Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Tom Lanoye en Stany Crets over ‘Sprakeloos’
De acteur en de schrijver die hij speelt over de verfilming van ‘Sprakeloos’
Sprakeloos was acht jaar geleden een prachtig boek van Tom Lanoye over de aftakeling van zijn moeder na een beroerte.
Sprakeloos is vandaag een zeldzaam ontroerende film van Hilde Van Mieghem met Stany Crets in de rol van Tom Lanoye. We brachten beide ingeweken Antwerpenaars samen voor een gesprek. Of tenminste, dat was de bedoeling.
Dit zou een dubbelinterview worden tussen de schrijver en de acteur die de schrijver speelt. Maar net voor onze afspraak op donderdag belt Stany Crets af. Een geval van overmacht. “Ik kreeg een seintje dat mensen begonnen te kamperen aan het KLA in de Hertoginstraat, de school waarop we onze oudste zoon willen inschrijven. Dus ben ik noodgedwongen de fiets opgesprongen om mee te gaan aanschuiven.”
Kinderen gaan altijd voor, dat is evident. En dus is dit verhaal de weerslag van een gesprek met Tom Lanoye (58) in de imposante werkkamer op de tweede verdieping van zijn huis in Antwerpen, doorspekt met interventies van Stany Crets (52) achteraf via de telefoon. Een gezamenlijke foto kon gelukkig nog wel de volgende dag, tussen twee aanschuifsessies op het Lyceum door. De Waaslander en de Kempenaar, ondertussen Antwerpenaars, zijn allebei verguld met de film, waarin Viviane De Muynck op onweerstaanbare wijze gestalte geeft aan Josée Verbeke, Lanoyes flamboyante diva-moeder, die na een beroerte haar spraak verloor. “Tom zegt dat hij zijn moeder vaak meenam naar premières”, zegt Stany Crets. “Maar ik denk niet dat ik haar ooit ontmoet heb. Want als ik de verhalen mag geloven, zou ik me zo’n ontmoeting zeker herinnerd hebben.”
Hoe lang kennen jullie elkaar al? Tom Lanoye: Ik kende Stany als acteur van de Blauwe Maandag Compagnie. Ik zag hem in stukken als Faeces en Wilde Lea. Stany Crets: Ik heb Tom een keer aangeklampt tijdens een voorstelling van La Fura dels Baus. Ik had gehoord dat Jan Verheyen zijn roman Alles Moet Weg zou verfilmen, en ik stapte naar Tom met de woorden: “Zoek niet verder. Ik ben je man voor de hoofdrol.” Maar hij zei toen dat hij niets over de casting te zeggen had. Tom: Stany kreeg die hoofdrol ook echt. De film had nagenoeg géén budget en veel te weinig draaidagen. Maar hij en Peter Van den Begin hebben er een sympathieke film van gemaakt die zich nog altijd zeer goed laat bekijken, onder leiding van mijn toenmalige buurman Jan Verheyen, ook een Waaslander. Jan is van Temse, de parking van Sint-Niklaas (lacht).
De legendarische potgrondscène uit die film is cult geworden. Stany: Peter en ik vonden in het scenario te weinig échte speelscènes, waarin een acteur zijn personage kan uitdiepen. Toen hebben we aan Tom gevraagd of hij er één wilde schrijven. Tom: We zaten met drie op het terras van café Boer van Tienen en Peter en Stany begonnen te improviseren. Ik moest hun woorden alleen maar opschrijven en daarna wat stroomlijnen. De dag erna al speelden ze die hele scène meteen voor de camera’s. Dat was een magisch moment.
Alles Moet Weg kwam 21 jaar geleden uit. Bleven jullie elkaar daarna zien? Stany: Af en toe, op recepties of premières, maar een hechte band hadden we niet. Ik heb hem wel een felicitatie-sms gestuurd nadat ik jaren geleden Sprakeloos had gelezen. Zoiets doe ik normaal niet rap. Ik ben geen complimentenstrooier. Tom: Ik vond Stany heel goed in Amateurs, een VTM-serie over het amateurtheater die ik graag gezien heb, ook omdat mijn moeder zo lang in die wereld heeft vertoefd. In die reeks speelde Stany zichzelf. Het is te zeggen, een degoutante versie van zichzelf. Ik durf te vermoeden dat hij niet echt zo is. Stany: Heel af en toe misschien (lacht). Soms kom ik misschien grof over. Wat Tom en ik gemeenschappelijk hebben, is ons groot bakkes. Wij hebben uitgesproken meningen en zijn niet bang om die te uiten. Sprakeloos is de derde Lanoyeverfilming, na Alles Moet Weg en Het Goddelijke Monster. Is het toeval dat Stany in twee ervan een hoofdrol speelt? Tom: Ik heb Hilde Van Mieghem niet gezegd dat ze Stany moest nemen. Hij was bij Blauwe Maandag al de spring-in-‘t-veld, de grollenmaker. Hij zweefde tussen cabaret en theater. Daarom was ik niet helemaal zeker of hij zou passen in Sprakeloos. Hij heeft auditie moeten doen, zoals iedereen. Op basis daarvan heeft Hilde hem gekozen. Terecht, want met deze film heeft hij alle reserves die ik over hem had volledig weggeblazen. Stany: The story of my life. Door de populaire dingen die ik op tv en in het theater gedaan heb, ben ik in een hokje verzeild waar ik moeilijk uitraak. Peter Van den Begin heeft daar veel minder last van dan ik. Maar ik moet blijkbaar mijn tijd uitzitten.
Tom, wat doet het met je als je Stany jouw leven ziet spelen? Tom: Het was vooral moeilijk tijdens de opnames. Ik ben twee keer op de set gaan kijken en kreeg toen meteen camera’s op mij gericht. Er stonden dus mensen mij te filmen, terwijl ik keek naar Stany die mij stond te spelen op basis van een script dat gebaseerd is op een boek dat ik schreef over míjn leven. Dat was een labyrint in mijn hoofd. Te gek. De afgewerkte film bekijk ik dan weer meer als een adaptatie van mijn werk. Ik vind het ook goed dat Stany me niet imiteert, dat hij niet altijd een bril draagt, dat hij niet mijn taaltje hanteert. Hij heeft in de film ook een andere naam: Meersman. Meer man, een geestige plaagstoot, vonden we. Stany: Als ik hem had geïmiteerd zou het een heel andere film geworden zijn, meer iets uit Tegen de Sterren Op. Zijn taaltje alleen al (lacht).
Tom, je bent zelf een ervaren performer. Heb je ooit met het idee gespeeld om die rol gewoon zélf te spelen? Tom: Nooit. Daarvoor heb ik te veel bewondering voor goede acteurs. Zelfs een cameo weiger ik altijd. Het leidt alleen af. Als ze een toneelstuk van mij spelen ga ik ook niet effe mee op het podium staan. Ik ben een gerateerde acteur, een schrijver die jalóérs is op acteurs. Ik zou nooit kunnen wat Stany doet. Aan het eind van de film heb je die danse macabre waarin hij zijn hulpeloze moeder verschoont op het toilet. Dat zie ik mezelf nooit doen. Stany: Dat was een heel heftige scène voor Viviane en mij. We stonden in een klein kamertje met een hoop volk, Hilde en de crew. Dat maakte het zeer beklemmend. Hilde merkte het meteen aan onze gezichten als we iets uit
de trukendoos haalden of vals aan het spelen waren. Het was een uitputtende dag.
De film is bij mij zeer hard binnengekomen, omdat ik iets gelijkaardigs heb meegemaakt met mijn eigen moeder, alleen was het een andere ziekte. Stany: Die opmerking horen we vaak. Veel mensen hebben gelijkaardige ervaringen. Ik kon voor de rol putten uit de ervaringen die ik had met mijn grootmoeder, die in een verregaande staat van dementie verkeerde, ook af en toe moest vastgebonden worden aan haar stoel en geen woord meer zei, buiten één helder moment, alleen met mij in een kamer. Tom: Het is een universeel thema. Het gaat over het einde van het leven en de onwaardigheid waarmee wij mensen die ons lief zijn straffen door hen te lang in leven te houden, omdat we zelf bang zijn van de dood. Het is een kruis dat het leven ons op de rug smijt. En Hilde heeft dat in beeld gebracht op een manier waarop ik het in een film nog nooit gezien heb.
De film wijkt een aantal keer af van het boek. Jouw vader overleed vóór het boek uitkwam, maar in de film zit hij er nog bij tijdens de voorstelling ervan. Tom: Dat is de magie van de film, hè. Mijn broer Guy is in werkelijkheid ook pas veel later verongelukt met de auto, en niet als tiener met de brommer. Maar het paste beter in het verhaal. Eigenlijk was het een zegen dat het zo moeilijk was om een budget voor de film te vinden. Zo hebben ze véél langer aan het scenario kunnen werken. En zo moest Hilde alles ook gedwongen sober houden en inzetten op een helder verhaal en groot acteerwerk. Dat is gelukt. Er spelen maar zeven professionele acteurs mee, de anderen zijn liefhebbers. De man die de dokter speelt is mijn ex, Guido Totté. Hij had nooit geacteerd. En in de scène in de homobar Strange in de Dambruggestraat – leuke keet trouwens, moet je eens binnenspringen – zie je een verwijfde, zwarte gast. Die kerel is de pleegzoon van een goede vriendin. Hij is helemaal niet verwijfd, hij is net vader geworden. Hij is de uitbater van Loa, een tof restaurantje aan de Sint-Jansvliet.
Stany, hoe is het voor een hetero om een homo te spelen? Stany: Daar ben ik totaal niet mee bezig geweest. Hij heeft een relatie en dat is toevallig met een man. Alleen de bedscène was misschien wat ongemakkelijk, maar ook weer niet ongemakkelijker dan een oudere vrouw verschonen. Dat doe je óók niet elke dag. Bovendien is Hans Kesting, die mijn man speelt, wel homo. “Pak mij maar bij het handje”, zei ik hem voor die bedscène. “Jij hebt het al met meer mannen gedaan dan ik.” De derde Lanoyeverfilming komt volgende woensdag uit, maar maandag beginnen ze al met de opnames van de vierde. Tom: Troisièmes Noces wordt de Franstalige verfilming van mijn roman Het Derde Huwelijk. Bouli Lanners, de Waalse Jan Decleir, speelt de hoofdrol. De film is een coproductie met Luxemburg en Canada, en er komt een smak geld uit die landen. Ze hebben een volledig huis nagebouwd ín een filmstudio. Die set alleen al zou een waanzinnige hap uit het totaalbudget van Sprakeloos geweest zijn. Maar kijk, zo komt mijn werk ook in Canada uit en ontvouwt zich weer een volledig nieuw parcours. Sinds de vertaling van Sprakeloos ben ik net zo bekend in Wallonië als in Nederland. Dit weekend ben ik te gast op de Foire du Livre in Brussel, en daar word ik aangekondigd tussen alle Franstalige literaire kanonnen. De film Sprakeloos wordt overal in Wallonië uitgebracht. En binnenkort vertrek ik naar Argentinië voor workshops en de Spaanstalige première van een monoloog die ik twee jaar geleden geschreven heb voor Viviane De Muynck (Pleidooi voor een Gedoemde Moeder, red.). Straf toch? Ik kan het zelf bijna niet geloven. En dat na de wereldpremière in Sint-Niklaas, het stadje waar ik ben geboren en getogen. Ik leef zowel global als local. I’m so fucking lucky... PATRICK VINCENT Sprakeloos loopt vanaf woensdag 15 maart in de Vlaamse zalen.