Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Joke Schauvliege
“Ik heb nog altijd veel zelfvertrouwen”
Het is een goed akkoord, daar blijf ik bij”, zegt Vlaams minister van Omgeving en Natuur Joke Schauvliege over het klimaatakkoord dat ze met de federale, Waalse en Brusselse regeringen bereikte. Toch moet het akkoord, na kritiek van de NVA, heronderhandeld worden. Ze kreeg daar vrijdag een mandaat voor van de Vlaamse regering. “Voor eind november moeten we een akkoord hebben, want dan begint de klimaatconferentie van Parijs. We staan met de rug tegen de muur.”
Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege (CD&V) kan de dag van vandaag nog weinig goed doen, om niet te zeggen niets. Dat moet toch iets doen met een mens. Dachten we. Maar toen we onze opwachting maakten op haar kabinet, twaalf hoog in het Ferrarisgebouw, was het een meer dan goedgeluimde minister die ons ontving. Ze heeft er geen problemen mee om toe te geven dat het nu wel erg hard is. “Ik vind dat de politieke zeden almaar meer verruwen. En dan zijn politici verwonderd dat de mensen afhaken. Inhoudelijk kan ik mij verdedigen. Maar tegen framing is niemand opgewassen.” Wat bedoelt u daarmee? Men probeert iets in de markt te zetten: Joke kan het niet. Dat wordt opnieuw en opnieuw herhaald. Uiteindelijk begint iedereen dat te geloven. Je kunt het vergelijken met pestgedrag aan de schoolpoort. De mensen hebben dat door. Ik ben minister, maar ik doe ook nog heel veel gewone zaken. Zoals met mijn zoon naar het voetbal gaan. Dan spreken de mensen mij aan en vragen ze mij wanneer dit gaat ophouden, omdat ze het niet juist vinden.
De NVA heeft kritiek op het klimaatakkoord, want nadelig voor Vlaanderen. Het is een goed akkoord, daar blijf ik bij. Daar is zes jaar over onderhandeld, zonder succes. Wij zijn er nu wel in geslaagd om een akkoord te sluiten. Ondanks het feit dat alle vier de ministers een strak mandaat hadden meegekregen van hun regering. Neem nu de verdeling van de uitstootrechten. Ik moest van de Vlaamse regering minstens 56 procent van die uitstootrechten binnenhalen. De Waalse minister ging voor 40 procent, de Brusselse voor 10 procent en de federale voor 20 procent. Wanneer je dat samentelt, kom je aan 126 procent. Dat is moeilijk. Het was federaal minister van Milieu Marie-Christine Marghem die het akkoord mogelijk maakte. Ze is heel voluntaristisch geweest in het optrekken van haar doelstelling inzake hernieuwbare energie tot 2,75 procent. Daardoor moesten de regio’s minder investeren in hernieuwbare energie. Voor Vlaanderen ging het om een besparing van 85 miljoen euro. Dat compenseert ruimschoots de 10 miljoen euro die we jaarlijks minder krijgen uit de pot aan uitstootrechten. Geen probleem dus. Het probleem was dat de N-VA vreest dat Marghem haar doelstelling niet gaat halen. Dat ze daarom de Waalse overschotten aan hernieuwbare energie zal moeten kopen met federaal belastinggeld waar vooral de Vlamingen voor opdraaien.
De NVA heeft ondertussen gelijk gekregen. Premier Michel wil dat er opnieuw wordt onderhandeld. Het probleem is dat minister Marghem iets te ver is gegaan door een aantal zaken, zoals de waterkrachtcentrale van Coo, mee in rekening te brengen. Dat mag niet van Europa. Daardoor kan het federale niveau onmogelijk nog de doelstelling inzake hernieuwbare energie halen en moeten we opnieuw onderhandelen.
Dat wordt een nieuwe lange lijdensweg. Voor eind november moeten we een akkoord hebben, want dan begint de klimaatconferentie van Parijs. We staan met de rug tegen de muur en moeten slagen.
Een punt van kritiek is dat Vlaanderen veel schone lucht in het buitenland koopt. Hier ben ik het niet mee eens. Dat is een totaal foute term, het gaat hier om internationale afspraken. Hier moeten we tientallen miljoenen investeren om een kleine reductie aan broeikasgassen te kunnen boeken. Door mee te betalen bij milieuvriendelijke investeringen in andere landen, kunnen we voor hetzelfde geld veel meer vooruitgang boeken. Daar is internationaal toezicht op. Klimaat is geen Vlaams, wel een wereldwijd gegeven. Daarnaast investeren we wel degelijk in eigen land met het klimaatfonds dat ik heb opgericht. Een prioriteit is de isolatie van onze woningen. Daar is nog veel werk aan.
NVA’er Piet De Bruyn vond deze week in het Vlaams Parlement dat uw probleem er een is van gebrek aan overtuigingskracht.
Ik betwist dat ten stelligste. Alleen is er minder belangstelling voor wat ik wel binnenhaal. Neem nu de Poldergraslanden. Daar is tientallen jaren over gediscussieerd zonder oplossing. Nu is er een oplossing. Of neem de geluidsnormen. Humo promoveerde me tot de doodgraver van de festivals. Ondertussen zijn die geluidsnormen van toepassing en met onze festivals gaat het beter dan ooit. Harde confrontaties Het enige resterende gaatje in de agenda van Joke Schauvliege was woensdagmiddag. We mogen mee aanschuiven voor een biefstuk met aardappelen en boterboontjes. We vragen de minister of ze na de kritiek van de voorbije weken en maanden geen schrik heeft gekregen om nog beslissingen te nemen. Want het zal toch weer niet goed zijn. Neen dus. Ze heeft ervaring genoeg om koelbloedig te blijven, zegt ze. Van zichzelf weet ze ook dat ze recht in haar schoenen staat. Dat de beslissingen die ze nam, weloverwogen zijn. En dat ze dan ook geen probleem heeft om de lijn aan te houden.
Natuurlijk zijn al die persoonlijke aanvallen niet fijn. Ze vraagt zich af of dat vroeger ook zo was. We kunnen haar geruststellen: ja. Wel nieuw is dat de harde confrontaties zich vroeger vooral op federaal niveau situeerden en dat het fenomeen nu is overgewaaid naar de Vlaamse regering.
“Kijk”, zegt de minister, “ook onder de vorige legislatuur hadden we moeilijke momenten en discussieerden we op het scherp van de snee. Maar wanneer er een compromis was, dan verdedigden we dat altijd allemaal samen. Nu is dat niet meer zo. Dat mis ik. We zijn meer individuen die elk hun eigen ding doen.”
Ook het boscompensatiefonds zorgde voor veel kritiek op uw beleid. Wie bos wil kappen, moet daar een kapvergunning voor hebben. Is dat het geval, dan moet hij het gekapte bos compenseren. Door elders nieuwe bomen aan te planten. Of door geld te storten in het boscompensatiefonds. Wie zegt dat we niets doen met dat geld, weet niet waarover hij spreekt. In 2010 hebben we er 10 miljoen euro uit gehaald om er onder meer het Parkbos in Gent mee aan te leggen. Nu kunnen ook gemeenten, provincies, vzw’s en zelfs particulieren geld uit dat fonds krijgen. De enige voorwaarde is dat ze voldoen aan de doelstellingen.
Hoeveel geld zit er nog in het boscompensatiefonds? 8 miljoen euro. Wat gaat u daarmee doen? Daar heb ik een heel concreet plan voor. Ik ga een trekkingsrecht, een vast bedrag per gemeente, geven om lokaal bossen aan te leggen. De criteria moeten we nog uitwerken. Zo kunnen we bijvoorbeeld rekening houden met de grootte van de gemeente en het bevolkingsaantal. En wat in elke gemeente mogelijk is. Ons probleem is onze chaotische ruimtelijke ordening waardoor het niet altijd gemakkelijk is om ergens een bos aan te planten.
Wanneer wordt dit concreet?
Dat is iets voor bij de begrotingscontrole in de lente van volgend jaar. De Vlaamse regering moet het geld vrijgeven. Maar omdat iedereen nu vindt dat het geld uit het fonds zo snel mogelijk moet worden gebruikt voor het aanleggen van bossen, neem ik aan dat dit geen enkel probleem zal zijn.
Het is Wouter Deprez die de problemen met het boscompensatiefonds aankaartte. Wouter is een soort van Robin
JOKE SCHAUVLIEGE
Vlaams minister “Humo promoveerde me tot de doodgraver van de festivals. Ondertussen zijn de geluidsnormen van toepassing en met onze festivals gaat het beter dan ooit.’’
Hood. Het siert hem dat hij een geëngageerde man is. Het is begonnen met een aantal Facebookberichten over de uitbreiding van het logistiek bedrijf Essers in Genk. Maar we hadden geen contact. Uiteindelijk heb ik hem, overigens op zijn verzoek, hier op het kabinet ontvangen. Toen is ook het boscompensatiefonds ter sprake gekomen. Het was een heel aangenaam gesprek waarbij hij heel veel vragen had. Ik was dan ook verrast dat hij me daarna in zijn gesprek met Bart Schols in het tv-programma De Afspraak een leugenaar noemde. Ik heb er geen probleem mee dat men kritiek heeft op mijn beleid. Niemand hoeft het eens te zijn met mijn beleid. Maar mij een leugenaar noemen, is een brug te ver en onjuist. Daarom heb ik gereageerd.
Heeft Wouter Deprez geen punt wanneer hij zegt dat er in Limburg voldoende industriegrond voorradig is voor een uitbreiding van Essers? We hebben in het kader van de uitbreiding van Essers in het milieueffectenrapport alle mogelijke alternatieven onderzocht. De conclusie was dat Essers enkel kan uitbreiden op de plaats waar het bedrijf nu is gevestigd. Die beslissing is door de voltallige regering goedgekeurd en ik sta nog altijd volledig achter die beslissing.
Essers dreigt ermee naar het buitenland te gaan indien het niet kan op de plaats waar ze nu zitten. Als het in het buitenland van scratch kan, kan het toch ook ergens anders in Limburg van scratch. Veel mensen hebben een stukje grond gekocht voor hun kinderen of kleinkinderen. Indien straks geen enkele boom meer mag gekapt worden, dan worden deze gronden waardeloos. Of zullen de mensen ervoor zorgen dat er nooit meer een boom groeit op deze gronden. Idem dito voor de gronden die bedrijven hebben. We moeten weten wat we willen. Wat betreft de dreiging van Essers, dat zijn uitspraken van het bedrijf waar ik geen commentaar op heb. Natuurpunt Limburg heeft bezwaren ingediend tegen de uitbreiding van het bedrijf, overigens net dezelfde bezwaren als die van Wouter Deprez. Die worden nu allemaal onderzocht. Of ze al dan niet worden weerhouden, weten we in februari. Dan valt in principe de definitieve beslissing.
Er is veel kritiek op uw beleid. Had u niet liever een andere ministerportefeuille gehad? Neen, helemaal niet. Dit is de portefeuille die ik altijd het liefst wilde. Toen ik nog geen minister was, volgde ik deze dossiers al op de voet. Er staat nog veel werk op de plank. Ik denk dan aan de omgevingsvergunning. Ook heel belangrijk is het beleidsplan Ruimte Vlaanderen, de opvolger van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, dat voor het einde van de legislatuur rond moet zijn. Die kritiek? Ik heb altijd veel zelfvertrouwen gehad. Ik voel ook dat ik gesteund word door mijn partij. Dit is wel een spiegelmoment. Ben ik wel goed bezig? Ik neem de dingen mee die ik hieruit kan leren. Zo zal ik meer offensief moeten communiceren.
Is er nog leven na de politiek? In de politiek kan het snel gaan, kan het morgen gedaan zijn. Ik was tien jaar advocaat. Pleiten deed ik graag. Daarna ben ik fulltime in de politiek gestapt. Ik heb mijn man leren kennen tijdens een congres van Jong CD&V. Het klikte meteen. Ook hij was politiek actief. Toch vond hij dat ik beter geplaatst was om me helemaal in de politiek te smijten. Omdat ik aan politiek doe vanuit een eerlijk engagement en hij vond dat de politiek meer van die mensen nodig heeft. Ik probeer wat ik nu doe zo goed mogelijk te doen. Daarna zien we wel.