Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik bepaal mijn toekomst, niet die terroristen”
Beatrice (18) verloor beide benen bij aanslag op luchthaven
Over drie jaar wil ze als paralympisch ruiter naar de Olympische Spelen in Tokio. Voordien wil ze een wereldreis maken. En gaan studeren in Californië. Tussendoor ook opnieuw surfen. Beatrice de Lavalette (18) verloor een jaar geleden beide benen tijdens de aanslag in Zaventem en doet nu voor het eerst haar verhaal. “Om te tonen dat die ontploffing mij nóg koppiger en sterker heeft gemaakt.”
Met kerst heeft ze in Florida een nieuwe surfplank gekocht. “Ik wil absoluut surfen. Ik ben er nooit goed in geweest. En nu ben ik het nog altijd niet. Maar ik zal het blijven doen.” Het tekent Beatrice. Koppigheid alom. “Dat kan niet”, is geen optie. Haar lichaam mag dan verminkt zijn, mentaal is ze sterker dan ooit.
“Ik wil niet kwaad zijn om wat mij overkomen is. Ik wil niet blijven steken in die ontploffing, ik wil naar de toekomst. En ik weet ook al hoe die eruit zal zien. Volgend jaar ga ik een jaar de wereld rondreizen. Op mezelf, want ik kan best voor mezelf zorgen. Australië, Mexico en een tour door Groot-Brittannië. En dan ga ik studeren in Californië, waar het warm en droog is. Om te leren hoe ik mijn zaak uit de grond kan stampen. Een zaak in sportspullen, ook voor sporters met een handicap.”
Geen taboes
Terwijl ze vertelt, zit haar moeder Elizabeth haar aan te kijken met stille ontroering in de ogen. “Ik verbaas mij er elke dag over hoe ze nog altijd de tiener is die ze ook was voor de aanslag. Ze is ’s morgens nog altijd niet uit bed te krijgen. Ze is nog altijd een even grote keikop. Nog altijd even overtuigd van haar gelijk. Vanaf de knie is ze nog net dezelfde als voorheen. Het is die kracht die haar gered heeft, denk ik.”
Toch ziet ze tussen al die gelijkenissen met vroeger ook kleine nuances. “Ze heeft nog meer focus. Ik twijfel er geen moment aan dat ze ook echt zal bereiken wat ze voor ogen heeft. En ze is – hoe gek het ook klinkt – optimistischer geworden.”
Beatrice heeft geen schroom voor de littekens die de bommen geslagen hebben. Ze ontvangt ons in een topje en short, niet van plan ook maar iets te verstoppen. Een groot litteken op de schouder. Zware brandwonden aan de handen. Haar twee benen, geamputeerd net onder de knie. “Vraag maar op”, zegt ze. “Er zijn geen taboes.”
Medelijden wil ze niet. “Weet je, dankzij die aanslag kan ik ook dingen bereiken die anders onmogelijk waren geweest. Ik wil echt proberen om in 2020 op de Spelen te staan, als paralympisch ruiter. Zonder de aanslag had ik niet moeten dromen van de Olympische Spelen, want zo’n goed ruiter ben ik niet.”
Op twee meter van de bom
Tot 22 maart 2016 was Beatrice een gewone tiener van 17 jaar. Dol op haar paard Deedee, doelvrouw in de voetbalploeg van haar school, gemengd Frans-Amerikaans maar wonend in de rand rond Brussel, niet bijzonder enthousiast om naar school te gaan... Ze zou die ochtend het vliegtuig nemen naar de VS, waar haar twee oudere broers wonen. “Ik weet nog exact wat er gebeurde”, vertelt ze. “Ik stond in de vertrekhal naar de grond te kijken met mijn koptelefoon op. Dan plots die explosie, vlak bij mij. Kort nadien werd ik wakker in een donkere vertrekhal vol rook en vuur. Ik hoorde niets. Ik kon ook niet meer bewegen. Mijn linkerbeen zag ik niet, maar mijn rechterbeen zag er verschrikkelijk uit. Het was wachten op de hulpdiensten. Lang wachten. Ik had geen idee wat er aan de hand was. Er ging maar een gedachte door mijn hoofd: ik wil overleven.”
Achteraf zou blijken dat Beatrice op twee meter van een van de bommen stond. Veel mensen rond haar overleefden het niet.
De eerste weken werd ze in coma gehouden. Daarna kwamen mentaal heel zware maanden. “Ze wilde niemand zien in die periode”, vertelt Elizabeth. “Maar na een tijdje heb ik toch twee goeie vriendinnen mee de ziekenhuiskamer in gesmokkeld.” Het bleek een gouden zet, dat geeft zelfs Beatrice toe. “Het deed deugd om hen terug te zien, zelfs al kon ik nog niets zeggen.”
Een tweede kantelpunt kwam er tegen de zomer, toen de begeleiders van de manege Deedee, het paard van Beatrice, naar de parking van het ziekenhuis brachten. Het werd een emotioneel weerzien. “Deedee had het misschien nog moeilijker dan ik. Ze knuffelde mij. Was blij mij terug te zien. Ze probeerde al meteen mijn benen te bewegen, alsof ze perfect begreep wat er aan de hand was.” Moeder Elizabeth beaamt. “Het paard bleek de beste therapeut ter wereld.”
“Gelieve niet te staren”
In augustus mocht Beatrice het ziekenhuis twee weken verlaten voor een vakantie op de boerderij van haar oma in Frankrijk. De hele familie was er verzameld. “Nadien terugkeren naar het ziekenhuis was geen optie meer”, zegt Elizabeth. “Ik had zelf beslist dat ik niet meer terug wilde”, corrigeert Beatrice. “Ik wilde weer een normaal leven.”
Op 5 september ging ze weer naar school. “We hadden die terugkeer goed voorbereid”, zegt Elizabeth. “Zo was er een lijst met do’s and don’ts bezorgd aan de leerlingen en leerkrachten. Helemaal bovenaan stond: Niet staren. Verderop: Vraag wat je wil, Beatrice wil erover praten. En: help niet als het niet moet. Het heeft gewerkt.” Er wacht nog een lange strijd. Drie keer per week moet Beatrice knokken in het revalidatiecentrum. Er is de chronische pijn. Maar ze geniet ook. Later wil ze ook proberen om opnieuw te lopen, met protheses. “Ik heb een toekomst”, zegt ze overtuigd. Dat is ook waarom ze nu met haar verhaal naar buiten wil komen. Omdat ze niet het meisje wilde zijn dat de aanslag overleefde, maar wel ‘het meisje dat zich een weg terugvocht’.