Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Het vrome dorp waar Wilders heerst
Conclusie na tweedaagse trip door Nederlands Brabant: Wilders boven, vooral in SintWillebrord
Jazeker, ik ga voor Geert Wilders stemmen”, zegt Jan Hoppenbrouwers in Zundert, de eerste Nederlander die ik aanspreek tijdens een tweedaagse trip door Nederlands Brabant. Een jonge dienster van taverne Grenszicht in Putte is donderdagavond de laatste. “Ik woon in Nederland, maar ik heb nog de Belgische nationaliteit”, zegt ze. “Maar ik zou op Wilders kunnen stemmen, jawel.” Zou het een voorteken zijn? Onderweg zijn we ook in de gemeente SintWillebrord gepasseerd. Daar, vlak bij Breda, op 15 kilometer van de grens, heeft in 2010 maar liefst 54% van de inwoners op de partij van Wilders gestemd. Wat is daar aan de hand?
Het was geen toeval dat Geert Wilders woensdag Breda uitkoos voor een van zijn zeldzame campagnebezoeken. De extremist in Mozartvacht, die bij de verkiezingen woensdag hoopt alle andere partijen het nakijken te geven, ligt goed in de zuidelijke provincies. “Brabant voelt als thuiskomen, het is altijd een mooie ontvangst”, zei Wilders zelf. “We hebben hier veel steun.” Onderweg, in Zundert, houden we een eerste stop in taverne De Roskam. “Laat Wilders het maar eens proberen”, zegt Jan Hoppenbrouwers, een zestiger die hier met een paar kameraden geniet van een biertje. “Stem jij op Wilders?”, vraagt een van zijn ma- ten verbaasd – en stapt dan schielijk weg. “Veel mensen hier zijn voor Wilders”, vervolgt Jan Hoppenbrouwers. “De rest maakt niks klaar. Ze beloven alleen maar veel. Ze moeten maar eens naar het volk luisteren.”
Tegen jagen
Jos, een andere caféganger, zegt dat hij niet op de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Wilders stemt omdat er in de partij iemand zit die tegen jagen is, en hij is een jager. “De arrogantie van de Randstad (het dichtbevolkte gebied dat de steden Rotterdam, Den Haag, Leiden, Haarlem, Amsterdam en Utrecht omvat, red.) ergert veel mensen hier”, zegt Jos nog. “Dat zie je ook in Limburg en Groningen. We moeten er niet veel van hebben, van die lui in Amsterdam.” Achter de bar staat een jongen van 18 die voor het eerst mag stemmen. “Maar ik ga niet”, zegt hij. “De meeste van mijn vrienden ook niet. Ik volg het niet.” Hij heeft er ook geen flauw idee van wie de premier van België is. “Charles Michel? Oei, moeilijke naam. Ben ik zo weer vergeten.” In Breda vallen mij een paar straffe aanbiedingen op bij een reiskantoor. “Begin juli hebben wij nog geen vakantie, jullie wel. Dat scheelt al snel een paar honderd euro”, zegt een vriendelijke reisagente. Interessant. En Wilders, wat denkt ze daarvan? “Ik heb al eens voor hem gestemd en ik doe het misschien wel opnieuw”, zegt ze. “Er gaat te veel geld naar Europa, naar Brussel.” Wat later barst in een winkelstraat wat verderop de Wildersgekte los. In de stromende regen zijn toch een paar honderd fans opgedaagd. Er zijn ook tientallen journalisten en cameraploegen en nog eens zoveel politieagenten, waardoor een effect van overrompeling ontstaat. Of die harde toon altijd wel nodig is, vraag ik een Wildersaanhanger. “Moeten we vredelievend zijn? Moeten we poeslief zijn? Wat bereik je daarmee?”, zegt hij. Een struise, als skinhead uitgedoste Wildersaanhanger zegt dat hij Filip Dewinter zo goed vindt. “Die kan het heel goed formuleren. Geert is wat te ruw, te direct. Hij zou bij Dewinter in de leer moeten gaan.”
Er zijn ook passanten die het hoofd schudden en snel andere oorden opzoeken. “Zullen we eens beginnen roepen voor Jesse Klaver, de man van GroenLinks?”, zegt een moeder grappend tegen haar dochter. Ze doen het toch maar niet.
