Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Kamikaze of ge eniale gek?
Geen sprinter die lager tegen de grond hangt dan Caleb Ewan. Het elektronische oog bij de finish krijgt eerst het kopje van deze Aussie te zien en pas dan het voorwiel. Is Ewan een kamikaze of een geniale gek? Of werkelijk de meest aerodynamische sprinter ter wereld? Dat laatste zeker, maar de rest ook een beetje. “Ik wil de snelste zijn, punt aan de lijn.”
Het was adembenemend om te zien hoe Caleb Ewan gisteren in Victor Harbor naar zijn vierde zege van het seizoen spurtte. Met het bovenlichaam leunend op zijn stuur, het kwieke kopje voorbij zijn voorwiel: niet alleen cool, maar ook te gek voor woorden en onnatuurlijk. Een steentje, een putje in het wegdek en de 22-jarige spurter van OricaScott maakt een salto mortale. Dat gebeurde vorig jaar al in een etappe van de Ronde van Polen, maar Ewan heeft het niet afgeleerd. Integendeel, hij probeert zich elke sprinttraining te perfectioneren in deze aparte stijl.
“Ik ben er nu zo'n vijftien maanden mee bezig. Ik sprintte altijd al laag, maar na windtunneltesten in de Monash University in Melbourne ben ik nog tien centimeter dieper en platter gaan hangen boven het stuur. Bang om over de kop te gaan ben ik niet. In een spurt kan je overal vallen. Als je bang bent, moet je een andere job zoeken. Hoeveel winst ik ermee haal, weet ik niet exact. Ik verlies geen kracht en win toch aan pure snelheid. Ik ben 1m67 groot voor 65 kilogram. Mensen als Kittel en Greipel hebben door hun lichaamsbouw nu eenmaal meer kracht. Ik moet op een andere manier proberen voordeel te halen. Op dit niveau is elk detail meegenomen. Ik ben geen pionier van deze stijl hoor. Cavendish was de eerste die min of meer deze houding aannam. Ik ben ze aan het verfijnen. Platter, lager en meer vooruit.”
Bij zijn werkgever Orica-Scott wordt gefluisterd dat hij alleen al qua aerodynamica elf procent beter door de wind snijdt.
“Ik ben zeker dat het op een dag in tranen eindigt, maar tot nog toe werkt
het”, zegt ploegmanager Matthew White. “Dat lukt natuurlijk alleen maar als hij de weg vrij heeft. Het ziet er gevaarlijker uit dan het is, maar het maakt een verschil uit. Achter hem zitten in de sprint is geen pretje. Yeah, hij is zo klein. Da's niet zo leuk voor bepaalde Duitse collega's (lees: Grei
pel en Kittel, red.). Om in zo'n positie te sprinten gebruikt hij andere spiergroepen en doet hij ook andere basisoefeningen in de gym. Voor de meeste mensen is dit een onnatuurlijke houding. Voor hem niet.”
“Caleb zal in de toekomst niet nog sneller gaan“, denkt White. “Door meer uithouding te krijgen zal hij wel frisser aan de sprint beginnen. McEwen en Cavendish hebben bewezen dat je een lange carrière kunt maken als spurter. We zijn ook bezig een trein voor Caleb te ontwikkelen, al was dat vandaag niet te zien. Vandaar dat we Roger Kluge van IAM aantrokken. We hebben ondertussen ook de beste sprinthelm van de wereld. Die werd ontwikkeld door de Adelaide University: kleiner en aerodynamischer.”
Peter Sagan deed het gisteren zoals gewoonlijk, door het peloton splijtend om dan de duimen te leggen voor Ewan. De wereldkampioen is niet van plan om zich dubbel te plooien boven zijn stuur. “Het gaat over de combinatie van aerodynamica en kracht”, stelt Patxi Vila, de coach van de wereldkampioen. “Door je plat boven de fiets te leggen kan je sneller door de wind klieven, maar verlies je ook aan kracht. Wat is de winst dan precies?”
Voorwiel telt
Ook de Belgische sprinter Edward Theuns is niet van plan om Ewan na te apen. “Ik kan dat gewoon niet. Ik heb dat al geprobeerd op training. Het is een onnatuurlijke houding. Komt hij met zijn voorwiel in een putje terecht, dan vliegt hij over zijn fiets.”
Eenzelfde verhaal bij Baptiste Planckaert, gisteren tiende: “Ik heb niet het lichaam om zo naar de sprint te trekken. Het lukt me zelfs op training niet om zo plat boven de bovenbuis te sprinten. Elk zijn ding.”
Maar wat als op een dag blijkt dat het hoofd van deze zoon van een Australische ex-renner en een ZuidKoreaanse moeder vroeger over de finish is, maar zijn wiel later dan een tegenstander. “Het is het voorwiel dat telt”, stelde UCI-wedstrijdvoorzitter Alexander Donike. “Dit is wielrennen en geen paardenkoers.”
Caleb Ewan “Bang om over de kop te gaan ben ik niet. In een spurt kan je altijd vallen.”
Edward Theuns “Ik ben benieuwd naar de dag dat hij in een putje terecht komt met zijn voorwiel.” Matt White Ploegmanager OricaScott “Op een dag eindigt het in tranen, maar tot nog toe werkt het.”