Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Al van bij mijn g eboorte wist ik: Ik ben een speciale”
Gewezen topcoach die KV Mechelen naar Europees succes leidde wordt maandag 70 (maar blijft onnavolgbaar in leven en werk)
Waarom deed hij altijd zo? Zoveel branie en zoveel conflicten als coach. En waarom doet hij zo? Zo ongezouten en zo wispelturig als analist. Maar is hij wel zo? Omdat hij maandag 70 jaar wordt, geeft hij zonder enige rem inkijk in het fenomeen Aad de Mos. “Sportief én menselijk blijft 1988 absoluut mijn hoogtepunt”, zegt de Nederlander. De Mos intiem. Het is eens wat anders dan zijn inhakken op René Weiler en co.
Zoals Aad de Mos binnen struint in Novotel Eindhoven: blitse zonnebril, hip jasje, sneakers… Euh, wordt dié man maandag 70 jaar? Dat is nog meer dan twintig jaar ouder dan zijn blinkende oldtimer. Die hij meteen showt. “Hoor eens wat een heerlijke ronk.” Hij toont ook meteen een selfie met zijn wagen. Toys for boys. Boys van 70. “Een typische man-man”, legde zijn vrouw Gerarda al lang geleden uit. Voetbal en auto’s. Een macho. “Patserig poseren met mijn sportkarretje?”, grinnikt hij dan. “Een beetje glitter mag wel.” Maar onder de verpakking zit wel een gezond lijf. “Iemand zei me ooit: als je je lichaam tussen je 40e en 60e goed verzorgt, pak je die 20 boven de 60 ook mee. Ik laat me ook vaak screenen. Eén keer liep het bijna mis. Bijna darmkanker, we waren er net op tijd bij, acht poliepen weggenomen. Maar verder zit ik nog vier, vijf keer per week in de fitness. Ik ken mijn vetpercentage en BMI. En ik werk al 24 jaar hetzelfde loopparcours af. De eerste twaalf jaar die kant op, de volgende de andere kant. Met mijn sportkarretje altijd op dezelfde plaats geparkeerd. Beetje autistisch, hé.” Hij gaat over enkele dagen skiën in het Oostenrijkse Ischgl met vrouw Gerarda en dochters Tessa - heeft intussen haar eigen advocatenkantoor en is dus geen spelersmakelaar meer - en Esmée, die in Antwerpen woont. Een traktatie voor zijn zeventigste. Eigenlijk vooral om kleinzoon Keith (1) een week dicht bij zich te hebben. Het is Keith die vorige week nog zijn leven veranderde. “Er is iets heel bijzonders met mij gebeurd”, vertelt De Mos. “Voor het eerst ging ik zaterdag geen jeugdwedstrijdjes kijken op PSV. Plots vond ik pannenkoeken eten met mijn kleinzoon veel leuker. We gingen met de fiets, hij in zijn bakkie. Toen mijn dochters opgroeiden, was ik altijd weg. Ik ben wel trots dat mijn gezin altijd zo goed is samengebleven. ( stil) Maar zaterdag was voetbal plots niet meer het belangrijkste in mijn leven.” Zou er dan toch een zachte kant schuilen in die macho? “Ach man, ik huil al als Nederland goud wint op de Spelen”, zo zegt de ex-coach die altijd heeft geleefd van conflicten. Dat begon al als jeugdspelertje bij ADO Den Haag. Ruzie met coach Ernst Happel. “Ik ben opgegroeid op straat, ik was de kleinste. Dat was overleven. Ik sliep op het veld van ADO, kalkte de lijnen aan 4 gulden per veld ( 2 euro, red.) en werd er geadoreerd. Ik was ook aanvoerder, had toen al die branie. Tot ik Happel tegenkwam, die de historische woorden uitsprak: ‘ Wat loop je hier hele dagen rond? Du musst Training machen...!’ En dan kwam hij kijken hoe ik zijn zoon trainde. Waarop hij mij uit het eerste elftal hield. Pikte ik niet. Ik ben naar hem toegestapt. Ik wilde weg. Dat was een revolutie. Ik heb mijn netjes uitgetikte ontslagbrief nog thuis liggen.” Aad de Mos was ontdekt als trainer, maar de conflicten stopten nooit meer. Vernederende wissels, spelers tegen elkaar opnaaien, het veld oprennen waardoor de boel in brand stond of uitspraken als “veertig procent van de groep is toch tegen de coach”.
( Grijnst) “Je hebt het nu over Keshi die ik bij Anderlecht al na een paar minuten wisselde? Ik had bij Ajax van Cruijff geleerd hoe moeilijk het is spelers te motiveren voor kleine wedstrijden. Maar altijd op de toppen van hun tenen moeten lopen... Na twee jaar waren de spelers mij spuugzat.” Wim Kieft, ex-PSV, noemde hem zelfs “de belichaming van al het negatieve in het voetbal.” ( Glimlacht) “We werken nu samen voor de Nederlandse televisie. Lachen! Ach, toen… Ik had in Luc Nilis een betere spits gevonden. Vond Kieft heel vervelend. Vandaar.”
