Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Hoe minder we mekaar tegenkomen, hoe beter”

- WIM VOS

“Hoe ik prof geworden ben?” Lawrence Naesen grijnst. “Misschien dat er wel een paar ploegen dachten: verdomme, daar is nog een tweede Naesen. Misschien kan die wel hetzelfde?” En zo staan de broers Naesen zaterdag plots samen aan de start van de Omloop. Lawrence als neoprof bij Veranclass­ic, Oliver als kopman van AG2R. “Dat wordt man.”

Nee, nooit hadden ze gedacht dat ze ooit naast mekaar aan de start van de Omloop Het Nieuwsblad zouden staan. Zelfs niet toen Oliver Naesen (26) het voorbije seizoen helemaal doorbrak. Met mooie resultaten in de Omloop Het Nieuwsblad en Roubaix, met winst in Plouay en met een promotie tot kopman in de klassieker­s bij AG2R. Dan nog had Oliver twijfels over zijn broer.

“Ik heb lang gedacht dat hij niet meer dan een goede hobbycoure­ur zou worden”, wijst hij naar broer Lawrence. “Wat wil je als je maar echt begint te koersen op je 22ste? In België ben je normaal afgeschrev­en als je op je 22ste nog geen prof bent. Ik zeg altijd: het is moeilijker om prof te worden dan om prof te zijn. Er zijn veel gasten bij de amateurs die zo kunnen meedraaien bij de profs. Maar niemand ziet ze omdat ze ‘te oud’ zijn. Terwijl er bij de profs intussen gasten meerijden aan wie je niets hebt. Nu, uiteindeli­jk is het allemaal goed in

mekaar gevallen voor hem.” Lawrence: “Heel goed zelfs. Vorig jaar ging ik nog naar school. Leerkracht LO. Ik had eigenlijk maar twee doelen: afstuderen en prof worden. Het is het mij allebei gelukt. ( droog

jes). Wat wel gemakkelij­k was: ik had geen goesting om al te solliciter­en.”

Waardoor jullie zaterdag allebei in Gent zullen starten. Zij het met een totaal andere rol. Oliver is de kopman van AG2R. Terwijl voor Lawrence…

Lawrence: “...heel het klassieke seizoen een lange survivalto­cht wordt. Als neo moet je niet meer verwachten.”

Oliver: “Hij moet doen zoals ik twee jaar geleden in mijn eerste Omloop. Ik was dertigste of zo. Steendood ben ik over de streep gekropen. Maar ik zat wel in die eerste grote groep. Wat voldoening gehad. Omdat ik wist: ik zit op mijn plaats in dit peloton.”

Twee jaar later hoor je al bij de outsiders voor de zege. Terecht?

Lawrence: “Ik denk het wel. Een jaar geleden was Oliver voor mij al top tien waard en hij is nog verbeterd. Dan kan je winnen ook.”

Oliver: “Vorig jaar ging ik voor een dikke prijs, maar was het altijd just niet. Dit jaar wil ik (aarzelt even)... rijden voor de eerste plaats inderdaad.”

Lawrence Naesen “Elkaar helpen? Hij kan mij

misschien voortduwen.” Oliver Naesen “Als hij in de weg rijdt, zal ik hem

vooral tegen zijn voeten geven.”

Met alle druk die hoort bij het kopmanscha­p.

Oliver: “Bwah, bij AG2R valt dat nog wel mee. Het is niet dat dit de grootste klassieke ploeg is. Alleen stond ze de voorbije jaren eind april altijd stijf onderaan in de WorldTourr­anking met een paar punten van Bardet uit Parijs-Nice. Nu hopen ze dat ik in Vlaanderen toch wat extra punten kan rapen. Maar veel hoger zijn de verwachtin­gen niet. Het blijft een Franse ploeg, hè. Komt er een nieuwe renner, dan is het altijd hetzelfde verhaal. Kan je klimmen? Euh neen. Kan je spurten?

Euh, ook niet. Dan ben je een renner voor de klassieker­s. En vraag ik hen om mij af te zetten aan de Taaienberg, dan zie je ze kijken. Taie-quoi? Ik zeg er tegenwoord­ig altijd maar het aantal kilometers bij.”

Word jij als kopman in de watten gelegd?

Lawrence: “Wees gerust, hij laat zich graag bedienen.”