Amper buitenlanders
Op een kwartier rijden van Breda ligt Sint-Willebrord, 8.000 inwoners groot. Het is een onopvallend dorp, dat vroeger alleen bekendstond voor zijn kerk, die een exacte kopie is van de kerk in het bedevaartsoord Lourdes. Ernaast ligt ook een replica van de Mariagrot in Lourdes op een schaal van een op vier. In 2010 verwierf Sint-Willebrord landelijke bekendheid als Wildersdorp. Meer dan de helft van de inwoners had op de PVV gestemd, een absoluut record. Intrigerend, want Sint-Willebrord telt amper buitenlanders of moslims. “Ik denk dat we drie Marokkaanse gezinnen hebben”, zegt de secretaris van het kerkbestuur. “En sinds kort een paar Syrische vluchtelingen. Dat is alles. Enige last hebben die nooit veroorzaakt.” Hij zegt niet in het Wilderskamp te zitten. Wie dan wel? Sint-Willebrord is het prototype van een vredig dorp met één centrale straat met wat winkels, en daaromheen een aantal rustige woonwijken waar alle huizen en tuintjes op mekaar lijken. Het leven gaat er al generaties zijn eendere gangetje.
Oprit stofzuigen
Verscheidene gesprekken later ontstaat het beeld van een gesloten, eenkennige gemeenschap. Met hardwerkende mensen die na hun uren meteen beginnen klussen in eigen huis of bij dorpsgenoten, want er mag geen terrastegeltje verkeerd liggen. “Ze stofzuigen hun oprit”, zegt iemand. Wie niet van hier is, blijft altijd een vreemde. “Ik woon hier dertig jaar, maar ik hoor er niet echt bij”, zegt een inwoner. “Ze trouwen meestal ook onder mekaar”, zegt iemand die hier werkt, maar van elders komt.
Walter, een straatarbeider, ziet ook miserie om zich heen. “Als jij moeite hebt om een sociale woning te vinden, maar een buitenlander krijgt er wel een, wat denk je dan?” Ook hij begint over de
WALTER Inwoner SintWillebrord ‘‘Als je hier komt wonen, zijn er twee mogelijkheden. Of ze mogen je, en dan kun je vragen wat je wil, maar je zult toch nooit ‘ene van ons’ worden. Of ze mogen je niet, en dan kun je het vergeten.’’
eenkennigheid. “Als je hier komt wonen, zijn er twee mogelijkheden. Of ze mogen je, en dan kun je vragen wat je wil, maar je zult toch nooit ‘ene van ons’ worden. Of ze mogen je niet, en dan kun je het vergeten.” Walter zelf stemt niet voor Wilders. “Er zijn kwaaie buitenlanders, ja, maar er zijn ook kwaaie Nederlanders.” Een winkelier uit een naburige gemeente zegt dat het in Sint-Willebrord “allemaal aannemertjes” zijn. “Altijd aan het klussen, vaak in het zwart, vaak bij mekaar. Ons kent ons.” Leo Boeren, een marktkramer, houdt meteen een tirade als ik hem aanspreek op de parking van de lokale Albert Heijn: “Waarom Wilders? Omdat hij de waarheid spreekt. De regering durft dat niet. De moslims zijn in heel Europa het grote probleem. De media proberen Wilders kapot te maken.”
Minder Marokkanen
Het zwaartepunt van de Wildersaanhang situeert zich bij de tientallen gepensioneerden die elke middag gaan biljarten en klaverjassen in buurthuis De Lanteern. Er heerst op de middag een gemoedelijke sfeer, tot ik vraag waarom hun voorkeur naar Wilders uitgaat. Sommigen kijken weg, anderen halen de schouders op. Dré, een van de jongere aanwezigen, een goedgemutste man van vooraan in de zestig, breekt de ban. “Omdat de meesten hier verstand hebben”, zegt hij. “Hij is tenminste rechtvaardig.” Een tweede man, Kees, vult aan: “Weet je dat Wilders met zijn leven speelt? Hij heeft constant bewaking nodig.” “Hij heeft lef”, zegt Dré. “Véél lef. En Rutte kan er geen godverdomme van. Ze zeggen dat je niet mag discrimineren. Maar niemand wil met Wilders in een regering stappen. Is dat geen discriminatie?” Kees weer: “Wilders vraagt of we meer of minder Marokkanen willen. Dan zeg je toch minder? Dat is toch normaal?” Een derde man doet er met uitbundige gebaren een schep bovenop. “Komaan man, eruit met al die zwarten!” Kees corrigeert hem: “Alleen de criminelen moeten weg.” De derde man haalt de schouders op: “Wilders is een hele goeie.” Hij roept er een vierde man bij in een scootermobiel. “Zeg eens voor wie jij stemt. Het is voor een Vlaamse krant.” De vierde man bekijkt mij wantrouwig en zegt niets. Buiten aan de Mariagrot kruis ik de weg van José en haar schoothondje Tessa. Voor het Mariabeeld slaat ze een snel kruisteken. “Ik weet nog niet voor wie ik ga stemmen”, zegt ze ontwijkend. En dan: “Misschien wel Wilders, ja, omdat hij de waarheid zegt.” “Ach ja, de angst regeert in Nederland”, schokschoudert Kees een dorp verderop. “En de populisten profiteren daarvan.”
Messias
In het centrum van Roosendaal leidt de gps mij regelrecht een parkeergarage in. Dit was vroeger de straat die naar het centrale plein voerde, maar de stad heeft dat autovrij gemaakt en de straat verbouwd tot ingang van een ondergrondse parkeerruimte. “Sindsdien komen hier veel minder Vlamingen shoppen”, zeggen Patrick en Brigitte, uitbaters van een handel in luxeschoenen.”
Bij de verkiezingen voor de provincies in 2015 bleef de liberale VVD in Roosendaal nipt de grootste partij voor de PVV van Wilders. Patrick en Brigitte hebben het meer voor de christendemocratische CDA. Ze zijn zo ongeveer buren van de moeder van Jesse Klaver, de Nederlandse tegenhanger van onze Kristof Calvo, maar dan met sexappeal. “We gingen vaak tegelijk met onze hondjes wandelen”, vertelt Patrick. “Jesse komt hier ook weleens over de vloer. Hij wil graag dure schoenen, maar het merk mag niet zichtbaar zijn. Hij is een beetje arrogant geworden. Vroeger deed hij gewoon, maar nu loopt hij rond of hij een messias is.” Jesses vader, een man van Marokkaanse afkomst, verliet zijn moeder direct na zijn geboorte, vertellen ze. “Ze heeft het jarenlang best lastig gehad als alleenstaande moeder. Ze moest rond komen met twee, drie baantjes”, zegt Brigitte. “Nu heeft ze een hele goeie baan.” In Bergen op Zoom leiden mijn toevallige ontmoetingen alleen tot mensen die vooral niet voor Wilders stemmen. Zoals Sarah, moeder van de piepjonge Rosalie en Frederique. “Ik weet nog niet precies voor wie ik ga stemmen, maar het zal links zijn”, zegt ze. “Voor Jesse Klaver misschien, ja. Niet omdat hij er goed uitziet. Dat interesseert mij totaal niet. Het gaat om zijn ideeën.” Twee moslimmeisjes met hoofddoek, die nog net niet mogen stemmen, zeggen niet bang te zijn voor Wilders. “Het zijn toch vooral praatjes, nee? Wat kan hij nu echt doen? De islam verbieden? Oh. Tja, wij passen niet zo goed samen, hé.” Ze praten vrijuit, maar geven toch liever geen naam en gaan ook liever niet op de foto.
Jaap, een kapper die zijn zaak deelt met Ruud, een fietsenmaker – of omgekeerd – zegt grappend dat ze tegenwoordig hele dagen ruzie maken. “Want hij is links en ik ben rechts. Néé, niet voor Wilders, ik heb nog een beetje verstand. Doe mij maar de VVD, de liberalen. Rutte vind ik best wel een goeie kerel. Een geschikt uithangbord voor het land ook.” Ze vragen hoe het in België gaat. “Hadden jullie niet die eindeloze regeringsvorming? Oh nee, die Italiaanse man is al geen premier meer zeker. Is dat nu Charles Michel? Die kennen we niet.” Wilders scoort volgens hen goed in Bergen op Zoom. “Helaas. Er zijn zelfs Marokkanen die op hem stemmen.” Waarop ze opnieuw beginnen kibbelen. Jaap: “Zag je dat op de website van Jesse Klaver, dat hij tegen legbatterijen is? Die zijn er helemaal niet meer in Nederland!” Ruud: “Nou en. Dan mag je er toch nog tegen zijn?” Enzovoort.
Teren op ontevredenheid
Terug naar eigen land dan maar, met een laatste stop in Putte, een door de grens in tweeën gesneden dorp. Waar nog verscheidene erotische winkels getuigen van de tijd dat die in België verboden waren en Vlamingen voor hun gerief de grens moesten overwippen. Een uitbater van zo’n shop haalt, omringd door vibrators in alle vormen en kleuren, scherp uit naar Wilders: “Wat heeft hij te bieden? Hij heeft amper een programma. Hij teert alleen maar op de ontevredenheid van mensen. Stel nu nog dat hij verkozen wordt. Dan krijg je een jaar gestommel en gerommel en dan is het terug naar af.”