Er is nog zoveel meer. “Hij wilde allemaal kleine De Mosjes”, zei Marc Degryse. “En gaf vooral boetes.” En toen hij werd opgezocht door de voorzitter van Olympiacos zei die hem vlakaf: “We need a dictator.” Ook daar is een uitleg voor. “Dat was de perceptie. Wat men niet zag: mijn voorbereidingen, mijn trainingen, mijn tactiek. Men zag vooral de figuur De Mos. Daar zorgde ik blijkbaar zelf voor. Toen Werder Bremen mij wilde als opvolger van Otto Rehhagel was ik net op skivakantie en bood ik mij aan in spijkerbroek en op loopschoentjes. En toch kozen ze mij. De voorzitter zei me achteraf letterlijk: ‘ Het was al beslist voor je één woord had gesproken. Omwille van je verschijning.’ Franz Beckenbauer heeft me ook eens gezegd: ‘ Als jij binnenkomt, gaat het licht aan.’ ”
Dàt mag op zijn grafsteen. En niet: ‘Hier rust Aad de Mos, een garantie voor succes’. Dat wil hij toch nog eens uitleggen. “Toen ik tekende bij PSV, de enige fout die ik heb gemaakt, zei een journalist met mijn curriculum Ajax - KV Mechelen - Anderlecht in de hand: ‘ Eigenlijk ben je een garantie voor succes.’ Ik antwoordde: ‘ Als je dat zo ziet, klopt dat.’ Boem! Meteen een grote kop in de krant. Vind ik niet erg, hoor.” Wat ook niet mag op die grafsteen: ‘Hier rust Aadje Afkoopsom’, zoals hij wel eens werd genoemd, alluderend op sluwe clausules in zijn contract - na de succesjaren bij Ajax, KV Mechelen en Anderlecht volgden nogal wat ontslagen. “En toch had ik nooit zo’n clausules”, beweert hij nog steeds. “Toch simpel: men betaalde de contractduur uit. Of de helft, waardoor ik weer vrij was. Dat ik in mijn tweede periode bij Mechelen - een cowboyclub toen - een commissie kreeg voor door mij aangetrokken spelers die met veel winst werden doorverkocht, was wel contractueel vastgelegd. Overigens jammer dat het huidige bestuur van KV Mechelen geen respect meer heeft voor wat wij in 1988 hebben neergezet. Maar bij een begrafenis komt de hele ploeg wel weer samen. Sportief en menselijk blijft 1988 absoluut mijn hoogtepunt.” En dan was er nog zijn bijna mythisch bijgeloof. Talloze verhalen. Tot de laatste dag. Bij zijn voorlaatste club, het Griekse Kavala, noemde de Pool Ebi Smolarek de Nederlander “gek”. Want plots moesten alle tafels in het restaurant in de lengte en niet in de breedte staan. De Mos heeft zijn antwoord al klaar: “Ik bracht er gewoon structuur in. Kavala was een bénde toen ik er toekwam. Van de eerste negen matchen wonnen we er zeven. ( fijntjes) Zonder Smolarek.”
Neen, hij is nooit ergens te ver gegaan, vindt hij. “Ik zou alles hetzelfde doen. Alleen zou dat nu niet meer kunnen. Sedert het Bosman-arrest zijn de spelers en niet de trainers de baas. ( denkt na) Ik had als coach wel nog veel verder kunnen komen, was ik meer diplomaat geweest. Kon ik niet. Ik heb alles selfmade verwezenlijkt. Al van mijn geboorte wist ik: ik ben een hele speciale. En ik ben geen ‘terugkijker’. Ik vertel niet graag op televisie over vroeger. Gerarda moet mij naar reünies dúwen.” En nu? Nog steeds even rusteloos. “Geen boekenlezer, geen televisiekijker. Ik verlies meteen de concentratie. Daarom vind ik deze snelle tijden geweldig: WhatsApps, twitteren… kort en bondig. ( trots) Ik ben niet voor niets in 2014 in Nederland verkozen tot Twitterkoning! ( opgewekt) Maar nu is Keith mijn koning.”
Tot slot: hij is vooral ontzettend dankbaar. “Dankzij het voetbal de wereld rond gereisd, veel meegemaakt, veel mensen ontmoet, mijn kinderen hoge studies kunnen geven, goed op de centjes gelet. Hier zit een gelukkig man.”
Er blijft op zijn lintmeter nog maar een kort stukje over, beseft hij. “Van de 100 cm blijven er nog maar 30 over. Ik ben verschrikkelijk bang van de dood. Van aftakelen vooral. Mijn vader is zo aan zijn einde gekomen. Neen, dan het liefst in één keer. Als ik 94 ben. Op de tribune tijdens een Nederland - België. En dan moet het 2-2 staan.” Dan mag het licht uit.