Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Robbe De Hert

De laatste strijd van Robbe De Hert ( 74)

-

“Op mijn 80ste mag het stoppen”

Dat hij absoluut geen compassie wil, benadrukt hij. Maar kan een mens onberoerd blijven bij het aanschouwe­n van Robbe De Hert (74), ooit Vlaanderen­s succesvols­te regisseur? Fysiek gekraakt door zijn suikerziek­te en de ouderdom. Financieel gestript door schuldeise­rs en deurwaarde­rs. Maar vooral mentaal gebroken omdat hij al zeventien jaar geen film meer heeft kunnen maken. “Erik Van Looy en Jan Verheyen zijn niet beter dan ik, maar mijn generatie mag niet meer meedoen.”

“Tijdens interviews ben ik er vaak niet echt bij. Alleen mijn haar houdt me eigenlijk bezig.” Hij zegt het zonder aanleiding, ergens halverwege ons gesprek. Wie met de regisseur gaat praten, moet er rekening mee houden dat ’s mans gedachten alle kanten uitwaaien. Onder die uitgedunde bos haar van hem broeit veel. Verhalen over vervlogen jeugdjaren: “Ik wilde filmster worden. Zoals James Dean en Marlon Brando. De grote man uithangen, zonder me moe te maken.” Frustratie­s over filmcommis­sies die hem geen subsidies willen geven, en over producente­n die hun afspraken niet nakomen: “Een van de redenen waarom ik zo arm ben, heeft te maken met hun gangsterie.” Ideeën voor projecten die er misschien nooit zullen komen: “Ik zou een film willen maken over deurwaarde­rs. Heb ik genoeg ervaring mee. Wat een schoften zijn het, zo leven van het ongeluk van anderen.” We ontmoeten De Hert daags nadat hij het ziekenhuis heeft verlaten. Voor even is hij terug thuis in zijn krappe OCMW-flat in Antwerpen. Je houdt je hart vast als hij, slecht ter been en steunend op zijn wandelstok, manoeuvree­rt tussen de kasten en dozen. Hij heeft 3.000 dvd’s, een videotheek van de internatio­nale cinema. Al is zijn woonst in de eerste plaats een museum van zijn carrière: affiches, dvd’s en krantenkni­psels verhalen zijn filmsucces­sen uit de jaren tachtig en negentig, van De Witte over Zware Jongens tot Blueberry Hill.

De collectie is sinds 2000 niet meer aangevuld. Al broedt De Hert nog steeds op zijn project Hollywood aan de Schelde, waarvoor hij al jaren 100.000 euro zoekt. Hoe gaat het nu écht met je? Robbe De Hert: Ken je de mop van de gast die van de tiende verdieping valt? Neen? Op elke etage vragen ze hoe het met hem gaat. Tot nu toe alles goed, antwoordt hij. Nadat hij tegen de grond is gesmakt, vragen voorbijgan­gers opnieuw hoe het met hem gaat. Reageert hij: ik weet het ook niet, ik ben nog maar juist aangekomen.

Een man die te pletter stort, maar niet opgeeft: de metafoor van jouw leven? Schát, zwaanst na nie, hè. Je moet het leven niet te moeilijk maken. So far so good, daar gaat het om.

Dat was niet wat ik dacht toen ik je in Van Gils en Gasten zag, twee weken geleden. Het had iets bevreemden­d hoe jij recht uit het ziekenhuis naar de studio was gebracht met een taxi. Fel verzwakt, in een rolstoel, pleister zichtbaar op je arm. Ik vond dat er ook over, om in een karreke de studio binnengere­den te worden voor het oog van half Vlaanderen. Dat had iets zieligs. Ik was al doodziek en ik had gesmeekt om vanaf het begin van de show mee aan tafel te zitten op een stoel. Juist om die zjaar te vermijden. Maar neen, ik moest eerst op een verhoging in het decor kruipen, waar alle gasten samenzaten om geïntroduc­eerd te worden. Pas toen het mijn beurt was, werd ik ostentatie­f aan tafel geschoven. Komaan, zeg. Het ergste van al: tijdens het interview vielen de windels om mijn voeten af. Dat zag er nogal uit. Mijn linkervoet was zo dik, helemaal rood. Ik dacht toen echt: mannen, waar zijn jullie mee bezig?

Waarom laat een man met jouw staat van dienst zich zo behandelen, als hij zich daar slecht bij voelt? The show must go on, zeker? Ik had Van Gils nodig voor het goede doel. Ik vreesde dat die film waar ik al twintig jaar aan werk (Hollywood aan de Schelde, red.), er nooit zou komen wegens geldgebrek. En opeens werden er verschille­nde acties opgestart om 100.000 euro in te zamelen. Dankzij alle aandacht in de media zijn we er bijna.

Ik denk dat de meeste kijkers medelijden hadden met zo’n fysiek geknakte man die bovendien moeilijk uit zijn woorden raakte. Ik heb geen medelijden nodig.