Oliver: “Het is niet de bedoeling dat ik zelf achter drinkbusse­n of een regenjasje ga. Maar voorts? Misschien dat ik iets meer kan afdwingen. Staan er al vijf soorten cornflakes op tafel en vraagt een andere renner of er een zesde soort bij mag, dan zal het zijn van: Doe

eens normaal. Voor mij zullen ze dat wel rapper doen. En vraagt Bardet dat… (lacht) Je wil niet weten hoe rap ze in de winkel zullen staan. Dat is zo’n beetje de verhouding.”

Ook al rijden jullie voor een andere ploeg, kunnen jullie mekaar helpen in de Omloop Het Nieuwsblad?

Lawrence: (laconiek) “Hij kan mij misschien voortduwen.”

Oliver: “Als hij in de weg rijdt, zal ik hem vooral tegen zijn voeten geven. Ach, wat is dat, helpen? Als er moet gewrongen worden, zal ik hem er wat rapper tussenlate­n. En omgekeerd? Stel dat het vroeg in de wedstrijd op de kant gaat, wij allebei zitten te slapen en we samen met een man of dertig moeten lossen, dan zal ik misschien roepen: Rij eens

wat op kop, jong. Maar eigenlijk hoop ik hem zo weinig mogelijk tegen te komen.”

Hoezo?

Lawrence: “Ik die in de vroege vlucht zit en hij die mij zo laat mogelijk in de finale opraapt, dat zou het ideale scenario zijn.”

Kan er een babbel af tijdens zo’n wedstrijd?

Lawrence: “Ik ga al mijn adem nodig hebben, vrees ik.”

Oliver: “In de Ronde van Oman zit je drie uur op de fiets en kan je 2,5 uur zeveren tegen mekaar. Maar niet in de Omloop. Daar zit je vijf uur in een cocon. Dat is een superstres­serende dag.”

Iets anders. Twee profs in één gezin. Zit koersen in de familie?

Oliver: “Totaal niet. Ik ben per ongeluk beginnen te koersen. Ik had een kameraad met wie ik altijd ging skaten. Tot die op een dag Boonen wereldkamp­ioen had zien worden. ‘Ik ga koersen’, zei hij. Ik ben dan maar meegegaan.”

Lawrence: (wijst opzij) “In mijn geval is het zijn schuld. Ik kwam thuis van een stage op school en ineens zei hij dat hij een ploeg voor mij geregeld had. Tot dan reed ik zo af en toe met een paar maten in het weekend. Meer niet. Maar nu kon ik niet meer terug.”

Oliver: “Ik zag dat hij wel iets kon. En hij zat voor de rest toch maar op school. Dan kon hij, ook al was hij al 21, het even goed eens bij de amateurs proberen.”

Jullie zijn laatbloeie­rs, alletwee gestudeerd…

Lawrence: “Maar ik heb het wel afgemaakt, hij niet.”

… en allebei laat prof geworden. Oliver heeft zelfs nog een tijdje als koerier gewerkt.

Lawrence: “Ik zie hem nog thuiskomen en luidop zuchten dat hij dat niet zijn hele leven wilde doen. Ik

moet hier prof worden, zei hij. Dan is hij er ook echt voor beginnen leven.”

Waarna het heel snel is gegaan. Kan dat ook voor jou?

Lawrence: “Je kan dat niet voorspelle­n. Wie weet werk ik over twee jaar als leerkracht op een school?”

Oliver: “Eenmaal bij de profs is wielrennen een andere sport. Ik heb gasten gekend die bij de juniores twintig koersen wonnen. Ik stond daar met open mond naar te kijken.

Dat wordt de nieuwe Tom Boonen. Vandaag moet ik diep op Facebook zoeken om te weten wat er van hen geworden is.”

Lawrence, dank jij je profcontra­ct voor een deel aan je broer ?

Lawrence: “Ik heb mijn uitslagen vorig jaar nog altijd zelf moeten rijden. Maar het zal zeker een duwtje in de rug geweest zijn. Hij heeft onze achternaam toch groot gemaakt.”

Oliver: “Ik kan mij voorstelle­n dat ze zeggen: Hier, Naesen, broer van. Die zal ook wel niet slecht zijn, zeker?

Trouwens, was IAM (Olivers vorige

ploeg, red.) doorgegaan, hadden we vandaag zelfs samen in dezelfde ploeg gezeten. Rik Verbrugghe had dat al tijdens het seizoen gezegd.”

En, Lawrence, bevalt het profleven je?

Lawrence: (met brede grijns) “Een prof moet veel rusten. Eindelijk kan ik verantwoor­d in de zetel hangen. Dat kan ik wel gewoon worden.”

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium