Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Vroeg opstaan en zweten

Verstokte automobili­st neemt een week lang de fiets naar het werk

- WIM VAN ACOLEYEN

Al ontelbare keren heb ik mezelf voorgenome­n om meer met de fiets naar het werk te komen. Maar als puntje bij paaltje komt, kies ik toch steeds voor de snelheid en het comfort van de auto. Een weekje wisselen van vervoersmi­ddel was dus de ideale aanleiding om mijn goede voornemens eindelijk in de praktijk te brengen. Viel dat even tegen.

MAANDAG

De wekker gaat véél te vroeg af – het is de eerste werkdag met het zomeruur – en ik slaag er amper in om uit mijn bed te kruipen. Voor ik naar het werk vertrek, moet ik eerst de kuisvrouw binnenlate­n. Vroeger vertrekken is dus geen optie. Ik moet de dagagenda nog samenstell­en voor ik op de ochtendver­gadering kan verschijne­n en met de fiets ben ik véél te laat … De moed zinkt me in de schoenen. Nadat de kuisvrouw aangebeld heeft, besluit ik om gewoon de auto te nemen. Een valse start. Ik schaam me diep wanneer ik op de redactie aankom en een collega me enthousias­t vraagt: “En? Viel het wat mee, het fietsen?” Ik mompel binnensmon­ds wat en ga een koffie halen. Nochtans loop ik al járen rond met het plan om meer de fiets te gebruiken. Vijf jaar geleden heb ik mij zelfs een prachtig (en duur) retro-exemplaar aangeschaf­t, vooral omdat mijn ecocheques gingen vervallen en ik geen idee had wat ik daar anders mee moest kopen. Sindsdien heb ik er ongeveer tien keer mee gereden, naar boven afgerond. Autorijden is namelijk zo verdomd gemakkelij­k, zelfs als stadsbewon­er. Ik weet welke wegen ik moet nemen om files te ontwijken, ik woon vlak bij een oprit van de Ring en de redactie van Gazet van Antwerpen ligt pal naast afrit Linkeroeve­r. Als het wat meezit met de verkeersli­chten, ben ik in 10 minuten op mijn werk. Dankzij mijn onregelmat­ige werkuren vermijd ik ook telkens de ochtend- en avondspits. Dan wordt het wel erg moeilijk om me te overtuigen van de voordelen van het fietsen …

DINSDAG EN WOENSDAG

Omdat ik zaterdag en zondag gewerkt heb, heb ik twee dagen recuperati­evakantie. Alweer twee fietsloze dagen. Ik sus mezelf met de gedachte dat ik ook de auto niet gebruik: ik klus wat in huis en mijn weinige verplaatsi­ngen in de buurt doe ik gewoon te voet.

DONDERDAG

Een late shift. Mijn dienst begint om 15u. Het is prachtig weer en even heb ik oprecht zin in mijn fietstocht. Ik besluit goed op tijd te vertrekken en een mooie route te nemen. Van mijn huis in OudBerchem fiets ik de Singel af en rij ik langs de Scheldekaa­ien naar de Kennedyfie­tstunnel. De rit tot daar duurt ongeveer 20 minuten en is zelfs aangenaam te noemen. De zon schijnt, er staat geen wind en aan de Schelde krijg ik bijna een vakantiege­voel. Waarom doe ik dit eigenlijk niet gewoon altijd?

