Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Op het grootste bureau van de voetbalbond
“Wat ik in die eerste honderd dagen heb geleerd: de opdracht is zeer omvangrijk en de voetbalbond is een erg complexe omgeving, wat, zeker in vergelijking met de businesswereld, vertragend werkt. Ik wil daarin evolueren, maar niet choqueren. Ik blijf een diplomaat. Ik vind wel dat er te weinig wordt gecommuniceerd over de goede zaken die ook aanwezig zijn. De vele sociale projecten, bijvoorbeeld. Ik wil drie, vier keer per jaar heel gestructureerd naar buiten komen. Maar pas als ik mijn plannen ook kan uitvoeren. Zoals ik naar buiten kwam met de semiprofessionele scheidsrechters als concrete eerste stap in het hele refereeverhaal. Dat is geen evaluatie van Steven Martens, elk zijn stijl. Ik ben een rustig iemand. Al ben ik tijdens matchen van de Duivels iets minder rustig. Dan kan ik mij uitleven, ben ik negentig minuten lang niet de CEO die de inkomsten van het WK becijfert. (lacht)”
“Accountancy klinkt saai? Oké, ik geef toe: ik amuseer mij danig in die voetbalwereld. Maar neen, ik heb nog niet gedacht: Wauw, ik zit nu hele da
gen tussen de Rode Duivels! Ten eerste: die nuchterheid van de boerderij. En minstens even belangrijk voor mij: de 499.980 andere leden van de voetbalbond. En bovendien hebben we voor alles wat met de Duivels te maken heeft een sportief directeur (Chris van
Puyvelde, red.). Ik ken wel alle Rode Duivels, maar zij kennen mij niet allemaal, dat weet ik. Soms moet ik mijn rol opnemen, zoals toen we met de coach gingen prospecteren in Rusland. Ik heb daar ook met de bondscoach veel over voetbal gepraat, maar Nainggolan hoger of lager, daar moei ik mij niet mee. Ik heb zelfs met Martinez in een trainingscomplex een balletje getrapt. (lacht) Om het meest op de deklat! Ik heb het niet eens aan mijn buurman verteld.”