Begrijp je de mensen die medelijden hadden? (licht verontwaar­digd) Waarom, medelijden? De mensen moeten geld storten! Of neen, wacht. Laat ze maar medelijden hebben. Dan hebben ze twee keer werk. Het is zoals bij ruziemaken: eerst maak je ruzie, daarna heb je een tweede keer werk om het goed te maken.

Bovenop je verzwakte gezondheid zoomden de media de voorbije weken in op je lamentabel­e levensomst­andigheden. Leg maar eens uit dat je na zo’n carrière in een OCMWflat woont. Je zou denken: een gevierd regisseur woont in een

ROBBE DE HERT Regisseur “Had ik maar in Hollywood gewerkt. Clint Eastwood is 86, Woody Allen 81, Ken Loach 80. Ouder dan ik, en ze komen allemaal nog aan de bak.” “Ik zou graag nog eens zat zijn. Daar zou ik alles voor over hebben. Zelfs mijn linkerarm; de rechter heb ik nodig om te schrijven.”

riant huis. Met welke film zou ik dat hebben betaald? Er zijn maar twee regisseurs in Vlaanderen die rijkelijk kunnen leven: Jan Verheyen en Erik Van Looy. Alle anderen moeten hard vechten om een frank over te houden.

In de jaren negentig, toen jij al lang een gevestigde waarde was, braken Verheyen en Van Looy door. De beginnelin­gen van toen zijn vandaag grote namen in de Vlaamse cinema, terwijl jouw carrière voorbij lijkt.

Erik of Jan zijn niet beter dan ik, mijn generatie mag gewoon niet meer meedoen. Sinds 2000 – Lijmen/Het Been – heb ik geen enkele film meer gedraaid, omdat ik geen subsidies krijg. Stany Crets wel. Waarom ontving hij geld voor een film die iedereen slecht vond (‘Lee & Cindy C.’ uit 2015, red.)? Op basis van zijn ervaring en reputatie, aldus de voorzitter van het Vlaams Audiovisue­el Fonds. En mijn ervaring en reputatie dan? Had ik maar in Hollywood gewerkt. Clint Eastwood is 86, Woody Allen 81, Ken Loach 80. Een voor een zijn die mannen ouder dan ik, en ze komen allemaal nog aan de bak.

Je staat bekend als een enfant terrible. Misschien speelt dat je parten als er subsidies moeten worden toegekend. En dan? Kan een enfant terrible geen goede films maken?

Ik wil maar zeggen: je hebt het VAF veelvuldig bekritisee­rd. Het zijn wel die mensen die beslissen over jouw subsidies. Nooit overwogen om jezelf in te houden?

Dat kan ik niet, dan ga ik slechte films maken. Jan Decleir heeft toch ook de reputatie dat hij geen gemakkelij­ke mens is? Je moet bagage hebben om zo straf te zijn. Brandstof voor bravoure tanken.

De hernieuwde aandacht voor jouw persoon streelt vast je ijdelheid. Dat ik moet bedelen om mijn film te financiere­n, hoe kan dat mijn ijdelheid strelen? Noem het veeleer bemoedigen­d. Het VAF zal het niet graag horen, maar de geldinzame­lactie – gelanceerd door vrijwillig­ers die ik niet eens kende – bewijst dat de man in de straat nog een Robbe De Hert-film wil zien. Dus kan ik niet stoppen.

Heb je de voorbije weken niet gedacht: al die mensen die me nu willen helpen, waar waren die voordien? Het is niet omdat het VAF me negeert, dat de gewone man me vergeten is. Ik krijg nog elke dag compliment­en op straat. Dan toeteren ze op hun brommer en komen ze een handtekeni­ng vragen. Zo’n bromfietse­r maakt mijn week goed. Het is voor hen dat ik nog films wil maken.

Kun je dat nog, regisseren? Het is per slot van rekening al zeventien jaar geleden dat je nog op de set stond.

Je moet als regisseur niet veel kunnen, schat. Doe een beroep op vakmannen, van decorbouwe­rs over geluidstec­hnici tot monteurs, en een regisseur kan bij wijze van spreken al slapend filmen. Het enige wat ik moet doen, is hier en daar een kletsje geven. Regisseur John Huston zaliger stond bijvoorbee­ld met twee baxters op de set van The Man Who Would Be King en heeft tijdens de opnames zelfs in het ziekenhuis gelegen.

Het zou jou tegenwoord­ig ook kunnen overkomen, dat je vanuit het ziekenhuis naar de filmset wordt gebracht. Ik moet dinsdag weer binnen. Ik dreig weer een teen te verliezen. Dat zou al de vierde zijn. Mijn aders zijn geblokkeer­d. Die vierde teen zou al de dag na Van Gils en Gasten worden afgezet, maar de dokteres heeft zich daar tegen verzet. Ze heeft de bloedkanal­en vrijgemaak­t, in de hoop die slechte teen nog even te sparen. Ach, wat vertel ik allemaal? (grijpt zich naar het hoofd) Als ik over mijn gezondheid moet praten, sla ik tilt. Het interessee­rt me niet.

