Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Alles rustig aan het westelijk front
Het leger gaat de federale overheid helpen om plaatsen voor te bereiden op de opvang van vluchtelingen. Dat heeft de federale regering gisteren bekendgemaakt. Er is de voorbije maanden veel gedebatteerd over de rol die militairen mogen vervullen in onze samenleving, maar ik denk niet dat deze nieuwe opdracht het onderwerp wordt van veel discussie. Als de federale diensten zelf niet in staat zijn om de crisis adequaat op te vangen, dan is steun van het leger logisch. De snelle inbreng van het leger is ongetwijfeld mee mogelijk gemaakt door directe lijnen in de politiek. Vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon, minister van Defensie Steven Vandeput en staatssecretaris van Asiel & Migratie Theo Francken: stuk voor stuk zijn het N-VA’ers. Dat praat makkelijker, ook in noodsituaties. En in dit geval, waarin snel moet worden gepland en gehandeld, betekent dat onmiskenbaar een groot voordeel. De situatie is vandaag veel beter dan in vorige asielcrisissen, waarin soms afspraken moesten worden gemaakt tussen vijf tot tien ministers en staatssecretarissen. Sinds augustus zijn er al drie- tot vierduizend extra opvangplaatsen gecreëerd. Opvallend is dat ook de thuishavens van Theo Francken (Lubbeek) en Jan Jambon (Brasschaat) hun deel van de verantwoordelijkheid opnemen. Dat is een wijze keuze. Misschien kost het de N-VA-coryfeeën op lokaal vlak enkele procentpunten aan populariteit, maar niemand zal de politici ervan kunnen beschuldigen dat ze misbruik maken van hun macht om hun eigen gemeenten uit de wind te zetten. Ons land telt nu al zestig asielcentra. Hier en daar wordt er gemopperd en dat is begrijpelijk. De omgeving van Turnhout bijvoorbeeld moet een grote inspanning leveren in deze asielcrisis. Dat legt een zware druk op de lokale besturen en OCMW’s. Dat laatste geldt trouwens voor zowat heel Vlaanderen. Na de allereerste crisismaatregelen is dat absoluut het volgende aandachtspunt voor onze regeringen. Maar de globale aanpak is efficiënt en er wordt goed over gecommuniceerd. Dat is misschien ook de reden waarom er tot nu toe relatief weinig weerstand is tegen de opvang van vluchtelingen. Hier en daar verheft een burgemeester zijn stem, maar over het algemeen lijkt iedereen te beseffen dat hier sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid. Heel anders dan bijvoorbeeld in Nederland, waar allerlei lokale opstanden woeden met de bedoeling om het onvermijdelijke te voorkomen. In ons land is het dreigingsniveau rond de opvangcentra verhoogd van 1 naar 2. Niet omdat er veel onrusten zouden zijn, maar vooral omdat dat in de buurlanden wél het geval is. Bij ons blijft voorlopig gelukkig alles rustig aan het westelijk front. Deze week ging de discussie vooral over de vraag of asielzoekers een badge moeten dragen of niet. Zolang we het debat op het niveau van dergelijke futiliteiten kunnen houden, zitten we goed.