Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ouders, práát met je zonen en dochters”
Jongeren lagen nooit eerder zo vaak wakker van hun relatie met hun ouders. Meer dan zesduizend oproepen kreeg Awel (het vroegere Kinder en Jongerentelefoon) daar vorig jaar over binnen. 50% meer in amper twee jaar. Het platform heeft dan ook een opvallend advies. “Kom vanachter die kookpot en praat met je kind.”
Kinderen en jongeren zijn niet altijd even dik met hun ouders. Al jaren domineert de (soms moeilijke ) relatie met mama en papa de top tien van Awel. Opvallend genoeg neemt het aandeel van dat meest besproken thema alleen maar toe. Een op de vijf gesprekken gaat er intussen over. Bij de chatsessies zelfs een op de drie. “De helft meer dan twee jaar geleden: en dat is opmerkelijk”, stelt Awel-coördinatrice Sibille Declercq.
Nochtans blijken de dingen waar veel jongeren mee worstelen alledaags en lijken ze makkelijk uit te praten. Op het eerste gezicht toch. “Krijg ik wel voldoende zak- geld? Hoe los ik een ruzie op? Wat met die buis op school? Met zulke simpele vragen kunnen ze soms nergens terecht. Ik weet echt niet hoe ik daarover een g ge-
sprek moeten beginnen, dat krijgen we geregeld te horen.”
Te veel met zichzelf bezig
Niet alleen bij Awel. Ook bij de Opvoedingslijn en het Kinderrechtencommissariaat worstelen jongeren met soortgelijke queesten. En daar is een reden voor. “Ouders zijn te intens bezig met hun eigen werk. Hun eigen hobby’s. Ze laten maar begaan. Vaak ook omdat ze zelf helemaal op zijn. Leeg”, legt Declercq uit. “Een slecht rapport? Daar fietsen ze nogal snel over. Terwijl het kind daar wel een groot probleem van kan maken. Een eerste liefje dat ervandoor gaat? Wordt maar al te vaak weggewuifd. Terwijl je net moet toelaten dat je kind daar verdrietig over is.”
Die betrokkenheid weegt in hun nog prille leven meer door dan thema’s als “grenzen stellen” of “zich losmaken van de ouders”. Hoewel de oproepen anoniem zijn, vermoedt Awel dat vooral 10- tot 15-jarigen telefoneren of chatten. Die leeftijdscategorie heeft het ook hard nodig. “Ze verwachten dat hun ouders meeleven. Met hun interesses maar ook met hun toekomstdromen. Als die betrokkenheid er niet is, kan er ook nooit een vertrouwensband groeien”
Beschikbaarheid – vooral emotionele, en niet zozeer fysieke – is essentieel, zo stelt Declercq.
(cdh)