Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Een kwestie van de juiste gesprekspartners
Hoe vermijden we dat de kloof tussen wij en zij groter wordt?
De hele week stond weer eens in het teken van wijzij. Er was de oproep van minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) naar allochtone ouders om zich meer te engageren voor de school van hun kinderen, directrice van het Koninklijk Atheneum Antwerpen Karin Heremans waarschuwde voor de polarisatie onder jongeren, en het Antwerpse stadsbestuur verbood een verkiezingsmeeting van de Turkse Grijze Wolven. Hoe zorgen we ervoor dat deze discussies de kloof tussen wij en zij niet nog meer vergroten?
Mijn beide ouders stonden hun hele leven in het onderwijs. Ontelbare keren heb ik hen horen zuchten na een oudercontact: “De ouders die er moesten zijn, waren er weer eens niet.” Het ging dan over ouders van kinderen die lage cijfers haalden, zich niet gedroegen zoals het hoort, die vaak afwezig waren … Het ging heel vaak over ouders die in een echtscheiding zaten, die geldproblemen hadden, die dachten dat de leerkrachten er waren om de problemen van hun kinderen op te lossen en ook wel over ouders die niet goed Nederlands kenden en niet durfden te komen. De groep ouders van allochtone afkomst was toen nog niet zo groot. Mijn ouders maakten er geen aparte categorie van. Dat deed Hilde Crevits wel in haar oproep. En daar liep het verkeerd. Er is heel zeker een grote groep ouders van buitenlandse origine die te weinig betrokken is bij de school. En heel vaak is hun gebrekkige kennis van het Nederlands een reden om niet naar de oudercontacten te gaan. Heel vaak, maar niet altijd.
Belediging
Er is evengoed een groep ouders van vreemde origine die wél participeert aan het schoolleven en die geen enkel probleem heeft met het Nederlands. Die groep heeft zich nu laten horen. Luid en duidelijk. We hebben deze week kennis gemaakt met een moeder met hoofddoek die voorzitter is van een oudercomité en met leerkrachten van Turkse en Marokkaanse origine. Ze smeten zich met volle overtuiging en veel emotie in de discussie. Heel eerlijk en genuanceerd was de getuigenis van Soumaya El All, een leerkracht van Marokkaanse afkomst die zei dat ze als moeder beledigd was door Hilde Crevits, maar dat ze als leerkracht inziet dat er een probleem is. En dat probleem moet worden opgelost. Ook op dat vlak schoot de tussenkomst van Hilde Crevits tekort. Als Hilde Crevits haar eigen engagement had getoond, een dikke pluim had gegeven aan de honderden scholen die al inspanningen leveren en aan alle ouders, ongeacht hun afkomst, die zich engageren voor de school van hun kinderen, was niemand beledigd geweest. Dan had Hilde Crevits de geëngageerde ouders van buitenlandse afkomst kunnen motiveren om anderen in hun gemeenschap over de streep te trekken. Nu heeft ze alleen maar kwaad bloed gezet.
Politiek opbod
Even verkeerd waren trouwens de reacties van haar politieke collega’s. Linkse politici gebruikten de uitspraken van Crevits om de CD&V in het rechtse kamp te duwen. Rechtse partijen noemden de minister – en zichzelf – moedig. De reacties droegen nauwelijks bij tot de kern van de zaak, ze waren een politiek opbod van linkse verontwaardiging en rechtse flinkheid. De ouders waar het om ging, bleven intussen in de kou staan. De enige die later in de week met een praktisch voorstel kwam, was Bart Somers. Maar helemaal nieuw is zijn idee niet: de verplichting om naar het oudercontact te komen, bestaat al in een Antwerpse school. Wat meteen bewijst dat het probleem van de betrokkenheid van ouders bij de school op het terrein moeten worden opgelost. Het huidige opbod in de politieke discussie bemoeilijkt dat proces alleen maar. De weinige ouders die zich engageren, worden er veeleer door afgeschrikt dan aangemoedigd. En dat komt niet omdat ze niet tegen kritiek kunnen of omdat het probleem niet benoemd mag worden, wél omdat ze zich op een hoop gegooid en in een hoek geduwd voelen.
Wantrouwen
En dat is het laatste wat we mogen doen met mensen die in deze diverse samenleving hun verantwoordelijkheid opnemen. De getuigenis van Karin Heremans in de commissie over de aanslagen was ook één groot pleidooi voor minder hokjesdenken. Heremans zei keihard waar het op stond: jonge moslims worden al te gemakkelijk het slachtoffer van malafide ronselaars die inspelen op hun minderwaardigheidsgevoel, op het wantrouwen waarmee ze geconfronteerd worden en op elke kritiek die wordt geuit op de islam en de moslims. Veralgemenende beschuldigingen aan het adres van moslims zijn alleen maar koren op de molen van die ronselaars. Er zijn volgens Heremans dringend verbindende acties nodig, een ander discours dat ingaat tegen het populistische en dat niet polariseert. De jongste jaren komt die oproep ook almaar vaker uit de moslimwereld zelf. Meerdere moslimjongeren hebben zich al gedistantieerd van elk extremisme en helpen mee om het tegen te gaan. Veel jonge Marokkanen komen op tegen de slachtofferrol waarin hun landgenoten kruipen en nemen het heft in handen. In de kranten duiken Belgische Turken op die geen zin in hebben in Turkse politieke discussies in België. De nieuwe voorzitter van de Moslimexecutieve, Salah Echallaoui, hield vorige maand een vurig pleidooi voor een Europese islam. “Ik wil hard werken aan de inte- gratie van de islam in België. Wij willen dat imams en leerkrachten voortaan hier worden opgeleid, zodat zij het radicale discours van de extremisten kunnen deconstrueren.”
Toekomstvisie
Mannen als Sallah Echollaoui en vrouwen als Soumaya El All mogen we niet ontmoedigen met veralgemeningen, we moeten ze aanmoedigen om onze samenleving mee vorm te geven. We zullen de verworvenheden van onze democratie en onze sociale zekerheid niet in stand houden door mensen uit te sluiten, wel door zo veel mogelijk mensen ervan te overtuigen er actief en solidair aan deel te nemen. Politici die hun heil blijven zoeken in een simplistisch discours van uitsluiting, zullen misschien wel stemmen halen, maar dragen niet bij tot de samenleving van de toekomst.