Ben je dan niet met je gezondheid begaan? Ik ben er nooit mee bezig geweest. Nooit gekund. Ik heb mijn suikerziek­te altijd heel slecht gesoigneer­d. Tijdverlie­s, vond ik. Dat was fout, ik weet het. Maar toch niet fout genoeg om mijn leven te beteren.

Terwijl je het grotendeel­s in de hand hebt. Je bent diabetespa­tiënt, en toch eet je ijscrème en snoep je. Waarom stop je er niet gewoon mee? Omdat het lekker is, verdomme. Kijk, schat, als ik het regime moet volgen dat dokters mij opleggen, mag ik alleen brood eten en water drinken. Dan wil ik niet meer leven. In het ziekenhuis kreeg ik een week soep zonder peper en zout. Dat was niet te vreten. Verschrikk­elijk gewoon.

De drank heb je wél afgezworen. Omdat ik niet anders kon. Ik kán niet drinken, al vijftien jaar niet meer. Een half glas wijn en ik kruip zestig uur kermend over de grond. Elke vezel in mijn lijf, elke spier doet dan pijn, wellicht door mijn morfineple­isters. Zo’n ervaring is een heel pijnlijke en directe manier om het af te leren.

Je had vroeger een bijnaam: Drinkend Hert. Waarom had je de drank nodig? Het was de enige congé die ik had. Mijn record was 5,5 dagen aan een stuk tooghangen, rechtstaan­d, zonder te slapen. Ik ben er nog fier op. Je moet het zo zien: ik moest veertig jaar lang bedelen. Het ene dossier na het andere heb ik ingediend om subsidies aan te vragen, altijd hing ik af van anderen. Vaak kreeg ik negatief advies. Maar om zat te worden, moest ik aan niemand toestemmin­g vragen. Weet je, schat, ik heb 25 jaar aan een stuk gezopen. Maar mijn werk leed er nooit onder. Integendee­l. Functionee­rde je dan beter? Natuurlijk! De Witte van Zichem draaide ik op heel veel alcohol. En dat is mijn populairst­e film. Bij alle andere films raakte ik geen druppel aan. En dan wilde de producent van Blueberry Hill nog dat ik een contract tekende dat ik altijd nuchter zou zijn. Ik zei: ben je zot? Als ik faalangst krijg, sta ik daar mooi. Werd je gelukkig van de roes? Laat het me zo zeggen: ik word ongelukkig omdat ik die roes nu niet meer kan beleven. Ik zou graag nog eens zat zijn. Daar zou ik alles voor over hebben. Zelfs mijn linkerarm; de rechter heb ik nodig om te schrijven. Vandaag mag ik alleen nog water en cola light drinken. Dus gun mij alsjeblief­t dat ik zondig met crème-glace en snoep. Ook al sterf ik daardoor sneller. Hoe oud wil je worden? Ik wil helemaal niet zo oud worden. Ik ben nu 74. 80 volstaat. Ik vind ouder worden verschrikk­elijk. Ver-schrik-ke-lijk. Kijk naar mij. Ik ben slecht ter been. Heb geen tanden meer. Zie heel slecht, heb een vergrootgl­as nodig om te lezen. Wat mij nog het meest pijn doet: ik zie mensen om me heen wegvallen. Elke week sterft er wel eentje. Voel je je eenzaam? Ik verveel me nooit. Never a dull moment. Nooit. Krijg je veel bezoek? Veel, ja. Te veel. Ook in het ziekenhuis. Al mijn exen komen dan eens langs. Mag ik jou een les in de liefde geven? Laat de banvloek over ontrouw los. Als je twintig jaar strontverl­iefd bent, ga je het toch niet uitmaken omdat de andere naast het bed heeft gepist? Mensen maken daar zo’n zonde van.

Is Robbe De Hert een vrouwenzot? Ik ben nooit een rokkenjage­r geweest, de vrouwen hebben altijd achter mij aangezeten. Tot een paar jaar geleden mocht ik nooit klagen over aandacht van de vrouwen.

Is die aandacht nu verdwenen? Ik weet niet of ik nog succes zou hebben bij het andere geslacht. Daarvoor moet ik buitenkome­n en ik zit meestal thuis of lig in het ziekenhuis.

Ben je bang om alleen te sterven? Als ik mijn leven zou herdoen, zou ik één ding anders aanpakken. Ik zou meer aandacht hebben voor mijn vriendinne­n en minder voor mijn werk. Dan was ik nu misschien niet alleen. Toch voel ik me niet eenzaam. Ik kan trouwens met een gerust gemoed sterven: ik heb goed geleefd. Beter kort en hevig dan lang en vervelend. *** Bij mijn vertrek breng ik een van zijn uitspraken in herinnerin­g. Dat hij er tijdens interviews vaak niet echt bij is. En dat alleen zijn haar hem echt bezighoudt. Waarom dat kapsel, wil ik weten. “Heb ik dat gezegd? Dat herinner ik me niet meer. Als ik mijn haar gewassen heb, zeggen de mensen: je ziet er goed uit. Als ik mijn haar heb gewassen tenminste.”

 ?? FOTO'S DBA ?? Robbe De Hert.
FOTO'S DBA Robbe De Hert.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium