Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Er valt niet zomaar een bom
b Vooraleer Belgische F16’s boven Irak of Syrië bommen droppen, moet een strikt controlesysteem worden doorgelopen, waarbij uiteindelijk de piloot de eindbeslissing neemt. “Dat moet voorkomen dat we burgerdoden maken.”
1. Het oppercommando van de Westerse coalitie in Qatar bepaalt de doelwitten Pas daarna wordt bekeken welk land op dat moment bij machte is de opdracht uit te voeren.
2. Bij dringende tussenkomsten – bijvoorbeeld wanneer IStroepen een aanval opzetten – worden vliegtuigen van de Westerse coalitie uitgestuurd die al in de lucht hangen. Als dat Belgische F16’s zijn, moet een zogenaamde Belgische red card holder (een luchtmachtofficier die ook in het hoofdkwartier in Qatar zit) het licht op groen zetten. Hij bekijkt of de tussenkomst strookt met de Belgische inzetregels. Sommige missies worden dagen op voorhand gepland, maar ook dan moet de
red card holder zijn fiat geven. 3. De gevechtspiloot beslist finaal zelf of hij de aanval daadwerkelijk uitvoert, vermits hij of zij het beste zicht heeft op de situatie op de grond. Zowel de luchtmacht als defensieminister Steven Vandeput beklemtoont dat het een piloot niet kwalijk wordt genomen als hij een aanval afbreekt, bijvoorbeeld omdat hij burgers ziet rondlopen. De Belgische gevechtsvliegtuigen voerden tot eind september 105 missies uit boven vijandelijk gebied in Irak en Syrië. Bij een vijftigtal vluchten dropten ze effectief bommen. “We streven naar nul procent randschade”, beklemtoonde Frederik Vansina, commandant van de luchtcomponent, bij de voorstelling van deze cijfers.