Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Willen we hier nog wel leuke horeca?”
Ik kreeg deze week een van onze bestuursleden aan de lijn. Hij was in alle staten. De man in kwestie baat aan de kust een authentieke, goed draaiende horecazaak uit. De dag voordien was hij overvallen door vijf controleurs van de sociale inspectie en van de belastingen/btw. In ware Gestapo-stijl zijn hij en zijn personeel aan de tand gevoeld. Elk apart – het was verboden met elkaar te praten – zijn ze geïntimideerd, zelfs afgedreigd. Uiteraard gebeurde dit allemaal op een moment dat de zaak propvol zat. De zaakvoerder is erg verontwaardigd en diep teleurgesteld. Hij vraagt zich af waaraan hij het na al die jaren van hard werken en investeren heeft verdiend om als een gangster te worden behandeld. Voor hem hoeft het niet meer, en ik kan hem begrijpen. Dit verhaal doet me denken aan de verveelvoudiging van de boetes die worden opgelegd aan mensen die het rookverbod in horecazaken overtreden. Ik ben een absolute voorstander van dit verbod, maar vraag me af waarom er met twee maten en twee gewichten wordt gewerkt. Een klant die het rookverbod overtreedt, krijgt een boete van 208 euro, de zaakvoerder betaalt 8.000 euro. Ondanks de vele inspanningen om klanten te ontmoedigen, blijft een aantal erg hardleers. Als zaakvoerder is het niet evident hiertegen op te treden. En waarom is de boete die hen wordt opgelegd veertig keer zo groot als die voor klanten? Ik meen dat de horeca de jongste tijd goed is meegegaan in een aantal maatschappelijke veranderingen, denk maar aan de overschakeling naar de witte kassa. Ik kan me daarom niet van de indruk ontdoen dat het beleid liever geen horeca in Vlaanderen wil.