Daar ben ik snel achter. Dat de liften in de fietserstu­nnel niet werken, wist ik uiteraard. Maar dat het zó hels zou zijn om mijn fiets beneden en weer boven te krijgen, had ik nooit verwacht. Een fietstrans­portband is slechts aan een miniem stukje trap geïnstalle­erd, voor de rest van de meterslang­e afdaling – het lijken wel kilometers – is het behelpen met een gladde metalen goot. Het stalen frame van mijn dure retrofiets lijkt minstens 80 kilo te wegen. Met mijn volle gewicht moet ik mijn fiets tegenhoude­n. Puffend kom ik beneden aan. En dit moet ik nóg eens doen, maar dan naar bóven? Ik overweeg even om mijn fiets gewoon achter te laten. Tot overmaat van ramp heb ik bovenaan de trappen van de tunnel op Linkeroeve­r met de fotograaf afgesproke­n. Het wordt de minst flatterend­e foto uit mijn leven. Rood aangelopen, met okselvijve­rs en met zweetparel­s op mijn voorhoofd legt fotograaf Kris me vast, terwijl ik naar boven sukkel met mijn fiets. Achter mij heeft een andere pendelaar opvallend minder problemen: hij hupt vlot de treden op, de fiets op de schouder. Ik neem me voor om dringend iets aan mijn conditie te doen.

De rest van de rit verloopt gelukkig beter. Ik rij langs het Galgenweel naar het GvA-gebouw op de Katwilgweg. Een prachtig stukje natuur. Mijn vakantiege­voel is er weer. ’s Nachts – mijn werkdag duurt tot 0u – denkt geen haar op mijn hoofd eraan om opnieuw de fietstunne­l te nemen. Ik rij dus via de Blancefloe­rlaan naar de Sint-Annatunnel. De stad is uitgestorv­en. Een vlotte rit naar huis, maar ik ben pas iets voor 1u thuis. Met de auto was ik er al om tien na twaalf geweest …

VRIJDAG

Na een te korte nacht draag ik weer zuchtend mijn fiets door de voordeur buiten. Een dagdienst vandaag, dus uitslapen is er niet bij en ik kon pas de slaap vatten rond 2u. Ik ben het beu. Deze keer neem ik gewoon de kortst mogelijke weg naar de Sint-Annatunnel – die Kennedyfie­tstunnel, daar krijg je mij met geen stokken meer binnen. Dwars door de stad, dus. De rit door Antwerpen verloopt relatief vlot: ik beland slechts eenmaal met mijn wiel bijna in de tramsporen, moet maar één keer uitwijken voor een chauffeur die zonder te kijken zijn deur opengooit en word gelukkig maar twee keer geconfront­eerd met kasseien. 40 minuten na mijn vertrek kom ik aan op de redactie. ’s Avonds vertrek ik om 19.30u. De zon schijnt nog en ik kies weer voor de mooie route langs het Galgenweel, maar fiets daarna langs de Schelde naar de Voetganger­stunnel om zo die vervloekte defecte liften te vermijden. Spijtig dat je zo veel tijd verliest met fietsen, bedenk ik mezelf, want anders zou ik dit best wel vaker kunnen doen. Stiekem kijk ik toch uit naar volgende week, wanneer ik opnieuw de auto kan nemen, langer kan slapen en op een deftig uur avondeten kan eten. “En? Viel het wat mee, het fietsen?”, vraagt mijn vriendin ’s avonds, als we om 21u eindelijk aan het eten zijn. “Ja hoor”, lieg ik stoer. “Ik moet maandag voor mijn werk even naar SintTruide­n”, vertelt ze. “Dus heb ik eigenlijk de auto nodig. Zou jij anders nog eens met de fiets kunnen gaan werken?” Zuchtend stem ik in. Wie weet komt het toch nog goed met mijn conditie.

In de fietstunne­l is de lift defect, dus is het behelpen met een gladde metalen goot. Het stalen frame van mijn dure retrofiets lijkt minstens 80 kilo te wegen.

 ?? FOTO KRIS HOSSEY ?? De trappen in de Kennedyfie­tstunnel: zo moet de hel eruitzien.
FOTO KRIS HOSSEY De trappen in de Kennedyfie­tstunnel: zo moet de hel eruitzien.
 ?? FOTO KRIS HOSSEY ?? Het fietspad langs het Galgenweel is het mooiste deel van de route.
FOTO KRIS HOSSEY Het fietspad langs het Galgenweel is het mooiste deel van de route.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium