Gazet van Antwerpen Stad en Rand
COMBIPUZZEL
HORIZONTAAL 1 september. godsdienstoefening. Germaanse volksstam. 2 decigram. Een beeldig woord. academisch studiejaar. Kan een persoon die maaltijden klaarmaakt weer te behaagziek zijn? hoewel. 3 bovenarmspier. overvloedig. 4 harde slag bij tennis. natuurgebied. vlak. afgrond. 5 knock- out. sint. deel van de Bijbel (afk.). Europese Unie. IJslandse kroon. platina. 6 Klassiek stemgedrag. aanstaande. echo. 7 Kortschrijven kortgeschreven. waadvogel. par exemple. Verenigde Naties. 8 Tunesische munt. zonder zedelijke normen. 9 organisatie van olielanden. bijwoord. gedroogd gras. koning van Israël. vroeger. 10 soort raamscherm. wijdmazig weefsel voor sluiers. Duitse filosoof. naast. 11 tasto solo. Letterboom. internetprotocol. megaton. paardenkracht. Voor of na de kip? 12 drank. Mexicaanse munt. denkbeeldig. 13 tuinkamer. afscheidingsbeweging. herkauwer. tot nader bericht. 14 jongen. winterkost. keukengerei. deel van een opera. 15 langzaam. Beestachtige waarheid. elektronische dansmuziek. 16 personeelszaken. Nagelaten grond. hartstochtelijke liefde. buiten de lijn. gewicht (afk.). 17 zwemvogel. Maakt geld voor het huisvuil over. indianentent. VERTICAAL 1 computerschijf. haargroei. Hoofddeksel voor een Pool? 2 soortelijk gewicht. schijf. voorzichtig vragen. zeer zeldzaam. 3 barium. bode van een academie. Zo'n uitstulping doet 'r daarom wel iets. 4 geplooide stof. familielid. papegaai. hertensoort. 5 trek. koeksoort. danspas. honderd vierkante meter. 6 gehuwd. korenhalm. Het is zeker een kluis. 7 een naam geven. inscriptie. 8 Indiase tokkelluit. Vuurkleurige viervoeter. zangnoot. per dag. 9 Europees Kampioenschap. Japans gerecht. windjack. 10 pijn achteraf. Brandstof voor op de sla. het werpen van kruis of munt. 11 koude neerslag. bende. scholengemeenschap. Oost- Europeaan. 12 landbouwwerktuig. en omstreken. persoonlijk voornaamwoord. sukkel. in oprichting. 13 jonge jenever. De eerste barrière in het paradijs. bisschopsmuts. 14 Een reinigingsmiddel als drank. romantische opvatting. 15 onaangenaam. onvoltooid verleden tijd. milieuvriendelijk. 16 vroom. maand. slag. schamele woning. 17 niet druk. jurk. plaats in Duitsland. tegen. 18 Japans bordspel. telwoord. rivier in Spanje. 19 Geen voorwoord. verbruikt. De kwajongen dorst echt wel. kadastraal inkomen. 20 meerijden. repetitive strain injury (afk.). strafwerktuig.