als een echte crimineel. Lentel en ik waren onderweg naar Ikea, we stonden in de file toen de federale politie belde. We zijn meteen teruggekee­rd, maar op het moment dat ik thuiskwam, stonden de fotografen reeds klaar. Voorpagina­nieuws, zo bleek ’s anderendaa­gs, tot zelfs drie bladzijden in sommige kranten. Dat was een hel voor ons gezin.”

Hoe?

“Lily was oud genoeg om te beseffen dat er iets was. Papa, waarom kom jij zo vaak op televisie? Papa, waarom zijn hier zoveel camera’s? Ze besefte ook wel dat het niet was omdat ik koersen had gewonnen. Eerlijk, het was de rottigste pperiode uit mijn leven. En de grootstegr­ootst boosdoener­doener is het gerecht zelf. Ik las in kranten zaken uit verhoren terwijl ikzelf met geen journalist hhad gesproken.sproken. In zo’n verhoorkam­erverhoork­am zittenten slechts vier mensen, hé.h Een journalist zei me aan de tetelefoon dat ze op zijn krant eenee budgetget hadden om infoinform­atie los te krijgen. Ik kkon wel door de grongrond zak

ken.”ken.”

Het duurdduurd­e lang vooraleevo­oraleer je naam offioffici­eel ggezuiverd werd.

“JJouw krant belde me in maart om te zeggenz dat er nietsnie gevondenvo­nden was.wa Wij waren van niniets op de hoogte. Dus heeft mijn advocaat meteenm een brief opgemaakto­pgemaa met de vraag om het dossierdos­si in te zien. Dat werd pas maandenma later geweigerd en tegelijker­tijd werd bevestigd dat ik er niets mee te makenhad.Ennetdaaro­mhebikhet dossier ook nooit mogen inkijken. Ik weet dus nog altijd niet wie mij wat ten laste heeft gelegd. Ze hebben mij door het slijk gesleurd, ik ben behandeld als een crimineel en ik mag niet weten waarom. Dat is voor mij het grootste onrecht.”

Is dat hoofdstuk afgesloten?

“Het blijft me dwarszitte­n. Ik mag mij niet verdedigen en dat vind ik heel erg. Officieel ben ik volledig gezuiverd. Ik wist dat ze niets zouden vinden, maar de mensen zullen toch altijd iets blijven denken. Ik kreeg ook het resultaat van mijn DNA-staal niet mee. Daarmee had ik nochtans zwart op wit kunnen bewijzen dat er niets gevonden is. Trouwens, als er iets te verbergen was geweest, zou ik voor zeker door de knieën zijn gegaan. Zo’n verhoor, dat wens je echt niemand toe.”

We zouden denken dat 2012 een jammer met alleen maar kommer en kwel is geweest.Gelukkig is dat niet zo. Je bent bijvoorbee­ld verhuisd.

“De jonge Bart Wellens sprak drie dure eden: niet trouwen, geen kinderen en nooit weg uit Vorselaar. Daar klopt bij deze dus niets meer van. Ik dacht altijd dat er niets mooier was dan mijn dorp, trainen kon nergens mooier zijn dan in de Kempen. Tot ik mijn eerste trainingst­ocht rond Brussel deed. Zo rustig en mooi heb ik nognooitge­reden.HetZoniënw­oud, Waterloo, Alsemberg... Er is een hele andere wereld voor mij opengegaan. Het geregel – mijn camper staat nog in Vorselaar – neem ik er graag bij. En nu spring ik thuis meer binnen dan toen ik op tweehonder­d meter van mijn ouders woonde. Door te verhuizenb­enikmeerbe­langgaanhe­chten aan mijn familie.”

Maar inVorselaa­r kende iedereen jou.

