Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik wil niet rijk maar gelukkig sterven”
Ongeneeslijk zieke Kempenaar Luc (48) geeft zijn spaargeld aan Geelse vzw Cunina voor kinderen in Nepal
Er is één persoon in Vlaanderen voor wie het bezoek van de vzw Cunina uit Geel aan de Nepalese bergdorpen Num en Sekha, twee jaar na de zware aardbeving, een heel bijzondere betekenis heeft – al kan hij er zelf niet bij zijn. Luc, die anoniem wenst te blijven, is een 48jarige Kempenaar, vrijgezel en manager bij een groot bedrijf en weet sinds december dat hij ongeneeslijk ziek is. Hij besloot al zijn spaarcenten te doneren aan Cunina. “Dit is voor mij een investering in mijn geluk en in hun toekomst”, zegt hij. Dit gesprek met Luc vond plaats enkele weken voor deze reis. “Ik zou mee willen gaan”, zei hij. “Maar medisch is mijn toestand te onzeker. Elk moment kan er een complicatie optreden. Het zou ondoenbaar zijn om dan mee de bergen in te trekken. Maar ik hoop het wel nog mee te maken. En ik heb een korte toespraak opgenomen in een video, die ginds voor de kinderen zal worden getoond. Ik zeg daarin dat ik hen met plezier help, maar tegelijk is het een oproep: hierna is het aan hen om er iets van te maken, om te werken aan hun verdere ontwikkeling. Ik geloof niet in geld toestoppen aan bedelaars die hun hand uitsteken. Ik zie liefdadigheid ook als een investering, die zij moeten doen renderen.”
Pancreaskanker
Luc woont ergens in een groene buitenwijk van een Kempense gemeente. Hij wil absoluut anoniem blijven. “Ik wil niet de indruk wekken dat ik in de belangstelling wil komen”, zegt hij. “Ik wil wel mijn verhaal doen omdat het Cunina kan helpen. Voor hen is publiciteit van levensbelang.” Over zijn ziekte praat hij op een onwaarschijnlijk nuchtere manier, alsof hij als manager zakelijk de analyse heeft gemaakt en er nu mee klaar is, voor zo ver dat menselijk mogelijk is. “Ik ben in oktober geopereerd voor pancre- askanker. Het zag er eerst goed uit, maar in december kwam het bericht dat er uitzaaiing was. Ze gaven mij nog zes tot twaalf maanden. De kans op overleving na vijf jaar is nul. Er kan elk moment iets gebeuren waardoor het afgelopen is. Van mijn ziekte heb ik dus niets positiefs te verwachten. Daarom maakte ik een opsplitsing. Er is de ziekte en er zijn de dingen die ik nog kan doen, het positieve en mooie dat ik nog kan meemaken.” Zijn band met Cunina is er al langer. “Ik volgde in de krant het verhaal van de aardbeving en de hulp die Cunina bood in Nepal. Het sprak mij aan: de directe hulp aan mensen van vlees en bloed, aan individuele kinderen, die zo aan een toekomst voor zichzelf en hun regio bouwen. Ik heb heel mijn leven hard gewerkt en wat kunnen sparen. Mijn fi-
LUC (48) Weldoener “Ik zou een zwembad kunnen aanleggen of een dure auto kopen, maar dat interesseert mij niet. Dus besloot ik om iets moois en nuttigs te doen met mijn spaarcenten en er andere mensen gelukkig mee te maken.”
nanciële plaatje is rond. Ik zou een zwembad kunnen aanleggen, of een dure auto kopen, maar dat interesseert mij niet. Wat doe je dan met je spaarcenten? Waarom niet iets moois en nuttigs, bedacht ik, waar je andere mensen mee gelukkig maakt?”
Studentes verpleegkunde
Hij onderwierp Cunina aan een grondig onderzoek, las commentaren op internet en kreeg er vertrouwen in. “Ik vond alleen maar positieve reacties. Kijk, als je geeft aan een klassieke hulporganisatie, krijg je na zes maanden een standaardbedankbriefje. Je geld verdwijnt in een grote pot. Bij Cunina weet je dat je 30 euro per maand naar één kind in één gezin gaat. Je krijgt een foto van dat kind, je kunt ermee corresponderen. Al moet je daar natuurlijk niet te veel van verwach- ten. Een kind van zes jaar gaat geen lange, persoonlijke brieven schrijven. Op die leeftijd zal het eerder een tekening zijn met een paar zinnetjes.” Luc begon met het sponsoren van drie petekinderen, voor wie hij dus maandelijks 30 euro betaalt zodat ze naar school kunnen, en breidde al snel uit naar vijf. Opnieuw, ook vanuit de zakelijke benadering van de manager: “Noem het risicospreiding. Je weet niet hoe het loopt op lange termijn met elk van die kinderen.” Hij heeft drie jongens in Sekha en twee meisjes in Num financieel onder zijn hoede genomen. “Zij zijn nog piepjong. Later heb ik er ook de studies bijgenomen van vier studentes hulpverpleegkunde in het stadje Khandbari. Die opleiding duurt anderhalf jaar en geeft net voldoende ex- pertise om medische basisverzorging te verstrekken. Daar is in die regio een grote behoefte aan.”
Geen standaardbedanking
In de keuken van Luc hangen de negen foto’s van de Nepalese kinderen prominent tegen de voor de rest kale muur achter de eettafel. Hij kent hun namen van buiten. “Al heeft me dat wat moeite gekost. Nu kijk ik elke ochtend naar hen als ik hier zit te ontbijten. Als dat om 6u is, dan weet ik dat het in Nepal 9u is en dat ze aankomen aan hun school daar. Zo begint je dag al goed.” In de correspondentie met de petekinderen zit soms een brief waar hij even stil van wordt. “De hulpverpleegkundigen schrijven langere brieven. Zo was er een studente die mij hartelijk bedankte voor de steun. Een stan- daardbedankje, denk je, dat hen misschien is ingefluisterd. Maar dan vertelde ze over haar vader die ging werken in India en daar was omgekomen. En dat ze nu met haar moeder, twee zussen en een broer overleeft van wat landbouw. Dan besef je welk verschil jouw beetje hulp van hier kan maken en dat het géén standaardzinnetjes zijn.”
Nieuwe klaslokalen
Sinds zijn ziekte is alles in een stroomversnelling gekomen. “Ik wil niet dat mijn petekinderen eronder lijden als ik moet gaan. Dat iemand ze moet vertellen dat ze niet meer naar school kunnen omdat hun de sponsoring wordt stopgezet. Daarom heb ik al een som betaald die hun volledige verdere scholing dekt.”
Hier is het niet bij gebleven. “Ik heb er niks aan om rijk te sterven. Ik wil gelukkig sterven. Daarom heb ik aan Cunina gevraagd welke projecten ze nog graag hadden willen doen. Zo heb ik ervoor gekozen om drie nieuwe klaslokalen in Num te financieren en vervolgens ook een nieuwe middelbare school met acht klaslokalen in Sekha. De lokalen in Num zullen ongeveer af zijn als jullie daar toekomen. Ik kijk erg uit naar de verslagen en foto’s. En ik hoop dat ik het nog zal meemaken.”