Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Ik wil weten of ik Sagan kan volgen”
Zdenek Stybar staat voor grote test na gemist openingsweekend
Geen race die meer op cyclocross lijkt dan Strade Bianche. Geen wedstrijd die Zdenek Stybar (31) beter ligt. Na een tegenvallend openingsweekend en een moeilijk 2016 zou winnen meer dan welkom zijn, al was het maar om zijn statuut van kopman te vrijwaren in de onverbiddelijke hiërarchie van QuickStep Floors.
Zdenek Stybar nam tot op heden twee keer deel aan Strade Bianche, goed voor een overwinning en een tweede plaats. Hij zegt nu heel ernstig: “Zaterdag wil ik zeker niet slechter doen dan de vorige twee keer.”
Strade Bianche gaat 61,9 kilometer over grindwegen. Ben jij er goed in omdat je excrosser bent?
“Mijn crossverleden zal zeker helpen: ik voel me comfortabel op die ‘witte wegen’, waardoor ik energie kan sparen voor de finale. Maar niet vergeten dat het ook gewoon een zware koers is. Dat zie je op de vermogensmeter: op gebied van wattages en hoogtemeters is dat van het zwaarste dat je het hele jaar voor de wielen krijgt. 3.600 hoogtemeters op een parcours van 175 kilometer.”
Heb jij het gevoel dat je straks iets moet bewijzen?
“Neen, dat gevoel heb ik niet.”
Je statuut als kopman staat niet onder druk?
“Ik verwacht dat mijn rol in het voorjaar gewoon dezelfde is als de voorbije jaren. Ik rijd als een van de kopmannen. Behalve dan in Roubaix. Dat is de laatste race van Tom, daar rijden we met de hele ploeg voor hem.”
CEO Patrick Lefevere is toch wat kritisch voor jou geweest in de kranten.
“Is dat zo? Ik lees geen kranten. En Patrick is toch wel iemand die me persoonlijk zou aanspreken mocht er een probleem zijn.”
Hij wil je graag aanvallender zien koersen, zei over vorig seizoen: “Een Stybar moet die wachten, wachten, wachten als hij er dan in de finale twee keer wordt afgereden?”
“Ja, maar niet vergeten dat ik vorig jaar ziek was vanaf Tirreno. Ik had een virus in mijn lichaam, maar dat is pas duidelijk geworden na Parijs - Roubaix. Het was echt raar: ik had mijn beste winter ooit, presteerde goed in Strade, won een rit in Tirreno. En plots was het voorbij. In de Ronde had ik nog een redelijk gevoel, maar Roubaix was een drama. Na 160 kilometer zat ik zo ver achterop dat alle verzorgers al weg waren. Zij dachten dat ik ingestapt was in de auto. Maar ik wilde per se uitrijden. Gewoon voor mezelf. Om te weten wat het is om Roubaix uit te rijden met de slechtste benen ooit. ( lacht). De Hel was echt de hel.”
Na het openingsweekend zei Lefevere: “Stybar was goed, maar niet goed genoeg om te winnen.” Klopt dat?
“Bwa, over mijn vorm was ik tevreden. Over mijn uitslagen zeker niet. ( veertiende in de Omloop, negende in
Kuurne,red.). Maar zaterdag zat ik ook vast na die val op de Donderij. Daarna was het alleen nog achtervolgen. Ik had het gevoel dat ik Sagan en Van Avermaet wel had kunnen volgen, maar nu zou ik het ook graag weten.”
Twee opvallende acties van jou dit weekend: zaterdag een aanval op de Molenberg waarbij José De Cauwer niet goed begreep wat je wilde doen. En zondag zagen we je onderweg sprinten om een financiële bonus van 2.500 euro.
“Op de Molenberg was het de bedoeling met de ploeg een actie op te zetten. Samen met Trentin en Gilbert de groep vooraan uitdunnen om makkelijker te achtervolgen. Alleen zaten ze toen niet in het wiel.”
“En zondag wilde ik trainen op mijn sprint. ( lacht) Neen, ik zat op de juiste plaats om mee te doen en 2.500 euro is toch mooi geld. Alleen had ik Oliver Naesen rechts van mij niet zien komen. Jammer, maar het is hem gegund. ( lacht) Verdiend gewonnen.”
Jullie zijn de Omloop gestart met vier of vijf kopmannen. Is dat niet te veel van het goede?
“Ik denk dat we met zeven renners aan de start stonden die konden winnen, maar bij ons in de ploeg zal het nooit anders zijn. Een luxeprobleem.”
Of – als jullie zoals zaterdag collectief achterop geraken – gewoon een probleem.
“Ja, dat is zo. Maar we zullen nog genoeg koersen krijgen waarin we onze situatie wel kunnen verzilveren.”
Met zoveel sterke renners voel je wel selectiekoorts binnen QuickStep Floors. Iljo Keisse zei woensdag nog dat hij graag TirrenoAdriatico of ParijsNice had gereden.
“Maar de sfeer is goed binnen de ploeg. Er is zeker geen nervositeit. Het is net goed dat we moeten vechten voor onze plaats.”
Tot slot: wanneer zal jij straks tevreden zijn over je voorjaar?
“Ik ga niet roepen: Ik ga winnen, win
nen, winnen. Dat hangt van zoveel dingen tegelijk af, ook van geluk. Ik heb wel hard gewerkt om erbij te zijn in de finales. Als ik anders dan in de Omloop gespaard blijf van pech en op zijn minst de kans krijg om mee te doen om te winnen, zal ik al content zijn.”