Gazet van Antwerpen Stad en Rand
God is een Brit
Olympische Spelen vormden hoogtepunt van sportzomer 2012
Great, Britain!
Wat zich in Peking al aankondigde, werd in Londen meer dan bevestigd. Met 65 medailles uit 17 disciplines is Groot-Brittannië een sportieve grootmacht geworden. (Een groei zonder voorgaande in de geschiedenis: uit Atlanta 1996 kwam Team GB terug met één gouden medaille). Uit alle stadions, zwembaden, hallen en pistes werden kruiwagens eremetaal buitengereden. Wat de thuisploeg aan gouden onderscheidingen alleen maar op een fiets behaalde - acht stuks - plaatst zich naast het totale volume van zowel Italië als Australië. Het is de vrucht van gigantisch budget, gecombineerd met doordachte planning en een extreme zucht naar perfectie. Paul McCartney, Kobe Bryant en het voltallige Britse koningshuis genoten in de Velodrome middagenlang mee. De Britse kaalslag (Tour 2012, WK 2011, 14 fietsmedailles in Peking, 12 in Londen) is tegelijkertijd een kaakslag voor de traditionele wielerlanden. Zet België maar helemaal bovenaan die zwarte lijst. Binnen onze delegatie vormden de wielrenners met hun 18 leden nochtans (naast ploegsport hockey) de grootste (en bestbetaalde?) groep, maar een vijfde plaats van Jolien D’Hoore bleek de schamele oogst.
Bolt vs Phelps
Wie de Britse blik overstijgt, kan niet anders dan vaststellen dat Usain Bolt dé figuur van het evenement was. Als Bolt de spikes aantrekt, bruist het stadion, verandert de lucht in elektriciteit en zit de wereld rechtop. Op zo’n avonden wekt Bolt de geest van boksfenomeen Muhammad Ali op, de eerste atleet die van zijn leven – van opwarming tot persconferentie - een performance maakte. Aan de Theems was de snelste man uit de geschiedenis welgeteld 65,79 seconden serieus geweest, de tijd die hij nodig had om de finales van 100m, 200m en 4x100m te winnen. Bolt was de speerpunt van een Caraïbische delegatie die op de sprint de Verenigde Staten compleet wegblies. In de finale van de 400m stond warempel geen enkele Yank. Zoals legende Michael Johnson op de BBC vaststelde: “It’s basically the West-Indies against a family from Belgium.”
Voor zoveel pracht en praal moest zelfs Michael Phelps buigen. Het chloorwonder uit Baltimore kroonde zich in Londen tot grootste metaaldelver aller tijden, maar zijn Chinese dominantie vertoonde hij niet meer. Het is het lot van een man die zijn eigen normen heeft gevestigd. Helemaal eerlijk is dat uiteraard niet, neen. Wat Phelps in Londen scoorde – vier goud, twee zilver – blijft fabuleus, maar onklopbaar was hij niet meer.
Serena naast Steffi
Nu zelfs de meest fundamentalistische hardliners hun dochters naar de Vlam sturen (schok: de wereld is niet tot stilstand gekomen!) wordt stilaan de helft van het olympisch dorp ingenomen door vrouwen. In Londen telde de vrouwenafdeling welgeteld 4.827 leden. Bij de mannen verlegden Usain Bolt, Michael Phelps en David Rudisha grenzen, in de vrouwensectie deed Serena Williams dat. In de finale tegen Maria Sharapova (6-0, 6-1) was Williams een uur lang de beste speelster die er ooit geweest is. Kracht, techniek, grinta, conditie: als bij haar alles klopt, heeft niemand qua totaalpakket meer te bieden. In haar zes Londense enkelspelen stond ze slechts 17 spelletjes af. Op Williams’ palmares staat nu naast alle Grand Slams ook olympisch goud in het enkelspel, een verzameling bling-bling die alleen Steffi Graf haar voorgedaan heeft.
Oef, geen recorddans
Verheugend was dat het Londense water niet meer de ongeloofwaardige overvloed aan wereldrecords bood. De internationale zwemfederatie FINA had, een jaar of zes te laat weliswaar, beslist om de technologische doping van de superpakken te bannen. In Peking 2008 werden nog 25 wereldrecords van de tabellen gehaald, vier jaar later stokte dat volume op acht stuks. Ook in de atletiek bleef – logischer – de recorddans beperkt. Slechts drie besttijden kwamen tevoorschijn. Tactische koersen zonder haas lenen zich uiteraard niet tot topchrono’s. Alleen David Rudisha spotte op zijn overrompelende 800m met die ijzeren wet. Bovendien blijken ook anno 2012 nogal wat piekprestaties onbereikbaar ver te liggen, treurige getuigen van een besmet dopingverleden.
