Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Real past best op voor bijgelovige bankier
Hij was 56 en had slechts één jaar ervaring als trainer in de Serie A. Als voetballer stelde hij werkelijk niets voor. Van opleiding is hij eigenlijk bankier. En die moest bij Napoli Rafael Benitez opvolgen? En zie, voor het tweede seizoen al zijn Dries Mertens en co de meest attractieve ploeg in Italië. Dankzij Maurizio Sarri, een bijgelovige brokkenpiloot, is het toch uitkijken naar de kraker tegen Real Madrid vanavond.
“Voetbal is een sport voor flikkers aan het worden. In Italië is het een contactsport, maar de fluit wordt gehanteerd door homoseksuelen.” Die oude uitspraak, gedaan in een context van scheidsrechterlijke dwalingen, werd een jaar geleden gretig opgerakeld. Maurizio Sarri, trainer van Napoli, had collega Roberto Mancini net tegen de haren gestreken aan de zijlijn tijdens Inter - Napoli.
“Ik vroeg de vierde official waarom de blessuretijd vijf minuten bedroeg. Sarri stond toen op en noemde mij een flikker en een homo. Ik zou er trots op zijn om homo te zijn, mocht Sarri een echte man zijn”, sprak een ziedende Mancini. Sarri lurkte van zijn sigaret, bood zijn excuses aan, maar voegde er fijntjes aan toe: “Ik begrijp niet waarom Mancini zich zo boos maakt...”
Homofoob is de 58-jarige Sarri niet. Een opgewonden Italiaantje, niet vies van een boude oneliner, duidelijk wel. En toch is hij een atypische figuur in het calcio. Eerst en vooral omdat hij aanvallend voetbal predikt. Niet toevallig is Napoli al voor het tweede seizoen op rij de meest productieve ploeg in De Laars. “Hij is Italiaans in het tactisch voorbereiden van een wedstrijd. Maar hij is niet Italiaans in zijn spelopvatting”, zegt Dries Mertens, die met zijn collegaaanvallers geregeld apart wordt getraind. “Sarri is geen Antonio Conte die een blok zet en 500 minuten kan zeggen: Nu gaan we eens geen goal
pakken. Juventus onder Conte kon dat, wij niet. Wij kunnen wel zeggen:
Binnen de tien minuten scoren wij. Druk zetten in bepaalde gebieden, met veel aanvallende spelers die voor een snelle balverovering en omschakeling kunnen zorgen. Een beetje zoals Barça, of zoals Jürgen Klopp doet bij Liverpool. Alleszins geen catenac
cio.”
Met 36 goals brak Gonzalo Higuain vorig seizoen een 66 jaar oud record als topschutter van de Serie A. “Dankzij Sarri scoor ik zo vaak”, zei de Argentijn. Ook Dries Mertens, dé revelatie als valse nummer negen, wijst naar “het aanvallende spel” van Sarri om zijn karrenvracht doelpunten dit seizoen te verklaren.
Geen yuppie
Sarri is geen ex-speler met grote renommée, wel een amateurshotter die vroeg moest stoppen wegens knieproblemen. Toen hij in 2015 als opvolger van Rafa Benitez werd aangesteld, had hij amper één seizoen Serie A-ervaring. Bij het kleine Empoli dan nog. Zijn sporen verdiende hij in lagere reeksen. Maar wel met attractief voetbal. Vandaar dat Napoli hem nam. “Dat bewijst hoe goed hij is”, zegt ook Mertens. “Al die ex-voetballers die niet noodzakelijk meer kwaliteit hebben, krijgen sneller kansen.”
Sarri is op dat moment de slechtst betaalde trainer in de Serie A. “Of ik daar kwaad om ben? Laten we ernstig blijven. Ze betalen me voor iets wat ik zelfs gratis na mijn uren zou doen.”
De coach van Napoli is een liefhebber, geen op geld beluste jobhopper. Een gestylede yuppie voor wie de zijlijn als catwalk fungeert, is hij evenmin. In zijn trainingsplunje, rokend en vloekend, is hij een anachronisme. Van opleiding is hij eigenlijk bankier. Na zijn studies economie bracht een job in het bankwezen hem sporadisch zelfs langs Londen, Duitsland, Zwitserland en Luxemburg. “In de bank heb ik het belang van organisatie en besluitvorming le- ren waarderen.”
Vanaf zijn 21e trainde hij al teams in de laagste amateurdivisies van Toscane. ’s Ochtends in de bank, in de namiddag training geven was jarenlang zijn routine.
Bij zesdeklasser Sansovino maakte hij begin deze eeuw voor het eerst naam. Eerst door te beloven dat hij zou stoppen als coach als het de promotie niet af
dwong (Sansovino speelde uiteindelijk
kampioen, red.). Daarna met een
ongezonde portie bijgeloof – Sarri blijft tenslotte een Italiaan. Zwarte
kledij moet hem geluk brengen, nog steeds. En hij luistert voor elke wedstrijd naar hetzelfde liedje van Donatella Rettore. De dag dat de cd vergeten werd – Spotify bestond nog niet –maakte de bus rechtsomkeert. Maar het gaat nog verder. Zo reed Sarri op een wedstrijddag per ongeluk tegen de auto van een speler. De week nadien beukte hij zijn grijze BMW met opzet op dezelfde wagen in. De speler was stomverbaasd, maar Sarri won wel.
Mister 33
Bij Sansovino – waar Sarri voltijds trainer werd – verdiende hij ook zijn bijnaam Mister 33. Omdat hij zoveel varianten bedenkt voor standaardsituaties.
“Dat is vandaag nog steeds een van zijn stokpaardjes. Als wij op een stilstaande fase een goal slikken, dan wordt hij wild. Laatst hadden we het voor. Dan krijgen we erna een halfuur video extra”, zegt Mertens. “Daags voor de wedstrijd trainen we op de hoekschoppen tegen, de dag van de wedstrijd trainen we op de hoekschoppen voor. We zijn nu anderhalf jaar samen en ik moet soms echt denken: welke is dit nu weer? Voor hoekschoppen en vrije trappen samen hebben wij een twintigtal varianten. Ploegen die niet zijn voorbereid, die pakken we. Zoals vorig seizoen in de Europa League tegen Club Brugge. Ik maak daar een doelpunt op een vrije trap, omdat twee van hun spelers geblokt worden. Dat hadden we al eerder gedaan. Misschien hadden ze dat bij Club niet opgemerkt. Of was de uitvoering slecht.”
Sarri, die naast boeken van Charles Bukowski ook de economische lectuur nog steeds niet heeft afgezworen, vindt dat spelers niet hoeven te zeuren. “Al die fases vermoeiend? ’s Ochtends om zes uur naar de fabriek moeten vertrekken, dat is vermoeiend. Ik studeer ook 13 uur per dag.”
Het is uitkijken naar wat Sarri vanavond uit zijn mouw tovert tegen Real Madrid.