Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Huwelijk tussen Peugeot-Citroën en Opel in de maak
De Franse autobouwer PSA – bekend van Peugeot, Citroën en DS – voert gesprekken met het Amerikaanse General Motors over een mogelijke overname van Opel en diens Britse ‘kloon’ Vauxhall.
Het kan snel gaan in autoland. In 2014 stond PSA nog op de rand van het faillissement en moest het worden gered met een miljardeninvestering door de Franse staat en de Chinese autogroep Dongfeng. Maar onder de nieuwe baas Carlos Tavares, een voormalige rallypiloot en de gewezen nummer twee van die andere Franse autogroep, Renault, knoopte het bedrijf weer aan met winst, met name door te focussen op minder maar lucratievere modellen.
PSA verkocht vorig jaar zo’n 1,44 miljoen auto’s in Europa, goed voor een marktaandeel van 10%. Opel, dat net geen miljoen auto’s sleet, is goed voor 6,7% van de markt. Als de overname doorgaat, krijgt de nieuwbakken fusiegroep zo’n 16 à 17% van de Europese markt in handen. Daarmee zitten de Fransen het Duitse Volkswagen-concern op de hielen.
PSA hoopt met de overname schaalgrootte te krijgen en kosten te kunnen besparen via groepsaankopen en het benutten van gezamenlijke platformen. En – belangrijker nog – de Fransen zouden ook toegang krijgen tot de Opel-technologie inzake elektrische wagens. De GM-dochter staat op dat punt met onder meer de Almera-e al een pak verder dan de Fransen.
15 miljard verlies sinds 2000
Maar terwijl PSA dus het ergste achter de rug heeft, zit Opel nog altijd in slechte papieren. Moederbedrijf GM verloor met Opel al 15 miljard dollar sinds 2000. De sluiting van fabrieken – eerst die van Antwerpen in 2010, dan die van Bochum vier jaar later – en een terugtrekking uit de Russische markt brachten weinig soelaas. En dan kwam daar nog eens het Brexit-referendum bovenop. Voor het Amerikaanse GM, dat het van oorsprong Duitse Opel in 1929 inlijfde, zou een verkoop aan PSA dan ook een propere uitstap uit Europa betekenen.