Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Oude Havenhuis over MAS wordt creatieve hotspot
Jonge ondernemers, ontwerpers en expo’s in leegstaand gebouw op Entrepotkaai
Nu de hoofdzetel van het Antwerpse Havenbedrijf verhuisd is naar het gloednieuwe Havenhuis van Zaha Hadid, krijgt het oude Havenhuis op de Entrepotkaai nieuwe bewoners over de vloer dankzij leegstandsbeheerder FMT. “We willen een waardevolle mix creëren.”
Leegstandbeheerder FMT blaast nieuw leven in het oude Havenhuis op de Entrepotkaai. Vijf verdiepingen vullen ze met creatieve, startende ondernemers van allerlei slag en soort en geven hen zo een welkom duwtje in de rug. “In totaal is hier ruimte voor een veertigtal initiatieven. De grootste ruimtes werden al ingevuld, maar er zijn nog altijd een beperkt aantal plaatsen ter beschikking”, vertelt Denis Nyssens van FMT. Van mode tot platen Op dit ogenblik bruist er al heel wat in het gebouw op het Eilandje en dat wordt de komende weken enkel meer. “Nu al huist hier een brede waaier aan ondernemers: modeontwerpers, architectenbureaus, een naaiatelier, een pr-bedrijf, een IT-bedrijf, een platform voor freelancers en zelfs een platenlabel.”
Dat er veel variatie zit in de nieuwe bewoners van het gebouw, is een bewuste keuze. “We willen de creativiteit nooit beperken tot een bepaalde sector. Door een mengelmoes aan gebruikers bij elkaar te zetten, trachten we hen inspiratie aan te reiken en nieuwe samenwerkingen te bewerkstelligen. We zetten dus erg in op het creëren van een waardevolle mix.” Ontmoetingsplek Daarnaast is het ook FMT’s bedoeling om een brug te slaan tussen het oude Havenhuis en haar omgeving. Totaalconcept ‘Het Eiland’ moet daar vanaf volgend weekend toe bijdragen. “Dit is een initiatief van een jong ondernemersduo, Nicolas Kerstens en Laura Helmer. Zij zullen hier op de vierde verdieping een ontmoetingsplek aanbieden voor creatievelingen uit de buurt. Zowel in de week als tijdens het weekend kan hier gewerkt worden en kunnen ideeën worden uitgewisseld. Daarnaast wordt hier ook een diverse programmatie voorzien: er zal live radio worden gemaakt en er zullen onder meer workshops, vinyl- en designmarkten plaatsvinden.” Eind maart zal dan ten slotte de benedenverdieping van het gebouw worden ingevuld. Hier moeten vooral tentoonstellingen doorgaan, maar er is ook ruimte voor pakweg lezingen en huiskamerconcerten. “We werken steeds vanuit een idee dat we vervolgens organisch laten groeien. Er blijft altijd ruimte voor aanvullingen. Het belangrijkste is dat iedereen in het gebouw met elkaar contact heeft en dat er vanuit dit ‘community’-gegeven inspiratie wordt opgedaan.”
echt plezier.”
Mooie jaren
William Westcott (70) en zijn zoon Marcus (43) horen het verhaal geïnteresseerd aan. “Ik denk niet dat wij zo veel plaats gaan innemen in jouw artikel, want wij zijn maar gewone supporters”, grappen ze. Maar daarmee onderschatten ze zichzelf, want William supportert al sinds 1964 voor de vroegere eersteklasseclub. “Ik kwam kijken met mijn vader of met een grote groep vrienden waarvan ik zowat de jongste was. Maar langzamerhand hebben er heel wat afgehaakt. Ik ga nog altijd naar alle matchen, maar nu zit ik bij de vrienden van mijn zonen. Het is nu wel anders dan vroeger, ik heb de periode van Rik Coppens en Dick Advocaat nog meegemaakt.” Dat dit mooie jaren waren, beaamt ook Luc Verhoeven, die zich de tijd nog herinnert dat er meer dan tienduizend supporters bij een thuiswedstrijd zaten. In 1949 had Berchem de beste ploeg van België kunnen zijn, als toen het huidige puntensysteem al werd gehanteerd tenminste. Ze waren de beste op basis van gewonnen wedstrijden, maar voor het eindklassement werden toen nog de verloren matchen in rekening gebracht. Maar ook toen al waren ze qua toeschouwersaantal het kleine broertje van die twee andere grote ploegen. “Een vaste kern supporters is altijd gebleven, ondanks de vele tegenslagen en het voetbal in de lagere reeksen”, zegt Marcus, die zelf een tiental jaar geleden voor het eerst met zijn vader het stadion bezocht. “Stilaan maken we weer een opwaartse beweging. De ploeg speelt nu een van de beste seizoenen in lange tijd. De spelersgroep hangt sterk aan elkaar en de aanhang breidt weer uit, vaak met mensen die we jarenlang niet meer gezien hadden.”
PetitWaret
Toen de zaken een tiental jaar geleden echt slecht gingen, waren het de diehards die de club overeind hielden. Karel Van Daele is zo’n oudgediende. In 1949 zette hij zijn eerste stappen op de club, en hij is er nooit meer weggegaan. “Ik probeerde mee te voetballen, maar bleek niet goed genoeg. In 1972 ben ik dan in de beheerraad gekomen. Sindsdien heb ik zowat alle functies bekleed. In 20032004 hebben we zwarte sneeuw gezien. Na financiële perikelen was het hele bestuur weg en om de club te laten overleven, ondertekenden de toenmalige secretaris Jos Van Doninck en ikzelf een akkoord met de curator: als de club failliet zou gaan, zouden wij de schulden betalen. Op basis daarvan wou de curator Berchem Sport nog laten voortbestaan. Tijdens wedstrijden werden alle opbrengsten meegenomen en de onkosten moesten we zelf betalen, waardoor we verlies draaiden. Dat hebben we zes maanden volgehouden, tot onze voormalige voorzitter Eric Vermeylen te hulp schoot. Zo hebben we wel meer slechte periodes gekend. Op een gegeven moment moesten we nog één eindrondewedstrijd spelen om in vierde klasse te blijven. Onze tegenstander, een Waalse ploeg met de prachtige naam Petit-Waret, stapte al rokend uit de bus. Zij waren onze redding, want na een 4-2 overwinning degradeerden we niet. Als je daaraan terugdenkt, dan hebben we ons toch terug mooi naar boven geknokt.” “Misschien hebben we niet even veel supporters als Antwerp of Beerschot Wilrijk, maar we zijn minstens even fanatiek”, klinkt het in koor. “En het geeft ook wel een blijk van karakter als je blijft supporteren voor je club, ook in moeilijke tijden en op een lager niveau.” Het geloof in het bestuur en de club is daarbij belangrijk, vindt Luc. “We verkopen onze ziel niet. Als een club wil fusioneren, bedanken we vriendelijk en gaan we weer verder met ons eigen verhaal. Misschien is dat een gebrek aan ambitie, maar daardoor kunnen we wel onze eigenheid behouden. Al blijft het wel een droom om verder door te groeien.”
Karakteristiek stukje Berchem
De familiale sfeer, dat maakt de club, vindt Marisa. “Nu zijn we hier nog onder vrienden, met gemoedelijke wedstrijden zonder vechtpartijen of problemen onder de supporters.” Henry (41), die intussen bij zijn broer Marcus en vader William is komen zitten, beaamt dat. “Er is geen hooliganisme bij ons, want iedereen kent iedereen.” Vader William knikt goedkeurend. “Lastigaards worden door de supporters zelf buitengezet. Hier vind je bijna geen types die de boel verzieken.”
Maar, zoals Luc zegt, het verleden is mooi, maar er ligt nog een hele toekomst te wachten op de ooit zo roemrijke club. Nu is het nog afwachten of Berchem kampioen wordt, maar het is vooral hopen op het nieuwe stadion. Bijna een jaar geleden kregen de supporters te horen dat het eraan komt, maar sindsdien hult het stadsbestuur (dat eigenaar is van het stadion en de gronden, red.) zich in stilzwijgen. En volgend jaar zijn er gemeenteraadsverkiezingen en een nieuw bestuur, wie weet wat er dan gaat gebeuren. Tegelijk betekent het nieuwe stadion een afscheid van een legendarisch monument. Hoewel ik niet uit een voetbalminnende familie kom, is ook voor mij het Ludo Coeckstadion een vertrouwd en karakteristiek stukje Berchem. Ik groeide op aan de andere kant van de Singel, maar toen ik later in Brussel werkte, werd het een herkenningspunt zo vlak naast de spoorlijn. Doorheen de jaren werd het stadion wat meer ingesloten door kantoorgebouwen, maar aan het gebouw op zich veranderde niet veel.
Groundhoppen
“Buitenlandse voetbalfans komen hier foto’s nemen tijdens wedstrijden, groundhoppen heet dat. Want een klassiek stadion als het onze, dat vind je niet zo vaak meer. Maar ook al wekt de buitenzijde veel nostalgie op, de binnenkant beperkt de mogelijkheden en heeft een hoog kostenplaatje op vlak van isolatie, verwarming en verlichting”, merkt Karel op.
Medewerkers werken hard aan het onderhoud, maar het is duidelijk te zien dat het stadion zijn beste tijd heeft gehad. “Toen ik hier als vrijwilliger begon in augustus, was het overwoekerd met zeepkruid”, zegt Steve Verberckmoes, die bezig is met het onderhouden van de grasmat, terwijl wat verderop Karel Karsman de lijnen trekt. “Het zou enorm jammer zijn moesten ze dit voetbalmonument afbreken. Ik verkies een nieuwe hoofdtribune, maar dan wel geïntegreerd in het oude stadion”, zegt Steve. “Op Facebook heb ik daarom de pagina ‘Behoud het Rooi’ opgestart.” Hoewel Marcus begrijpt dat veel mensen een nieuw stadion willen en dat dit de club weer hogerop kan brengen, vindt hij het Ludo Coeckstadion in zijn huidige vorm belangrijk. “Het herinnert ons aan een groots verleden, toen we een grote club waren en daardoor zijn we dat vandaag in zekere zin nog altijd.” Gelukkig staat of valt het clubgevoel niet met een mogelijk nieuw stadion. Want: “Berchem is meer dan een club, het is onze stam”, zegt Marcus, en daar zijn de anderen het roerend mee eens.