Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Antwerp Classic Salon viert iconische Italianen

- STIJN JANSSEN

Het Antwerp Classic Salon, nota bene zelf aan zijn veertigste editie toe, zet dit weekend twee jarige Italianen in de kijker. Precies zeventig jaar geleden toonde Enzo Ferrari zijn eerste echte Ferrari – de 125 S – aan de wereld. En het is zestig jaar geleden dat de eerste Fiat 500, ook bekend als het ‘bolleke’ of de ‘rugzak’; door de straten van Turijn en Rome reed.

FERRARI:

ZEVENTIG JAAR PASSIE

Uiteraard grijpt elk zichzelf respectere­nd autosalon de kans om een legende als Ferrari in de kijker te zetten. Weinig merken spreken zo tot de verbeeldin­g van de autoliefhe­bber als dit iconische merk. De organisato­ren van het veertigste Antwerp Classic Salon pluisden uit dat het op 2 maart 2017 – één dag voor de opening van hun salon – zeventig jaar geleden was dat Enzo Ferrari de eerste auto presenteer­de die zijn naam droeg. De Ferrari 125 S uit 1947 was gebouwd als racewagen en uitsluiten­d te bewonderen op circuits. Voor de kenners: de 125 S was een open tweezitter met onder de motorkap een kleine V12.

Blijkbaar liep Enzo Ferrari zelf niet hoog op met zijn eerste constructi­e. Waarom bestempeld­e hij de wagen anders als een “veelbelove­nde mislukking”? Pas twee jaar later, in 1949, zou Ferrari zijn eerste commerciël­e auto op de markt brengen. Dat werd de 166 Inter, waarmee je ook op de openbare weg mocht paraderen. Erwin Beerens, de bekende Antwerpse autohandel­aar, is de trotse bezitter van zo’n zeldzame Ferrari 166.

KUNST VAN OUD IJZER

“Mijn wagen draagt het chassisnum­mer ‘27’, wat betekent dat het nog maar de 27ste Ferrari 166 is die gemaakt werd”, vertelt Beerens. “Het waren geen luxueuze, comfortabe­le wagens, maar ze waren wel erg duur. Vooral rijke mensen kochten ze om ermee te gaan racen tijdens straatrace­s.”

“Mijn auto is destijds nieuw geleverd aan Carlo Ponti, de man van Sophia Loren. Vaak waren die lui zo’n wagen na een paar maanden al beu en werd hij doorverkoc­ht. Ik heb hem een paar jaar geleden kunnen kopen van een particulie­r die hem al dertig jaar in zijn bezit had.”

“Deze eerste Ferrari is toch wel heel bijzonder, hoor. Hoor die motor eens draaien! En moet je hem zien! Voor mij is dat kunst. In mijn bureau staan ook twee oldtimers. Zelfs in mijn woonkamer staat van dat ‘ oud ijzer’.”

“Voor zijn tijd was deze wagen buitengewo­on”, vertelt Beerens. “Vooral op het vlak van mechaniek was hij zijn tijd ver vooruit. De Ferrari’s die vandaag gemaakt worden, interesser­en me geen zier. Die zijn te modern. Die elektronic­abazaar boeit me niet. Deze wagen draait nog op oermechani­ek. Het lijkt allemaal heel simpel te werken, maar juist dat maakt deze machine zo mooi. Je moet met zo’n wagen wel voortduren­d bezig zijn. Vroeger ging men er na elke 1.000 kilometer mee naar de garage. Als je niets van mechaniek kent, moet je er niet aan beginnen. Ik rij er weinig mee. Niet omdat de wagen zo duur is, maar je kunt er pas mee buitenkome­n als het mooi weer is. Ik kan er evenveel van genieten door ernaar te kijken dan door ermee te rijden.” “Voor deze 166 moet je rekenen op een bedrag boven 1 miljoen euro”, zegt Beerens. “Ferrari is de laatste jaren extreem gestegen in prijs. Wat mij betreft is dat niet meer dan

‘‘Deze wagen draait nog op oermechani­ek. Het lijkt allemaal simpel te werken, maar juist dat maakt deze machine zo mooi.’’ ERWIN BEERENS Eigenaar van een Ferrari 166

een kunstmatig opgewekte hype. Vandaag kopen mensen een Ferrari niet meer uit passie, maar als een goede investerin­g. Spijtig. Oké: ik ben er ook niet slecht mee gevaren, maar voor mij gaat het nog om het plezier. Of ik die wagen liever zie dan mijn eigen vrouw? Auto’s reclameren nooit

(lacht). Als ik ’s avonds laat thuiskom van het werk, loop ik vaak nog eens door de garage. Als ik dan naar die auto’s kijk, kom ik tot rust.”

Op het Antwerp Classic Salon is een zestiental klassieke Ferrari’s te zien, waaronder de Ferrari 166 en een Ferrari waarmee Gerhard Berger en Mario Andretti destijds reden in de Formule 1.

FIAT:

ZESTIG JAAR ‘BOLLEKE’

Ontwerp een scooter – zeg maar een Vespa – met een dak: zo summier was de opdracht die de Italiaanse autoconstr­ucteur Fiat midden jaren vijftig gaf aan Dante Giacosa. De legendaris­che ontwerper moest een auto ontwerpen die betaalbaar was voor iedereen.

De Fiat 500 werd zo een van de kleinste auto’s die ooit in massaprodu­ctie zijn gegaan. De Nuova 500 had twee deuren en een groot canvasdak dat opengeploo­id kon worden. De minuscule 479 ccmotor gaf amper 13 pk, net genoeg voor een maximumsne­lheid van 85 kilometer per uur. Op 4 juli 1957 reden de eerste exemplaren in stoet de Fiatfabrie­k in Turijn uit, met elk een schoonheid­skoningin aan boord. Tegelijk reed in Rome ook zo’n stoet naar het Sint-Pietersple­in. Het wagentje groeide uit tot een volks icoon dat past in het rijtje van de Volkswagen Kever en de Citroen 2 PK.

De productie werd in 1975 stopgezet. Op dat moment stond de teller op 3,5 miljoen exemplaren. Exact vijftig jaar na de lancering kwam een retroversi­e uit.

GROOTS IN IETS KLEINS

“Italië heeft twee iconen: de Vespa en de Fiat 500”, beweert Ivo ’t Jampens uit Bornem, voorzitter van de Fiat Club Belgio en trotse bezitter van een authentiek­e Fiat 500. “Er is waarschijn­lijk geen enkele Italiaan die nooit met een Vespa of met een Fiat 500 gereden heeft. Dante Giacosa heeft Fiat groot gemaakt met kleine auto’s. Het is vooral de eenvoud van de Fiat 500 die me zo aanspreekt. Het autootje is van bumper tot bumper maar drie meter lang en een goede meter breed. Maar je kunt er met vijf personen in en dan zit je nog vrij comfortabe­l.”

“We rijden met deze auto zelfs nog naar Italië. In 2007, toen de Fiat 500 vijftig jaar werd, zijn we er nog mee naar Turijn gereden. Ik durf er ook bij stormweer mee buitenkome­n. Je moet wel defensief rijden, hij haalt tenslotte maar hooguit 100 kilometer per uur, en dan mag hij niet volgeladen zijn. Vooral met de versnellin­gen is het nog hard werken. Als je ermee rijdt, komt het echte autorijden nog naar boven.”

AAIBAAR

“Voor de meeste van onze clubleden is de Fiat 500 vooral een troeteldin­g”, zegt ’t Jampens. “Het is dan ook een juweeltje. Met zijn ronde vormen en zijn kleine gestalte is zijn aaibaarhei­d zeer groot. Waar je er ook mee komt, hij zal veel bekijks hebben, zelfs als je hem in Knokke op de zeedijk naast een Ferrari zet.”

“Ik heb mijn 500 25 jaar geleden volledig gerestaure­erd, tot en met het laatste vijsje. Vier jaar heb ik eraan gewerkt. Alle onderdelen zijn door originele stukken vervangen. Ik heb hem nadien in een zinkbad gestoken, zodat hij niet kan roesten. Mijn 500 is nu een volledig authentiek model en beter dan toen hij van de band rolde.”

“Je kunt vandaag een gloednieuw­e 500 laten maken in Polen, maar die bestaat dan uit ‘piraatstuk­ken’. In de catalogus van 1965 van de autovereni­ging VAB stond een 500 geprijsd aan 49.999 frank, ongeveer 1.200 euro dus. Als je vandaag een authentiek exemplaar op een beurs koopt, vragen ze tussen de 25.000 en 30.000 euro.”

Op het Antwerp Classic Salon staan negen verschille­nde versies van de Fiat 500.

www.antwerpcla­ssicsalon.be

‘‘Waar je er ook mee komt, hij zal veel bekijks hebben, zelfs als je hem in Knokke op de zeedijk naast een Ferrari zet.’’ IVO ’T JAMPENS Eigenaar van een Fiat 500

 ??  ??
 ?? FOTO'S JORIS HERREGODS ??
FOTO'S JORIS HERREGODS
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium