Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Het meest trots zijn we op hoe hij met zijn roem omgaat”
André en Agnes Boonen spreken openhartig over hun zoon
Hij zag zijn zoon naar zijn allereerste overwinning sprinten op zijn vijftiende. Zij zag haar zoon nog nóóit naar winst sprinten, omdat ze niet durft te kijken. Al 36 jaar zijn André en Agnes Boonen de yin en yang achter de jongen die uitgegroeid is tot internationaal fenomeen op twee wielen. Met de meet in zicht doen de ouders van Tom Boonen een laatste keer hun verhaal. “Het moet geleden zijn van voor de tijd dat Tom is beginnen koersen dat hij er nog eens was op mijn verjaardag.”
In zijn zoektocht naar het beste plekje om André Boonen (59) en Agnes Melis (58) een zeldzame keer in de spotlights te plaatsen, stoot de fotograaf een fotolijst van de muur. Geen scherven, wel een rijtje foto’s van de familie op de grond. Dat brengt het totale aantal portretten van Tom Boonen aan de muur van het ouderlijke huis op één: een tekening van Tom anno 2005, omringd door de ploegmaats die hem dat jaar aan de wereldtitel hielpen in Madrid. Het typeert de nuchterheid in het nest waar Tom zelf nog woonde voor hij zich settelde in Geel. Kempense nuchterheid is het, doorgegeven van vader en moeder op zoon. Elders hebben fans een vinger en véél geld over voor het wielershirt waarmee Tom Boonen zijn eerste Parijs-Roubaix won, of de fiets waarmee hij wereldkampioen werd. Hier worden die relikwieën niet uitgestald, maar zijn ze opgeborgen op zolder. Straks, als Tom voor de allerlaatste keer zijn helm afzet en de wielerwereld heel even stopt met draaien, is de collectie onvermijdelijk compleet. En krijgen Agnes en André een stukje van hun zoon terug.
Van liedjes op de radio tot tvprogramma’s: Tom Boonen is overal, alsof de gekte nog één keer extra hard toeslaat voor het onherroepelijk stil wordt. Hoe beleefden jullie die laatste maanden van Tom als profrenner? Agnes: Het is bangelijk. Alsof we teruggeflitst worden naar de tijd waarin Tom in zijn eerste jaar als profcoureur derde werd in Parijs-Roubaix. Dat was de dag waarop we beseften dat onze zoon niet meer van ons alleen was, dat hij in alle boekskes stond. Ik weet nog dat André en ik daags nadien wakker werden en
tegen elkaar zeiden: ‘ Wat is hier aan de hand?’ Iedereen moest plots iets hebben of weten. En dat is nu weer zo. Soms lachen we er gewoon mee. Dan hoor je plots dat een groep mensen te voet naar Scherpenheuvel gaat om er een kaars te branden voor Tom. André: Het is er een beetje over. Iedereen doet inderdaad mee. Misschien heb je het gezien toen je naar hier reed: een bedrijf uit de streek heeft grote borden langs de weg gehangen om Tom zijn vijfde overwinning in Parijs-Roubaix toe te wensen. Als het zover komt, geeft dat bedrijf zijn werknemers een dag congé.
Een gekte die in gang gezet is nadat Tom zelf had aangekondigd dat hij een punt zet achter zijn carrière. Waren jullie de eersten die wisten dat hij zou stoppen na ParijsRoubaix? Agnes: Ik denk dat Lore de eerste is met wie hij zo’n beslissing bespreekt. Tom is iemand die redelijk hard zijn eigen leven stuurt en Lore gaat daar supergoed in mee. André: Hij is groot en verstandig genoeg om zelf de keuze te maken die hij de beste vindt. Ik zou niet willen dat hij aan ons komt vragen wat hij moet doen. En dat wij de verkeerde keuze voor hem maken.
Hoe viel die beslissing om er mee te stoppen bij jullie? Agnes: Voor André ligt dat net iets anders dan voor mij. Hij volgt de koers van dichter, kan er meer van genieten. Terwijl ik eerlijk gezegd een beetje opgelucht was toen Tom zijn beslissing nam. Voor mij is het meer dan genoeg geweest. Kijk, ik geniet ervan als de kinderen ’s zondags komen eten. Maar Tom is er nooit bij. Dan zit Lore hier alleen met de kinderen. Bij verjaardagen hetzelfde verhaal. Ik ben jarig in februari. Het moet geleden zijn van voor de tijd dat Tom is beginnen te koersen dat hij er nog eens bij was. Kleine dingen die ik altijd gemist heb. Nu, Tom en ik hebben voldoende contact. Via sms, telefoon, Whatsapp... Temeer omdat ik de whereabouts van Tom bijhoud (whereabouts zijn door profrenners verplicht door te spelen tijdstippen en locaties van verblijf, red.). Dan belt hij of stuurt hij de gegevens door van de plek waar hij zich op dat moment bevindt. Onlangs zei hij me nog dat hij wellicht de best ingevulde whereabouts van alle renners heeft. (lacht) Maar telefonisch contact is anders dan fysiek bij elkaar zijn. Die lege plek aan de eettafel die op zondag weer ingevuld zal worden: dat is voor mij veel belangrijker. En ik weet dat Tom het daar zelf ook soms lastig mee heeft.
Het kan een historisch afscheid worden in Roubaix. Zijn koers, zijn doel, zijn climax. Hoe ziet zondag er voor jullie uit? Agnes: Zoals altijd vertrekken we op zaterdag al naar Frankrijk. Overdag de voorstelling van de wielerploegen meemaken, nadien lekker eten in een grillrestaurant en ’s avonds nog een glaasje wijn in het hotel voor het slapengaan. Om de volgende dag in een busje vol familie te stappen. Toms broer Sven en zijn vrouw zijn erbij, een nicht en haar man, en natuurlijk ook Lore, met de kindjes wellicht. Klinkt gezellig. Agnes: Dat zal een gezellige bedoening zijn, tot zo ongeveer drie uur in de namiddag. Dan zendt de tv de koers uit en kun je in de auto een speld horen vallen. Langzaam slibt de keel dan dicht, blijft het hongergevoel uit en worden de antwoorden korter. André: Vooral Sven kan zich dan laten gelden. Als Michel Wuyts een fase becommentarieert waarin Tom betrokken is, komt het commentaar van Sven er automatisch bij. (glimlacht breed) Ik zwijg meestal. Agnes: Uiteindelijk komen we dan aan bij de piste van Roubaix, kort voor de renners er zelf aankomen. Sven en de rest gaan op de piste kijken, André en ik blijven in de auto bij ons tv’ke. ’t Is te zeggen: ik sta naast de auto, te vragen aan André hoe het gaat. Zelf kijken lukt me niet. Dat houdt mijn moederhart niet. Ik hoor wel aan de reactie van André hoe het Tom vergaat.
André, jij was er in januari bij toen Tom een allerlaatste keer op stage vertrok naar het Spaanse Calpe, een trip waar de vader zijn zoon herontdekt zou hebben. André: Het begon in de auto, toen ik hem opgepikt had in Zaventem na de Ronde van Argentinië. Op weg naar huis kreeg hij het al op zijn heupen. De Ronde van Qatar afgelast en dus zou hij in België bij veel minder weer moeten trainen. Toen begon hij al collega’s te sms’en: ‘ Wie heeft goesting om mee te gaan naar Calpe?’ Niemand die de eerste dagen kon en dus vroeg hij aan mij: ‘Ga jij niet mee?’ Ik dus mee, als persoonlijke soigneur, mecanicien, chauffeur. Zitten we daar de eerste ochtend in Calpe samen bij het ontbijt, zie ik dat hij zich klaarmaakt voor een trainingsritje van zes uur. Zes uur! Zolang moest ik in een auto achter zijn gèt hangen. Dat hij daar moederziel alleen zijn motor in gang trok om uiteindelijk zelfs meer dan zes uur op zijn fiets te zitten, deed me nadenken. Als je zoiets nog wil doen in het jaar waarin je 37 wordt, als je nog zoveel courage hebt terwijl je het niet meer moet doen voor het geld of een nieuw contract ... Dan ben je gemaakt van het hout waaruit kampioenen gesneden zijn. Zelf ben ik ook acht jaar beroepsrenner geweest, maar heb ik nooit zo veel toewijding gehad. Ik at na de maaltijd wél dat dessertje dat er zo lekker uitzag, Tom kijkt er niet eens naar. In die vijf dagen heb ik mijn zoon beter leren kennen dan in de vele jaren voordien. Daar heb ik gezien hoeveel hij nog over heeft voor zijn sport. Ik gun het hem zo hard om nog één keer een hoofdvogel af te schieten.
En dan rijdt hij in februari zijn eerste echte koers van het jaar. De Omloop Het Nieuwsblad waarin hij valt en moet opgeven. Agnes: Toen hij viel en afstapte om bij ons in de wagen te stappen, had ik het lastig. Ik stond op dat moment langs de kant van de weg met tranen in mijn ogen, iets wat ik onder het volk niet zo snel heb. Je weet dat hij heel hard gewerkt heeft in de winter, dat hij nog een heel schoon einde aan zijn carrière kan breien, en dan gebeurt zoiets. Dan vraag je je toch even af waarom dit allemaal nog moet. Dat duurt tot het moment waarop je elkaar dan in de auto eens goed vastpakt en je allebei weet dat er daags nadien weer een andere dag en een andere koers wacht. André: Het vermogen om altijd opnieuw op te staan nadat hij gevallen is, vind ik een van zijn mooiste kanten als sportman. Op je 25ste is dat als renner heel normaal, maar op je 36ste?
Met als meest treffende illustratie de put waaruit hij klom nadat hij eind 2015 lelijk ten val gekomen was in Abu Dhabi. Dan krijg je telefoon en gaat het over een schedelbreuk van tien centimeter. André: Ik weet nog waar ik die dag was. Voor mijn job (vertegenwoordiger van Ridley-fietsen, red.) was ik in een fietsenwinkel in Zoersel, toen ik telefoon kreeg van Patrick Lefevere. Die belt mij misschien twee keer per jaar. Die bewuste keer dan nog op een moment dat de koers in Abu Dhabi nog volop aan de gang was. Dan weet je meteen dat er iets scheelt. Agnes: Eerst hoor je van een val, dan van een schedelbreuk van tien centimeter en vervolgens van een bloedingske. Dan begin je aan het ergste te denken. Zeker omdat je op dat moment zo ver bent. Hij op intensieve zorgen in een ziekenhuis in Abu Dhabi, wij in België, niet uitgerust met reispassen om naar daar te vliegen. André: Daar zijn we stevig met onze voetjes op de grond gezet. Het besef dat je je zoon kunt verliezen door een val. Dat was dus grote paniek. Tot het moment waarop Tom ons zelf belde. Redelijk helder, pas dan waren we een beetje gerustgesteld. Agnes: Toen hij een week later thuiskwam, was dat een heel emotioneel moment. Daar was hij dan, zo goed als doof. Vandaag is hij nog altijd 40% doof aan één kant. En dat wordt niet meer beter. Maar daarover klagen of zagen doet hij nooit. Het is nu zo en het had erger gekund, denkt hij dan. Ik heb hem nog gevraagd of het niet allemaal een beetje te gevaarlijk werd om ermee door te gaan, maar hij zei me: ‘Op deze manier wil ik niet stoppen.’ En zie, toen hij na zijn val in Abu Dhabi weer is beginnen te trainen, won hij Parijs-Roubaix 2016 net niet. Weer op dat niveau staan was op dat moment misschien wel de mooiste overwinning die hij ooit behaalde.
Op welke verwezenlijking in Toms carrière zijn jullie als ouders het meest trots? Op een van zijn meer dan honderd overwinningen, of toch op iets naast de fiets? Agnes: Op hoe hij omgaat met zijn roem, daar ben ik het meest trots op. Zijn gewoon-zijn, zijn toegankelijkheid, zijn vriendelijkheid. André: Ook het feit dat Tom altijd is opgestaan na elke tegenslag bewonder ik erg. Natuurlijk is hij door tegenslag al slechtgezind geweest, maar in een wip en een knip kan hij zich daarover zetten en is hij weer zijn vriendelijke zelf. Altijd weer de deur opendoen en opnieuw beginnen, in goeie en slechte tijden, dat moet je kunnen.
Was die gave om niet lang achterom te kijken ook jullie grote kracht toen in 2008 het schandaal losbarstte rond zijn cocaïnege bruik? Zelf zei Tom al dat hij misschien wel sterker uit die storm kwam, net door die reacties. Agnes: Net omdat we liever vooruit dan achteruit kijken, zeggen we daar liever niet veel meer over. André: We hebben dat een plaats gegeven, de bladzijde is omgedraaid. Agnes: Omdat het ook allemaal een beetje overroepen was. Kijk, als zoiets gebeurt in jullie familie, wordt dat opgelost in de familie... André: ... En bij ons kwamen er plots ongevraagd 110 meningen bij. Achteraf bekeken is er toen gebeurd wat er ook bij een valpartij gebeurt: een dreun op de neus, even met het hoofd schudden en opnieuw beginnen.
Zodra ze op afzondering zijn met hun ploeg, wordt het dagschema van renners uitgestippeld van ’s ochtends tot ’s avonds. In hoeverre is Tom voorbereid op een rol als huisvader na 9 april ? Agnes: (kijkt schalks naar André) Sowieso zal hij veel beter zijn plan kunnen trekken dan zijn vader kan. Van mij heeft Tom geleerd hoe je de was kunt doen of hoe je een potje kunt koken. Tom kan voor zichzelf zorgen. Zijn curry’s en zijn quinoa zijn zelfs echt lekker. Al kan hij, als hij niet moet koersen, ook genieten van een biefstuk met verse friet. Een Vlaamse klassieker, zowaar. Agnes: Ik maak dat graag klaar. Ik word daar gelukkig van als ik voor het hele gezin kan koken. Koken is een hobby waar ik wel nog tijd voor heb. Straks, wanneer Tom gestopt is, ga ik misschien ook weer werken. Mijn job als gastvrouw in een hotel, die ik opgaf toen er kleinkinderen kwamen, heb ik altijd graag gedaan. Misschien doe ik opnieuw zoiets.
Vatten de dochtertjes van Lore en Tom dat hun papa vaak ‘weg moet voor het werk’? Agnes: Reken maar. Normaal komen ze op donderdag eten en gaan ze ’s avonds weer mee met Lore en Tom naar huis. Toen dat onlangs anders was, omdat Tom meteen naar het rennershotel moest, vloeiden er volop tranen omdat papa niet mee naar huis ging. Dan zie je het verdriet bij de kindjes, net als het verdriet bij Tom. De eerste nacht dat hun papa weg is van huis, heeft Lore altijd miserie. Dan raken ze niet makkelijk in slaap, of worden ze ’s nachts wakker. André: Valentine en Jacqueline herkennen zelfs al het verschil tussen Tom die een valies inpakt en een valies die hij uitpakt. Straf vind ik dat.
Herkennen jullie al verschillen tussen de tweelingmeisjes, trekken die Tom vroeger ook had? Agnes: André weet meestal om wie het gaat door de naam te roepen van het meisje dat reageert, zelf zie ik toch verschillen in hun manier van doen. Valentine is bijvoorbeeld van niks bang. Die zit op haar gemak op een paard, terwijl Jacqueline iets behoedzamer is. Sowieso zijn het twee stoere meiden, geen typische meisjes die met tutu’s afkomen. Het is opvallend hoeveel ze durven, net zoals Tom vroeger was. Die dacht ook pas na nádat hij gevallen was.