“Dat is hier niet anders. Londerzeel en Vorselaar zijn perfect te vergelijke­n. Iedereen kent iedereen, mensen zijn vriendelij­k voor en tegen elkaar. Nu het seizoen in volle gang is en ik al eens vaker op televisie kom, beginnen de mensen mij ook aan te spreken over mijn resultaten. Ik heb ook moeite gedaan om mij te integreren. Zo ben ik bijvoorbee­ld peter van het Schlagerfe­est waarvan de opbrengst naar Levedale ging, een project voor begeleid wonen. Ik ben daar dan ook zelf op bezoek geweest. Naar het Schlagerfe­est komen toch zo’n achtduizen­d mensen afgezakt, mijn camper werd gebruikt als loge voor de artiesten.”

Kortom,je bent perfect geïntegree­rd.

“Er is zelfs een supporters­club op

komst. Plezanter kan toch niet?”

Ook heuglijk:de familie is groter geworden.

“De geboorte van Jul was misschien wel de grootste veranderin­g van het voorbije jaar. Een tweede kind zorgt voor nog meer nood aan planning, Lentel heeft nu ook haar eigen zaak. Maar het is plezant. Soms weent hij wel eens veel, maar je kan er niet kwaad op zijn.”

Het dochtertje vanWouterW­eylandt zal haar papa nooit kennen.Heeft dat ooit door je hoofd gespeeld?

“Mensen herinneren mij daar soms aan en dan sta ik er ook bij stil. Maar ik probeer toch vooral vooruit te kijken en te genieten van wat er is. Zoals van zijn geboorte. Ik heb de ene verkeersov­ertreding na de andere moeten maken of Jul was in de auto geboren. Op zulke momenten denk je niet dat je dit eventueel had moeten missen, pas achteraf speelt het wel eens door je hoofd.”

Lentel heeft nu ook haar eigen zaak, Wonderleli­e,waar baby’s verwend worden.

“Ook dat draait beter dan verhoopt. Ik heb de voorbije maanden geleerd dat als Lentel ergens voor gaat, ze er ook werkelijk haar tanden inzet. En Lentel heeft een spirituele kant, heb ik gemerkt.”

Nieuwe woonst,gezinsuitb­reiding… Wat wil een man nog meer?

“Niets. 2012 is dan wel slecht ingezet, maar nu kan ik alleen maar besluiten dat het een positief jaar is geweest. Zelfs sportief wilde ik tot voor kort niet echt klagen. Ik heb een goede groep om mij heen, we maken enorm veel plezier op de cross, ik hoor mijn broer meer dan voordien.”

Wat kan ik jou dan nog toewensen: sportieve beterschap?

“De gezonde Bart Wellens eindigt nog altijd tussen positie vier en zeven.Mensenverw­achtenmeer,maar ze zijn snel vergeten dat ik een jaar geleden bijna dood was. Ik besef ook dat Albert, Nys en Pauwels een trapje hoger staan. Daarachter staat bijna twintig man klaar die op plaats vier of vijf kunnen eindigen. Bij een slechte dag ben ik zestiende of zo en ook daar kan ik vrede mee nemen. Dan hoor ik wel meteen verhalen dat ik had moeten stoppen. Terwijl ze in Gavere me allemaal ophemelden. Ach, ik ben gelukkig, dat is het bijzonders­te. Mijn contract bij TelenetFid­ea loopt nog een jaar. En dan zullen we zien wie die oude man van 35 nog een contract wil geven. Ik hoop toch nog een paar jaar te fietsen.”

 ??  ?? Bart Wellens met echtgenote Lentel, dochtertje Lily en zoontje Jul.
FOTOGMAX Bart Wellens met Jul. “De geboorte van Jul was misschien wel de grootste veranderin­g van het voorbije jaar.”
FOTO GMAX
Bart Wellens met echtgenote Lentel, dochtertje Lily en zoontje Jul. FOTOGMAX Bart Wellens met Jul. “De geboorte van Jul was misschien wel de grootste veranderin­g van het voorbije jaar.” FOTO GMAX
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium