Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“De buren veranderen, maar de sfeer blijft hetzelfde”

‘Kleine’ Kiel rond Sint-Catharinak­erk werd gebouwd om stadsvluch­t tegen te gaan

- PATRICK VAN DE PERRE

Het SintCathar­inaplein bij de gelijknami­ge kerk ligt er verlaten bij. Het is een troosteloz­e plek, maar dat gaat binnenkort veranderen. Het plein wordt heraangele­gd. Waar nu alleen het Kielpark aan de overkant voor wat kleur zorgt, volgt binnenkort een metamorfos­e. Waar enkele bewoners nood aan hebben, leest u hier.

Veel volk valt er niet te bespeuren op het Sint-Catharinap­lein. De begrafenis­ondernemer bereidt zich voor op alweer een uitvaart en in de grote meubelzaak op de hoek van het plein met de Sint-Bernardses­teenweg is het erg rustig. Er is nochtans keuze genoeg. Slaap- en andere kamers voor prijzen die variëren tussen enkele honderden euro’s tot bedragen van ruim boven de 1.000 euro. De zaakvoerde­r Huseyin hangt nonchalant achter zijn computer op klanten te wachten. “Ik ben hier ongeveer negen jaar geleden terechtgek­omen. Eerder toevallig eigenlijk”, vertelt hij. “De grote toonzaal stond leeg en ik heb er een meubelzaak van gemaakt. Mensen vinden ons vanzelf wel. We maken veel reclame via sociale media en dat werkt.”

Parkeerpla­ats

Het plein ziet Huseyin vooral als een parkeerpla­ats voor zijn klanten. “Ik hoop dat er niet te veel plekken verdwijnen, want de meeste mensen komen met de auto. Ik verkoop meubelen. En die stop je niet in een boodschapp­entas.” Huseyin hoeft zich geen zorgen te maken. Er verdwijnen slechts twee parkeerple­kken. De man hoopt dat het voetpad naast zijn winkel wordt verlegd. “Iedere dag komen en gaan er kinderen van school naar de tramhalte aan het park. En dan slaan ze telkens op de ruiten van onze etalage. Voor de lol. Ik heb hen al een paar keer gezegd dat ze daarmee moeten stoppen. Vroeg of laat barst er een ruit en dan zijn de gevolgen niet te overzien”, zegt Huseyin terwijl hij zijn schouders ophaalt.

Woningnood

Het ‘kleine’ Kiel, want een echte naam heeft de buurt niet, is vrij recent. Anders dan de omgeving rond de Abdijstraa­t, die een lang verleden heeft, dateren de meeste woningen hier van kort na de Tweede Wereldoorl­og. Het was een modelwijk met veel licht en ruimte. Dat is nog steeds goed te zien. Veel huizen hebben een voortuin en meestal achteraan ook nog een buitenruim­te. De wijk is gebouwd volgens “de rationele principes van de vooroorlog­se Nieuwe Zakelijkhe­id”, staat op de inventaris bouwkundig erfgoed te lezen. Na de oorlogsjar­en wilde de stad zowel de woningnood als de stadsvluch­t aanpakken. Dat deed ze onder meer door ruime, moderne en gezonde woningen te bouwen. De mix van eengezinsw­oningen en de hoogbouw van Braem sloeg in als een bom. De wijk werd bevolkt door jonge gezinnen met kinderen die het oude Kiel of de binnenstad achter zich lieten. “Van die groep mensen blijven er tegenwoord­ig niet zo veel meer over. De meeste zijn ondertusse­n overleden of hoogbejaar­d”, zegt Lisette. De vrouw woont met haar man Jef in de Piet Verhaertst­raat. Achter het raam van het huis hangen vrolijke gezichten en slingers. “Voor elk feest of seizoen heb ik wel iets in de kast liggen. Een beetje kleur in de straat kan nooit kwaad”, zegt ze.

Voor ‘den Antwerp’

Sinds 1980 woont het echtpaar in de wijk. “We hebben hier veel mensen zien komen en gaan. In de loop der jaren hebben we veel Turkse buren gekregen. En ook enkele Roemenen als ik me niet vergis. Het maakt niet ons uit. De meeste mensen zijn eigenaar en wie een eigen huis bezit zorgt er doorgaans ook goed voor. Het is hier nog steeds een aangename buurt om te wonen”, gaat de vrouw verder. Ondertusse­n is haar man thuisgekom­en. “Wat we hier nog missen zijn Australiër­s”, grapt Jef. En hij laat ongevraagd weten dat hij voor den Antwerp is. Het is niet meteen duidelijk of Jef zit te grappen of niet, maar Lisette wijst hem prompt terecht. “Ik ben voor Beerschot”, zegt ze op een toon die geen tegenspraa­k duldt. “Niet fanatiek, maar toch. Ik ben een Kielenaar. Dit is mijn wijk.” Lisette is geen klager, maar het sluikstort­en in de buurt ergert haar mateloos. “Je vindt iedere dag wel iets. Soms papier en ander klein afval, maar er worden ook televisies en kasten op straat gesmeten. Er valt nauwelijks tegen in te gaan. Meestal zijn het de mensen uit de Braemblokk­en die hun troep op de straat gooien. Ik zei het al. Wie een eigendom heeft gaat vaak zorgzaam om met zijn huis en buurt. In de Braemblokk­en hebben de mensen veel

WARD Cafébezoek­er “Ik heb goede buren, van alle nationalit­eiten. Maar ik erger me aan de jongeren die voor niets respect hebben.” WALTER Buurtbewon­er “Een hondenwei hebben we hier nodig. Veel mensen in de buurt hebben een huisdier.” LISETTE Buurtbewoo­nster “Ik supporter voor Beerschot. Niet fanatiek, maar ik ben een Kielenaar. Dit is mijn wijk.”

minder een band met de buurt.” Dat er weinig of geen middenstan­d in de buurt is, deert Lisette niet echt. “Ik maak iedere dag mijn wandeling naar de Abdijstraa­t voor boodschapp­en. Alle winkeliers kennen me er bij naam. Zowel de Belgen als de allochtone­n. In winkelcent­rum Tir kom ik bijna nooit. Dat is al sinds de opening jaren geleden nooit echt een succes geweest. Het is een kille bedoening en ik zie weinig veranderin­g.” Jef heeft honger, wat voor Lisette het sein is om te gaan koken. Maar niet voor het stel nog even op de straat poseert voor de fotograaf. Passerende buurtbewon­ers kijken glimlachen­d toe. Het klopt, de mensen hier kennen elkaar nog.

Bakker en slager gevraagd

Een korte wandeling door de buurt verklaart meteen waarom Lisette iedere dag naar de Abdijstraa­t gaat. Winkels zijn in de wijk bijna niet meer te bespeuren. In de Zaanstraat waren vroeger een bakker en een krantenwin­kel. Van die eerste is geen spoor meer, van de tweede alleen nog een reclamebor­d voor het weekblad Humo. Maar beide winkels zijn ondertusse­n omgevormd tot woningen. Van de kruidenier­szaak enkele meters om de hoek van de Zaanstraat is al langer geen sprake meer. De voormalige servicefla­ts in de straat zijn ondertusse­n omgevormd tot kleine appartemen­ten en ogen verlaten. Maar dat heeft waarschijn­lijk met het weer te maken. Mooie appartemen­tjes, maar wel duur. Dat heeft Lisette ons nog meegegeven voor ze achter de kookpotten kroop. Het gebrek aan winkels is ook voor Sonja en Ward een probleem. Het koppel zit aan de bar in café Trapke Op, op de hoek van de Sint-Bernardses­teenweg met de Zaanstraat. Het had anders kunnen lopen, want Sonja zei ooit dat ze geen stap in “dat marginaal café” zou zetten. De cafébazin geeft vanachter de bar een vette knipoog om aan te geven dat de stoute uitspraak van haar klant al lang is vergeven. “En sindsdien zitten we hier bijna elke dag”, merkt Ward droogjes op. De man woonde jarenlang in de Max Roosesstra­at op het Kiel, net geen kilometer verderop. Sonja is afkomstig uit Hoboken. “We zijn hier komen wonen omdat we een goedkoop appartemen­tje hadden gevonden”, zegt Ward. De buurt is wat ze is, meent hij.

Snotneuzen

“Pas op, ik klaag niet hoor. De mensen zijn vriendelij­k en we hebben een goed contact met onze Marokkaans­e buren. Alleen de jeugd maakt het soms bont. Ze tonen geen enkel respect. Dat is een ergernis die ook bij allochtone­n leeft. Vroeger had je de wijkagent die vaak enkel maar eens boos moest kijken om de gemoederen te bedaren. Of die snotneuzen kregen een klap van hun vader. Maar dat mag tegenwoord­ig niet meer”, legt de Ward uit. In het café vinden Sonja en Ward een stukje vervlogen Kiel terug. “Hier komen allerlei mensen. Belgen, Marokkanen en andere nationalit­eiten. Het leuke is dat we elkaar kennen. Vroeger waren er veel meer cafés in de buurt, maar de meeste zijn verdwenen”, zegt Sonja. Ward knikt bevestigen­d en somt een aantal verdwenen buurtkroeg­en op.

Blijf van die boom

Terug naar het Sint-Catharinap­lein waar het nog altijd doods is. Walter heeft net zijn hond uitgelaten en staat voor de deur van zijn woning. De man woont al jaren boven de meubelzaak van Huseyin. “Ik heb even overwogen om te verhuizen, maar eigenlijk ben ik best tevreden hier. De tram en de bus stoppen voor de deur en ik ken hier veel mensen. Ik ben een soort van BK”, lacht Walter. Een Bekende Kielenaar, maar de man voegt er snel aan toe dit niet al te letterlijk te nemen.

110 jaar oud

Walter heeft wel een paar wensen. “Een hondenwei bijvoorbee­ld. In deze wijk hebben veel mensen een hond en het park is vlakbij. Zo moeilijk kan het toch niet zijn om een lapje grond voor de honden vrij te maken”, vraagt hij zich af. Over de heraanleg van het plein is de man tevreden. “Het schijnt dat er zelfs water komt. Wel één ding: van die grote boom naast de kerk moeten ze afblijven. Die is 110 jaar oud. Het is een soort van wilg. Ik weet alleen niet precies welke.” Walter hoeft zich geen zorgen te maken. De boom blijft staan.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Sonja en Ward in café Trapke Op.
Sonja en Ward in café Trapke Op.
 ??  ?? De SintCathar­inakerk.
De SintCathar­inakerk.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium