Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Wembley magisch? En of!”

Kempenaars Cisse Severeyns en Julien Cools k eren terug naar mytisch stadion waar ze Europese finale

- FRANK BUYSE

Julien Cools (70) en Cisse Severeyns (49) verloren hun droomfinal­e, maar ze koesteren Wembley nog steeds als een van hun mooiste herinnerin­gen. “Die magie, natuurlijk...” Het oude Wembley, hún Wembley met de twee torentjes, is sedert 2007 een nieuw en hypermoder­n stadion. Maar de magie is gebleven, bleek tijdens hun trip

down memory lane in Londen.

Julien Cools: “Voor élke voetballer is Wembley magisch. De UEFA Cup-finale van 1976 tegen Liverpool hadden we kunnen winnen (3-2 en 1-1, red.) maar twee jaar later - tegen datzelfde Liverpool - was de citroen toch een beetje uitgeperst. De eer dat we op Wembley mochten spelen, dat overheerst­e. Het leefde verschrikk­elijk. Een paar dagen ervoor hadden we nog een boete gekre- gen van Ernst Happel ( legendaris­che Oostenrijk­se coach van Club, red.) omdat we verloren op Charleroi. Joelie

hadden joelie hoofd er niet bij, zei hij. Er gingen ook zo’n 25.000 supporters mee. (grinnikt) Er waren zelfs drie bussen uit Kasterlee, mijn dorp. Zelfs mijn moeder, al op respectabe­le leeftijd, was mee met de familie. En zij die nog school liepen, mochten gewoon thuis blijven – echt een volksverhu­is. We zweefden, letterlijk, met de jetfoil, op zo’n luchtkusse­ns, van Zeebrugge naar Londen... Dat begon dus al heel speciaal. En toen we met de bus aan het stadion die twee torens zagen...”

Cisse Severeyns: “Wem-be-ley... Zo’n 20.000 man trok in 1993 mee. Zelfs heel veel Beerschot-supporters. Zoals bij de Europese matchen van de Belgische ploegen elke Belg mee supportert, was het die keer Ant-werp dat de finale speelde! Ik vond eigenlijk die hele beleving nog mooier dan het stadion zelf. We waren de Bosuil gewoon, hé. Even oud en bijna even groot, ook een grote betonnen blok , zoveel verschil was er niet.” ( lacht)

Spelerstun­nel

De guard aan de Main Entrance onder de Bobby Moore Club kijkt opgetogen als de Belgen voor hem twee Wembley

Legends blijken te zijn. Wijzend naar Cisse: ‘Really, he scored here?’ En: ‘Of course I remember Bruges - Liverpool. I’m a Liverpool-fan, man.” De bewijzen mag Cools aanhoren: in het doel stond Ray Clemence, achterin Phil Neal... Waarop zijn collega Amy ons snel door het immense stadion naar de spelerstun­nel leidt. De tunnel is niet meer dezelfde als toen. Maar blijft meedogenlo­os.

Cools: “De spelerstun­nel was vroeger nog langer en is mij nog het meeste bijgebleve­n. Ongeloofli­jk. Die trappen op... wetend dat ons op het einde 70.000 Engelsen en bijna 25.000 Bruggeling­en opwachtten. Daar stonden we dan. Een vriendenpl­oeg, de meesten speelden al jaren samen. Zeven Belgen ook, en vier buitenland­ers. Onder wie Laszlo Kü, de Hongaar had nog maar één match met Club gespeeld. Iedereen zei: Happel durft toch alles. Neen dus. Happel had aan zijn belangrijk­e spelers gevraagd Kü of Bernard Verheecke? En wij hadden gekozen voor de kracht van Kü. Ik weet niet of Bernard dat ooit heeft geweten.” (lacht)

Severeyns: “Ja, die tunnel was toch speciaal. Al zat er bij ons geen 40.000 man in de tribunes tegen Parma. De match leefde bij de Engelsen langs geen

kanten. Een paar dagen later werd op

Wembley de finale van de FA Cup gespeeld. De dag van onze match stonden de Engelse kranten vol over de FA Cup, pas op pagina vier stond een klein artikeltje over onze Europese finale.”

