Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Dromen van olympisch goud
Met vijf medailles was het WK baanwielrennen “het beste ooit” voor België. Als het IOC in september nu ook nog wil beslissen dat de ploegkoers olympisch wordt, doen we in Tokio 2020 gewoon mee voor goud. “We hebben jongeren met heel veel talent.”
De piste geldt in België als de kleine broer van het wegwielrennen en het veldrijden. Maar vijf medailles op een WK, daar kan je mee thuiskomen. De eindbalans: goud en brons in de ploegkoers bij vrouwen en mannen, zilver in de puntenkoers mannen, brons in scratch en keirin bij de vrouwen. Met een achtste plaats in de medaillespiegel staat België internationaal aardig op de kaart.
Zeker bij de mannen komt het succes onverwacht, maar volgens KBWBdirecteur Jos Smets is het verre van een toevalstreffer. “Niet vergeten dat we vorig jaar ook al zes medailles pakten op het EK in Saint-Quentinen-Yvelines. Natuurlijk, dit is een post-olympisch jaar. Er ontbraken toppers en veel landen stomen een nieuwe generatie klaar. Maar voor ons land geldt precies hetzelfde: Lotte Kopecky is 21, Nicky Degrendele pas 20. In de ploegenachtervolging zijn Robbe Geys en Gerben Thijssen 20 en 18. We hebben nu gewoon jongeren met heel veel talent.”
Een andere kanttekening bij het succes: officieel haalde ons land slechts één medaille in een olympische discipline. Nicky Degrendele deed dat in het keirin. “Dat maakt haar prestatie zo bijzonder”, zegt Smets. “Een nummer waar ons land geen enkele traditie in heeft. Sinds twee jaar traint ze regelmatig in het UCI-centrum in Aigle en daar plukt ze nu al de vruchten van.”
Als er na Hongkong toch olympisch optimisme mag bestaan, heeft dat veel te maken met de aanstaande veranderingen in het olympisch pisteprogramma. In september beslist de IOC over een nieuwe invulling en mogelijk keert de ploegkoers dan terug. “In Hongkong was er een IOC-commissie die de ploegkoers volgde”, zegt Smets. “Die mensen waren enthousiast, maar dat biedt natuurlijk geen garanties. Persoonlijk geloof ik er wel in. Ploegkoers is een discipline met een lage instapdrempel, een veel kleinere investering in atleten en materiaal dan bijvoorbeeld de ploegenachtervolging. Dat geeft kleinere federaties de mogelijkheid om olympische pisteprojecten op te zetten.”
Als de ploegkoers effectief terugkeert op de Spelen, biedt dat veel perspectief voor ons land. Wereldkampioenen Lotte Kopecky en Jolien D’hoore zijn bijzonder complementair, wielertechnisch en qua persoonlijkheid. Bij de mannen zijn weinig koppels tactisch zo beslagen als Kenny De Ketele en Moreno De Pauw, ook vaste partners in het Zesdaagse-circuit.
Komt daar nog bij dat ook het omnium een ‘extreme make-over’ ondergaat. De tijdsnummers – vliegende ronde, tijdrit en individuele achtervolging – worden vervangen door één zogenaamde ‘ tempo race’. Van zes nummers gaat het naar vier nummers, waardoor ons land plots veel renners heeft die kunnen scoren in een omniumcompetitie.
“Lindsay De Vylder eindig- de in het ‘nieuwe’ omnium tweede op de Wereldbeker van Cali”, zegt Smets. “Lotte is op dit WK op de zesde plaats geëindigd. Ook geen verkeerd resultaat.”
Machtsstrijd voorbij
De Belgische hausse samengevat: het olympisch baanwielrennen evolueert steeds meer naar een discipline waar ons land wel de juiste renners voor heeft. Bovendien ‘klikken’ gevestigde waarden D’hoore en De Ketele goed met talenten Kopecky, Thijssen, Ghys of Jules Hesters. “De groep hangt ongelofelijk goed aan elkaar”, zegt Smets. “Die jonge gasten zijn er ook van overtuigd dat de piste een zeer goede omgeving is om zich te ontwikkelen als renner. In België weet je nooit, maar als niemand hun kop zot maakt, blijven die allemaal aan boord tot Tokio 2020.”
Zeker bij de mannen was de voorbije Olympiade een klein drama. De contractverlening van trainer Jon Wiggins was de inzet van een machtsstrijd tussen de verschillende bevoegde instanties. De renners raakten onderling verdeeld omdat de keuze van de ene voor een lucratieve Zesdaagse betekende dat een ander voor een appel en een ei een Wereldbeker moest afwerken. Al dat soort intriges en frustraties zijn nu weggewerkt. “Voor Tokio mikken we op deelname in ploegenachtervolging, keirin, omnium en ploegkoers”, zegt Smets. “In die laatste drie nummers met ambitie voor een medaille.”