Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Scoorde Vedran? Dat was dan zeker geen mooie goal”
VEDRAN PELIC haalt met oudploegmaats Marc Schaessens en Mario Verheyen en extrainer Jan Ceulemans herinneringen op aan enige zege ooit tegen Club Brugge
W esterlo hoopt vanavond een einde te maken aan een reeks van elf nederlagen op rij tegen Club Brugge. Wie is er voor een vooruitblik beter geplaatst dan de spelers en de trainer van het team dat eind vorige eeuw de enige zege ooit tegen blauwzwart wisten te behalen. Matchwinnaar Vedran Pelic houdt samen met Jan Ceulemans, Marc Schaessens en Mario Verheyen de herinnering levendig.
Op 3 oktober 1999 loopt ’t Kuipje hele
b maal vol. Meer dan 10.000 toeschouwers – een recordopkomst – zijn getuige van een historische overwinning. “Er is hier sindsdien niet veel veranderd”, merkt Schaessens op. Op sportief vlak leefde Westerlo wel in een andere wereld. In het seizoen 1999-2000 werd in eigen huis slechts één keer verloren, tegen Lierse. Standard, Club Brugge en Anderlecht. Allemaal werden ze over de knie gelegd. En Westerlo scoorde in ’t Kuipje 54 keer, 39 keer meer dan dit seizoen.
Ceulemans: “Het is nu al drie jaar vechten om erin te blijven, dat moet enorm stresserend zijn. Westerlo had toen twee goede jaren achter de rug en we gingen meteen verder op dat elan.”
Schaessens: “6-6 in de eerste wedstrijd tegen Genk. En later op het seizoen 5-0 tegen Anderlecht. Die waren naar hier gekomen om de titel te vieren. We hadden toen een goede ploeg. Of een goede trainer.”
Ceulemans: “Ik kwam van Ingelmunster. Westerlo was voor mij de ideale club: dicht bij huis, rustig... Er
mocht veel: een keer winnen, een keer verliezen, een keer gelijkspelen. Het was allemaal goed, zolang je er maar in bleef. Het werd veel beter dan dat.”
Schaessens: “Als je met die ploeg in deze competitie speelt, dan ga je dicht eindigen. Materiaal voor Play-off 1? Honderd procent zeker.”
In de aanloop naar de wedstrijd te
b gen Club werd Jan nog ‘te braaf’ genoemd.
Schaessens: “Jan was voor ons de ideale trainer. Wij hadden een ploeg die zelf kon corrigeren, ook tijdens de match . Hij zette iedere speler op de juiste plek, dat ziet niet iedereen. Verder liet hij ons doen. Maar Jan te braaf? Dat hebben wij niet zo ervaren.”
Ceulemans: “Wat is te braaf? Het is niet omdat je langs de lijn niet roept dat je een brave trainer bent. Veel trainers beginnen pas te roepen als ze weten dat de camera op hen gericht staat.”
Schaessens: “Het grote verschil tussen Jan en andere trainers was dat je bij veel trainers een lijn had, daar mocht je niet over. Bij Jan waren er twee lijnen, daartussen konden we bewegen. Mentaal een heel groot ver
schil.”
Verheyen: “Ik herinner me de wedstrijd op Geel. Aan de rust stonden we 2-0 achter. Het is de enige keer dat ik Jan echt kwaad heb gezien. Zo heeft hij de wedstrijd doen kantelen. We wonnen met 3-2.”
Tegen Club Brugge maakte Jan het
b verschil met zijn keuze voor Vedran boven de voetballende Mitrovic.
Schaessens: “( tegen Vedran) Heb jij die goal gemaakt? Het zal geen schoon geweest zijn. “
Pelic: “( pruttelt tegen) Een beetje in de kluts, maar wel een mooie volley.”
Ceulemans: “Die wedstrijd was de enige keer dat we kans maakten tegen Club. Zij zaten in een dipje. Uitgeschakeld in Europa. De sfeer niet goed. In alle andere confrontaties hadden we nooit het gevoel dat we konden winnen.”
Verheyen: “Club lag ons niet, het was een ploeg die kon overschakelen op powerplay als het niet draaide. Die hadden altijd jongens die daar goed in pasten: Jankauskas, Saeternes, Lange, Verheyen... Dat gevoel is er nog altijd. Tegen Anderlecht is er altijd iets mogelijk, tegen Club niet.”
b Ondanks zijn winning goal en twee goals tegen Genk was Pelic de eerste maanden niet geliefd bij de fans. Was hij een onderschatte
spits?
Schaessens: “( lacht) Bij de vrouwen was hij wel geliefd.”
Ceulemans: “Vedran had één groot probleem: hij was te slim. Een diepe bal waar hij niet bij kon, daar liep hij niet achter. Ik deed dat vroeger wel, maar kwam een meter te kort. Dat zien de mensen graag. Ik kreeg applaus, Vedran niet.” Pelic: “Je kan niet bij iedereen succesvol zijn. Veel mensen interpreteerden mijn stijl als lui. Eerst roepen er drie, vier supporters iets. Daarna twintig, dertig. De mensen zien liever vinnige, snelle spelers. Qua efficiëntie zal je mij nooit iets kunnen verwijten. In twintig jaren Westerlo heb ik misschien zelfs het hoogste rendement.”
Schaessens: “Op de momenten dat het moest,
stond Vedran er wel. Hij was een intelligente voetballer.”
Vedran heeft het profiel van een tar
b getspits, maar hij was veel meer dan dat.
Verheyen: “Vedran had ook hele goede
voeten.”
Schaessens: “Koppen, dat kon hij niet. Maar alles onder zijn hoofd, daar mocht je hem wel aanspelen.”
Pelic: “Geleerd op straat in Bosnië. De Balkan, dat is zoals Brazilië. Daar moet je de voetballende oplossing zoeken.”
Schaessens: “Op Genk heeft hij nog als verdedigende middenvelder gespeeld.”
Pelic: “In de jeugd heb ik altijd op die positie gespeeld. Na de oorlog ging ik naar Duitsland en door mijn lengte werd ik daar in de spits gezet. Ik woog amper 76 kilo en werd door iedereen opgegeten. Drie jaar later, bij Westerlo was ik elf kilo sterker.”
Je vormde een duo met Toni Brogno,
b die topschutter werd met 30 doelpunten. Samen waren jullie goed voor 43 goals. Een gouden tandem.
Schaessens: “( lacht) Die twee samen... een ramp.”
Pelic: “Het klikte. Dit jaar halen we met de hele ploeg geen veertig doelpunten.”
Schaessens: “Vedran en Toni deden het niet tegen de eerste de beste jongens. Standard speelde toen nog met Van Buyten.”
Verheyen: “Toni was een echte speelvogel. Voetbal was een spelletje voor hem. Het ging vanzelf. Op training heb ik dikwijls gedacht om hem een schop te geven.”
Schaessens: “Dat lukte niet. Hij was de eerste speler die op papier stond, zelfs met één been.”
Schaessens: “Zo waren we allemaal. Neem Franky Frans. Die was gewoon zot. Tegen Beveren heeft hij de bal nog in eigen doel getrapt.”
Ceulemans: “Ik ben geschrokken dat hij zo’n goed jaar heeft doorgemaakt. Hij was een doelman van de oude stiel. Hij kon niet meevoetballen, maar op zijn lijn was hij
heel sterk.
En een enorm trainingsbeest. Het mocht dertig graden zijn, hij deed drie of vier vestjes aan om te zweten.”
Schaessens: “Dan moesten we achteraf wel stoppen op de parking. Overal krampen en roepen als een gek. We hebben hem toen nog in de jacuzzi moeten steken.”
b Hij paste perfect in het plaatje, maar vandaag zou er voor hem geen plaats meer zijn.
Ceulemans: “Aan Franky moest je niet vragen om mee te voetballen. Als we op balbezit speelden en we lieten Franky meedoen, dat was niet plezant.”
Pelic: “Ik onthoud vooral zijn voorbereiding op de match. Nooit gezien.”
Ceulemans: “Met zijn hoofd tegen de muur slaan. Tot er een gat in zat.”
Schaessens: “Tegenwoordig begroeten ze elkaar allemaal met een vuistje. Dat deed Franky twintig jaar geleden al. En als we scoorden zat hij op zijn knieën aan de cornervlag. Geweldig!”
Jacky Mathijssen is vol lof over de
b huidige kleedkamer. Twintig jaar geleden moesten jullie niet onderdoen?
Verheyen: “Wij hadden een volwassen groep. Als er iets verkeerd gebeurde, kreeg je een klets tegen je hoofd. Gekke dingen doen, dat werd niet aanvaard.”
Pelic: “Voor mij was de grootste verrassing hoe er werd gefeest. Ik dacht dat het er professioneel aan toe zou gaan, maar wij zakten na een zege met twintig man naar ’t Contrast ( café in Westerlo, red.) af.”
Schaessens: “Het was vaak zes uur toen we naar huis reden.”
Verheyen: “Op maandag zijn we zeker 25 keer samen gaan eten. Iedereen ging mee en bleef hangen. Tot drie, vier uur. Een dag later moesten we twee keer trainen, maar wie het gekste had gedaan, die trok wel de kar.”