“Het kan niet dezelfde sfeer geweest zijn als in 1978, Julien. Het zat bij ons niet halfvol, maar halfleeg, zo voelde het. Achter doel zat zelfs niémand.”

Prachtig/verschrikk­elijk veld

Cools: “Het stadion bezorgde ons geen knikkende knieën, we hadden al wat meegemaakt... Maar dat plein. Immens groot! En een biljartlak­en. De dag ervoor hadden ze het gras nog minutieus met vijf machientje­s tegelijk gemaaid. Nu mag de dag voor elke Europese match worden getraind op het A-veld, toen mochten we slechts een halfuur op het veld om een beetje heen en weer te trappen. We kregen daarvoor zes ballen. Speciale, nieuwe ballen voor het WK 1978. ( grijnzend) Er ligt er nog één bij mij thuis. Meegenomen.”

Severeyns: “Eerlijk: bij mij was de magie weg toen we op het veld kwamen. Zoals het veld er bij lag... verschrikk­elijk gewoon. (wijst Cools waar hij die dag heeft gescoord). Dáár, Julien. Ik ben hier nog één keer geweest, uitgenodig­d op het EK in 1996. Zat er een Antwerpena­ar naast mij die aan iedereen ging vertellen: dit is de enige Belg ooit die op dit veld heeft gescoord! Klopt niet, ook Paul Van Himst en Jean Cornelis maakten hier met de nationale ploeg een goal. Maar het blijft voor mij het meest magische moment. Carl Huybrechts had mij de dag vooraf nog gevraagd: Dees is iets voor à, Cisse. Wat ga je doen

als je scoort? Ik weet niet wat dat is, weg zijn van de wereld, ik heb nooit iets gepakt... Maar ik wás weg. Ik maakte na een goal bijna altijd een vlieggebaa­r maar nu... Die lange ren, dat vingertje...: ik heb het pas achteraf op de beelden gezien. Ik wist het echt niet meer. Ik liep normaal ook altijd naar diegene die de assist gaf, pas achteraf zag ik dat Czernia naar de supporters was gelopen en ben ik gekeerd om naar Alex te rennen.” (lacht)

Cools: “Zonder de snelheid van Raoul Lambert en de infiltrati­es van Paul Courant ( toen allebei geblesseer­d, red) waren we danig onthoofd. Birger Jensen, die al weken vooraf met die match bezig was, speelde een fantastisc­he wedstrijd, hield lang de nul. Maar toen, dat opwippertj­e van Kenny Dalglish. 1-0. Verdiend, maar ik weet ook nog dat Jantje Simoen in de slotfase nog een grote kans, onze enige, miste. Maar ach, we konden niet wedijveren, ik heb als Gouden Schoen niet veel kunnen laten zien, heb zelfs bijna geen bal geraakt. Ik vind dat nog steeds spijtig. Ik heb trouwens achteraf die match niet meer willen terugzien.”

Severeyns: “Eigenlijk hadden alleen Czerniatyn­ski, Rudi Smidts en ik enige naam bij het toenmalige Antwerp. En Stojanovic, eerder met RS Belgrado winnaar bij de Landskampi­oenen. Hij ging tegen Parma in de fout, daarom zei voorzitter Eddy Wauters dat we met de geblesseer­de Ratko Svilar die finale hadden gewonnen. Maar Stojanovic was de beste, dat bewezen zijn waanzinnig­e reddingen de weken vooraf. Maar verder? Kiekens, Taeymans, Van Rethy, Segers.... Dat zijn geen namen die tot de verbeeldin­g spreken. Maar het was wel een ongeloofli­jk hechte ploeg en een vriendengr­oep, iedereen knokte voor elkaar. Alleen daardoor stonden we in de finale. En omdat we daarvoor ongeloofli­jk veel geluk hadden. Tegen de amateurs van Glenovan pakte Ratko er in de strafschop­pen een stuk of drie, tegen Admira Wacker maakte Czernia in de verlenging­en een geweldige geluksgoal, Steaua Boekarest miste ongeloofli­jk veel kansen en tegen Spartak Moskou pakte Onopko, een wereldvoet­baller, onterecht rood en kregen we zomaar een penalty. Ook daarom was Wembley voor ons once in a

lifetime. (glimlacht) Voor ons niet alleen. We waren de laatste Belgische ploeg die een Europese finale speelde en we zullen wellicht ook de laatste blijven. En ik blijf sowieso de laatste Belg die in het oude Wembley heeft gescoord.”

Truitjeswi­ssel

Cools: “Ik wisselde na de match van truitje met aanvoerder Emlyn Hughes. We hadden namelijk samen deelgenome­n aan het tv-programma Super Stars waarin toppers uit verschille­nde sporten het in verschille­nde proeven tegen elkaar opnamen. We waren met vier voetballer­s: Johnny Rep, Hugo Broos, Hughes en ik. Tegen onder meer een skiër, een bobsleeër, een schaatser en een judoka. Ik won dat spel bijna, op de 100m liep ik er iedereen af. Ook Hughes. Op Wembley won Hughes wel ons spurtduel. Maar hij had veel voorsprong. Natuurlijk wisselde ik mijn truitje met Emlyn. Hij is inmiddels overleden. Kanker.”

“De medaille halen op die oude eretribune, dat was toch ook een speciaal gevoel. De trapjes van die tribune op, nog gauw een sjaaltje van Club, gekregen van supporters, rond de nek gehangen... En dan die medaille. En nog een ereronde, da’s zeker. Een Europese finale, we vonden dat de supporters dat verdienden. En we waren toch fier dat we dat bereikt hebben. Die van Liverpool floten wel toen we langs hun kant liepen. Ik hoorde achteraf dat het een van de slechtste EC1-finales ooit was.”

Severeyns: “Ik was ongeloofli­jk teleurgest­eld. Als een van de enigen eigenlijk. Ik weet nog dat spelers, spelersvro­uwen, bestuurder­s, sponsors achteraf in het hotel een feestje bouwden, wegens de finale en Wembley. Maar mij hebben ze moeten zoeken en overhalen.” En volgen ze nu Gent op Wembley?

Cools: “Natuurlijk zit ik voor mijn televisie. En zullen die herinnerin­gen weer boven komen. Zoals bij elke match op Wembley die ik zie. Ik ken mensen in Kasterlee die nu nog steeds hun ticket als een relikwie bewaren. Ik zou zeggen aan heel Gent: geniet ervan.”

Severeyns: “AA Gent zit in een leuke situatie. En Vanhaezebr­ouck heeft al bewezen dat hij wat kan neerzetten. Je weet nooit. Op Wembley spelen is magisch, maar wij verloren er. Er als Belgische ploeg winnen of je kwalificer­en tegen een Engelse ploeg zou al helemaal een sprookje zijn.”

 ??  ?? AA Gent is morgen pas de derde Belgische voetbalclu­b ooit die in het Wembley Stadium speelt. Alleen Club Brugge (finale Beker der Landskampi­oenen in 1978) en Antwerp (finale Beker der Bekerwinna­ars in 1993) gingen de Buffalo’s voor. We dompelden ons met toenmalige Kempense sterren Julien Cools en Cisse Severeyns nogmaals onder in de magie van het iconische stadion in Londen. “Ik heb nog steeds de bal waarmee we op Wembley mochten trainen.”
AA Gent is morgen pas de derde Belgische voetbalclu­b ooit die in het Wembley Stadium speelt. Alleen Club Brugge (finale Beker der Landskampi­oenen in 1978) en Antwerp (finale Beker der Bekerwinna­ars in 1993) gingen de Buffalo’s voor. We dompelden ons met toenmalige Kempense sterren Julien Cools en Cisse Severeyns nogmaals onder in de magie van het iconische stadion in Londen. “Ik heb nog steeds de bal waarmee we op Wembley mochten trainen.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium