Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Blockhaus, de col waar de Kannibaal werd geboren
Eddy Merckx leerde vijftig jaar geleden dat hij ook een grote ronde kon winnen
Een historische Ronde van Italië bezoekt uiteraard de meest memorabele decors van honderd keer Giro. Vandaar zondag een aankomst op Blockhaus, de Abruzzencol waar Eddy Merckx vijftig jaar geleden zichzelf en de wielerwereld overtuigde dat hij ook grote ronden kon winnen.
Een halve eeuw geleden stond de wieg van de Kannibaal op de barre hoogte van Blockhaus, meer dan 2.000 meter boven de zeespiegel. Tussen de restanten van een Habsburgs fort, een toevluchtsoord van troepen die tegen de bandieten van de Maiella streden voor de eenmaking van Italië. Daar dus leerde Eddy Merckx, amper 21, dat hij zijn vleugels kon spreiden zonder enige remming, op welk terrein dan ook. Voordien bestond twijfel. Niet omtrent zijn klasse. Diezelfde lente had Eddy voor de tweede keer Milaan - Sanremo gewonnen, naast Gent - Wevelgem en de Waalse Pijl. Hij finishte derde in de Ronde van Vlaanderen, tweede in Luik - Bastenaken - Luik. Maar kon het nieuwe fenomeen ook klimmen? Het thuisfront had hem in 1967 eigenlijk liever in de Tour gezien, snakkend naar een opvolger voor Sylveer Maes, die in 1939 het geel mee naar huis nam. Merckx hield het hoofd koel.“De Giro kan ik nog opvatten als een test, de Tour absoluut niet.” De zevende Giro-etappe trok in primeur naar de lavavelden van de Etnavuurberg, zoals dat destijds met groot ontzag heette in de Vlaamse pers. En vijf ritten verder was er een onuitgegeven aankomst op de vreesaanjagende Blockhaus, waarover de meest gruwelijke verhalen de ronde deden. Merckx zou snel weten of hij kon klimmen...
Tactiek
Onze landgenoot zat er behoorlijk mee in de maag. Zeker na de overtocht naar Sicilië. Hij had een plaatsje in het vliegtuig, maar omdat de Middellandse Zee zo liefelijk oogde, opteerde hij voor een kajuit aan boord van de Cangura Azzurra. Helaas: in zijn enge, benauwde hok deed hij geen oog dicht. Vandaar een norse Merckx aan de start van de Etnaetappe. Net zoals een paar dagen geleden in de huidige Giro werd op de slotklim nauwelijks gekoerst. Eddy finishte als zesde, op 23 seconden van Franco Bitossi, maar netjes tussen de pretendenten op de eindwinst. Hij kroop die avond tevreden onder de wol. Blockhaus deed vijf dagen later de rest. Merckx belandde er op onbekend terrein. Tot dan had hij alleen rittenkoersen als Parijs - Nice en de Midi Libre gereden. Een etappe of zes, zeven en gedaan. Ondertussen was hij op het einde van de tweede week van een grote ronde beland. Bovendien in een etappe over vier cols, met vlak voor Blockhaus ook de gereputeerde Roccaraso. Een tocht van ruim 200 kilometer, bijna 7,5 uur fietsen. Desondanks was hij de enige die op de Blockhaus een late uitval van Italo Zilioli kon beantwoorden, en liet hij de Italiaan ook achter in de slotkilometer.
“Ik heb veel geleerd”, besloot Eddy die avond. “Demarrages doen me pijn. Ik hou niet van bruuske ritmeveranderingen. Dat ondervond ik al op de Etna. Daarom heb ik me nu op kop gezet, zodat ik zelf het tempo kon bepalen. Zo hard mogelijk, om demarrages te voorkomen. Dat zal mijn tactiek blijven in de cols.”
Zijn eerste grote ronde zou hij pas twaalf maanden later winnen, bij zijn terugkeer in de Giro. In 1967 dachten velen dat hij zijn achterstand van 50 seconden op de Spanjaard Perez Frances wel goed zou maken in een tijdrit over 45 kilometer. Merckx opteerde voor een lichte fiets, maar werd in volle ren vergast op stormwind en plensregen. Hij klokte pas de 23ste tijd en verloor meer dan twee minuten op Felice Gimondi, de latere eindwinnaar. Maar Eddy wist genoeg. De Kannibaal was geboren.