Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Oei, ik zetel in een intercommunale
De discussie van de jongste dagen heeft Edegems schepen Peter Verstraeten erg verbaasd. “Ik acht intercommunales zeer nuttig voor de uitvoering van het beleid. Het is normaal dat je daarvoor betaald wordt. En het verbaast me dat nationale partijvoorzitters nu de vermoorde onschuld spelen.”
Ik durf het amper bekendmaken, maar ook ik heb een betalende bestuursfunctie in een intercommunale. Wat mij vooral stoort bij de reacties op de saga in Gent is de gespeelde onwetendheid.
Ik begin even met mezelf. Sinds 2001 ben ik uit engagement en overtuiging schepen in Edegem, waar ik bevoegd ben voor Financiën, Ruimtelijke Ordening en Rechtszaken.
Voor elke bestuursperiode worden gesprekken gevoerd over een bestuursakkoord. Vanzelfsprekend primeert de inhoud, maar hoe men het draait of keert, wordt er vroeg of laat evident ook gepraat over de verdeling van de bevoegdheden. Ik heb deze oefening al enkele keren meegemaakt en gezien dat de bevoegdheden werden verdeeld volgens de talenten van de betrokken schepenen. Hetzelfde ge- beurt met de verdeling van bestuurdersmandaten in enerzijds intercommunales (die meestal vergoed worden) en anderzijds talrijke andere gemeentelijke en intergemeentelijke structuren, die qua tijdsbesteding meer ingrijpend zijn en onbezoldigd. Maar ze vragen even goed voorbereidingstijd en aanwezigheid.
Zelf ben ik bestuurder binnen de financieringsintercommunale IKA, een bevoegdheid die logischerwijze aansluit bij mijn bevoegdheid van schepen van Financiën. Deze intercommunale komt zeven keer per jaar samen en er wordt - alleen bij geregistreerde aanwezigheid - een vergoeding betaald van ongeveer 205 euro bruto per zitting. Netto blijft daar circa 115 euro van over.
Deze inspanning leverde Edegem vorig jaar een rechtstreeks dividend op van 340.000 euro.
Hypocrisie
De aanduiding van een vertegenwoordiger in de intercommunale wordt bevestigd door de gemeenteraad en genotu-
leerd in het verslag.
We zijn verplicht om onze mandaten kenbaar te maken. Het Rekenhof ziet erop toe dat dat transparant gebeurt.
Groot was mijn verbazing bij de verklaring van sommige nationale partijvoorzitters die ‘uit de lucht vielen’ en ‘eens en voor altijd schoon schip zouden maken’. Het komt ongeloofwaardig over dat zij niet weten wat er in hun gemeenteraden gebeurt. Meerderheden in intercommunales worden - om strategische redenen - op een hoger niveau beslist. Zo heeft het bekende Eandis als voorzitter Piet Buyse (CD&V) en als ondervoorzitters Koen Kennis (N-VA), Geert Versnick (Open Vld) en Louis Tobback (sp.a). Toch geen toeval, of wel?
Laten uitschijnen dat men van dit alles niet op de hoogte zou zijn kan slechts twee oorzaken hebben: ofwel is men onbekwaam, wat ik niet geloof, ofwel is men hypocriet.
Kind met badwater weggooien
Men kan zich de vraag stellen of er sprake is van een graaicultuur, zoals de jongste dagen wordt gesuggereerd. Ik ken het dossier Gent niet, maar het is duidelijk dat de twee schepenen in kwestie zijn voorgedragen door de gemeenteraad met medeweten van hun partij. Op het eerste zicht hebben mijn Gentse collega’s goed werk geleverd om binnen hun mandaat een historisch opgebouwde kapitaalspositie af te bouwen ten voordele van hun stad. De resultaten die ze hier bij behaald hebben, lijken als buitenstaander uitstekend te zijn voor de stad Gent.
In Antwerpen wordt eerste schepen Koen Kennis als mandatenkampioen op de korrel genomen. Maar zijn mandaten sluiten volgens mij volledig aan bij de bevoegdheden. Is het niet normaal dat een stad als Antwerpen een vinger aan de pols houdt bij het belangrijke nationale en internationale energie- en energietransportvraagstuk? Want dat is van belang voor elke Vlaming én voor onze economie en dus voor onze welvaart.
Moet onze collega aan al deze vergaderingen - die meestal ’s avonds plaatsvinden en dus ten koste van een normaal familiaal leven - gratis deelnemen? Bovendien moeten deze vergaderingen ook nog eens worden voorbereid en achteraf moet over vaak technische kwesties op een bevattelijke manier worden gecommuniceerd naar college en gemeenteraad.
Er kan volgens mij geen discussie bestaan over het nut van deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die vooral in het voordeel zijn van kleinere gemeenten (welke kleine gemeente kan energietransport organiseren of een crematorium runnen?).
In die context moeten deze intercommunales worden bestuurd en gecontroleerd door verkozenen, die hiervoor een billijke vergoeding mogen ontvangen. Vanuit democratisch oogpunt is het geen optie om al deze intercommunales uitsluitend te laten besturen door bureaucraten die geen politieke verantwoording moeten afleggen. Met andere woorden: gooi het kind niet met het badwater weg.