Afscheid van Jacques Rogge
“These were happy and glorious Games.” Wij zijn zelf nogal voorstander van het understatement, van discretie in woord en subtiliteit in gebaar (liever DustySpringfielddanTinaTurner),maar had Jacques Rogge zijn slotbalans niet met meer vuur en enthousiasme kunnen kruiden? Rogge’s dubieuze voorganger Juan-Antonio Samaranch toeterde zoveel over ‘The best games ever’ dat hij alle geloofwaardigheid kwijtspeelde, maarLondenhadveelbeterverdienddan de schamele bewoordingen van Rogge. Sinds hij in 2001 aantrad als IOC-voorzitter overzag Rogge zes olympische afleveringen. Londen 2012 bood hem het minste kopzorgen. Een mooi afscheid.
Verwachtingen vs realiteit
Als gezwets bij trendwatchers en achterlijkheid bij straatracers, zo hoort voorafgaandelijk doemdenken bij elk groot sportevenement. Het verkeer zou vastlopen in eindeloze files. Plensbuien zouden de competities vergallen. Veiligheidscontroles zouden de sfeer kelderen. Terroristen zouden klaarstaan met dodelijk tuig. De Britse begroting zou nog jarenlang olympische gaten moeten dichten. Even traditioneel is de snelle omslag. De pessimisten, klagers en alarmisten veranderen, eenmaal de Vlam brandt, prompt in enthousiaste cheerleaders. Alle journalisten gooien snel-snel hun scepsis overboord en vermommen zich in Up with People met laptops. Londen was geen uitzondering.
De erfenis van Londen
In het selectiegevecht met Parijs overtuigden de Britten het IOC met hun nadruk op legacy. Het is alvast geruststellend dat de olympische site geen kerkhof wordtzoalsAthene2004enPeking2008, waar betonrot, roest en verwaarlozing de stadions wegknagen. De Engelse infrastructuur zal in hoge mate een zinvolle herbestemming krijgen. Of Groot-Brittannië – na de States het meest obese land ter wereld - een fittere plek zal zijn, lijkt al een stuk twijfelachtiger. Organisator Sebastian Coe vermoedt alvast dat in zijn land voor het eerst een generatie opgroeit die minder fit is haar ouders. Misschien is Groot-Brittannië wel een betere plek, na de doortocht van de Vijf Ringen. Wie zich de voorbije zomer in Londen begaf, merkte dat de scherpe kantjes van de grootstad weggevijld waren. Daar zijn triviale voorbeelden van. Londenaars begonnen met mekaar te praten op de metro. Verdwaalde bezoekers kregen hulp van bereidwillige locals. Evenzeer speelde die nieuwe mildheid zich op een hoger niveau af. Als ergens de linkse droom van de multiculturele verrijking bewaarheid wordt, is het op een sportveld. Op een zaterdagavond in het Olympic Stadium kende Groot-Brittannië zijn gouden uur, toen Jessica Ennis, Greg Rutherford en Mo Farrah alle drie hun wedstrijd wonnen. Weinigen ontging de diversiteit bij dat trio: Greg Rutherford, een roodharige verspringer uit de slaapstad Milton Keynes; meerkampster Jessica Ennis, de dochter van een blanke vrouw en een Jamaicaanse vader; en Mo Farah, een afstandsloper die als achtjarig ventje vanuit Afrika in Londen aankwam. Allemaal goud, allemaal Britten. Zijn Londen en Groot-Brittannië, badend in een postolympische gloed, betere/warmere/tolerantere oorden geworden? Veel waarnemers menen, ook vijf maanden na de feiten, van wel.
De Belgen, deel 1
Tia Hellebaut voerde op 27 juli een delegatie van 106 landgenoten aan, de grootste groep in zestig jaar. Op basis van bevolkingsaantal en economische mogelijkheden zou België tien medailles moeten oogsten. Met Lionel Cox (schieten), Charline Van Snick (judo) en Evi Van Acker (zeilen) blijven we daar opnieuw ver onder. Bovendien: wat we in volume minimaal winnen ten opzichte van Peking (van twee naar drie), staan we in kwaliteit maximaal af. Er is geen vergelijk mogelijk tussen eremetaal in B- of C-disciplines als judo, zeilen en schieten, en de atletiekoogst (4x100m zilver en goud voor Hellebaut) vier jaar geleden. Vlaams Sportminister Philippe Muyters reageerde alvast met een nieuw Topsportactieplan, dat minder sporten met meer middelen bedenkt en toenemende greep op de falende federaties wil krijgen.
Londen2012boodweldebevestiging/ intrede van enkele veelbelovende projecten. Wat coach Jacques Borlée met zijn tweeling en aflossingsteam neerzet, blijft wereldniveau. Het Belgisch zwemmen toont dankzij de Antwerpse topsportcenten na het dieptepunt Athene 2004 forse tekenen van herstel. Het (mannen)hockey - met zijn zweem van het Oude België een troetelkind van het BOIC - groeit verder naar de mondiale top.
De Belgen, deel 2
Tijdens de Paralympische Spelen stonden veertig landgenoten paraat, onder wie dertig Vlamingen. In Peking haalden Belgen-met-beperkingen amper één medaille, een dramatische terugval vergeleken met alle voorgaande editie. Het Chinese debacle leidde tot een profes-
sionalisering van de Belgische G-sport, die in Londen zeven medailles opbracht. Met dat volume passeerden ze onze valide atleten. Slag om de arm: tijdens de Paralympics liggen door het systeem van categorieën de kansen op eremetaal aanzienlijk hoger. In Londen streden 4.200 atleten voor 1.509 medailles. Bolt en zijn collega’s waren met 10.500 voor 906 medailles. De paralympiër heeft dus vier keer meer kans om een podiumplaats te halen.
België was dus twee keer een voetnoot, met zijn 60ste plaats op de olympische medailletabel en een 36ste plaats op de paralympische lijst.
Groei Paralympics
DeGrootsteSprongVoorwaartskwam van de Paralympics, die van obscuur aanhangsel uitgroeiden tot een overrompelend evenement met een forse greep op media en publieke opinie. Ook al blijft het verschil met de Olympische Spelen aanzienlijk – van XXL tot L – in 2012 hebben de Paralympics voor het eerst hun plaats als tweede grootste multisporttornooi ter wereld opgeëist. Als statement – plus est
en vous – kunnen de Paralympics trots naast hun grote broer staan. De krop in de keel, de knoop in de maag, de vuist in de lucht zijn alleszins even intens en aangrijpend als bij valide atleten.
Unieke sfeer
Zelfs vergrijsde volgers konden geen sportevenement vinden dat dergelijk aangehouden publieksenthousiasme losweekte. Een schaarse purist oordeelde dat de muziek wat te luid klonk en de presentatie wat te opdringerig was, maar dat bleek de meest doeltreffende manier om toeschouwers bij het evenement te betrekken. Hierdoor lokten zelfs D-disciplines bruisende tribunes. Londen slaagde er wonderwel in om sporttak en randanimatie perfect op mekaar af te stemmen. Geen beter voorbeeld dan de frivoliteit van het beachvolleybal, waarin bikinimeisjes en schaarsgeklede dansers de pauzes opvulden en het themamuziekje van de Benny Hill-show weerklonk. Het testosterongehalte in de boksarena werd nog opgeschroefd met het ruigere werk van Guns ’n Roses of Metallica. Aangewakkerd door een container Britse medailles bereikte de sfeer in het atletiekstadion of rond de wielerpiste – denk aan een kruising tussen een stadsderby in Argentinië en Beatlesmania – recordhoogtes.
Best of British
Het grootste sportfeest ter wereld lijdt in zijn slechtste momenten aan overdreven ernst, woekerend gigantisme en op- geklopte pompeusiteit. Vier jaar geleden was Peking als duurste pr-operatie uit de menselijkegeschiedenishetultiemevoorbeeldvangroots,grootser,grootst.Tegenover die Chinese overvloed plaatste Londen zijn eigen waarden, tradities en culturele erfenis. Het was met name heerlijk luisterennaareenolympischesoundtrack die voor een keer niet bestond uit muzikaleequivalentenvanhetwaterboarden. Londen koos voor The Kinks, Joy Division,Adele,FranzFerdinand,LedZeppelin, The Beatles en andere parels uit de plaatselijke schatkist.
Meer dan een eeuw oud is de heropgestarte versie van het olympisme, maar in geen enkele van de 26 voorafgaande edities speelden zelfspot, humor en excentriciteit mee. Londen brak met 110 jaar stijfdeftigheid door de Queen uit een helikopter te droppen, Mr.Bean op te voeren en zijn ceremonieën in Monty Python-achtige sferen onder te dompelen.Destadaanderiviermaaktebovendien maximaal gebruik van zijn historische locaties, een optie die voordelig bleek voor budget, sfeer en televisiebeelden. Méér doen dan Peking kon Londen niet, anders doen wel.
Schoonheidsvlekjes?
De zure reacties van slechte verliezer Frankrijk bij het Britse wielersucces. Het slechte amateurtheater van het duo Vinokourov - Uran. De vaststelling dat in de koers zelfs olympisch goud handelswaar is. De diskwalificatie van de Chinese badmintonners. De chaos in de ticketverkoop, met de onthulling dat vaak de helft van de kaartjes naar vips of Olympic Family gingen. Een handvol dopinggevallen bij het kleinere grut. Het onophoudelijke getoeter (“We are proud to accept only Visa”) van een kredietkaartengigant… Schoonheidsvlekjes. Wie na een evenement van dergelijke omvang slechts dit als tegenvallers moet noteren, heeft een goede job gedaan. Was God een Brit? Een zomer lang wel.
Op basis van bevolkingsaantal en economische mogelijkheden zou België tien medailles moeten oogsten. Het werden er drie.