Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Clapton in een r olstoel, Prince dood… Ik be sef dat mijn dag er aank omt”

Raymond van het Groenewoud viert 40 jaar ‘Meisjes’ in De Roma

- BART STEENHAUT

Het nummer luidde zijn grote doorbraak in, maar zorgde in het preutse Vlaanderen van destijds ook voor flink wat controvers­e. Op 18 mei is het precies veertig jaar geleden dat Raymond van het Groenewoud Meisjes uitbracht. Het jubileum wordt gevierd met een nieuwe cd en een tournee, met première in De Roma in Borgerhout. “Met poëzie heeft de tekst nochtans niets te maken.” Van sommige songs denk je dat ze er altijd geweest zijn. Let it Be van The Beatles. ( I can’t get no) Satisfacti­on van de Rolling Stones. Hoort ook thuis in die categorie: Meisjes van Raymond van het Groenewoud. Een nummer dat tot vandaag tot drie cijfers na de komma wordt gescandeer­d op festivals en feesten, met een tekst die – ondanks de veranderde zeden en gewoonten – herkenbaar blijft. Om de verjaardag van deze mijlpaal extra in de verf te zetten, heeft Raymond er een nieuwe versie van opgenomen met – dat niemand daar eerder was opgekomen – een meisjeskoo­r. Vandaag behoort het nummer tot het culturele erfgoed. Maar in 1977 vielen fatsoensra­kkers massaal over zinnen als ‘ze komen zelden klaar, mijnheer’ en ‘ze komen goed van pas’. “Er was verontwaar­diging en verwarring”, vertelt Raymond met een smakelijke glimlach. “Een deel van Vlaanderen was op dat moment nog heel bekrompen. Daar vond men dat je zulke dingen niet openlijk kon zeggen. Het vergde alleszins gewenning. Maar tegelijk was er toch veel enthousias­me. In Nederland kon je dat nog beter aflezen. Veel zenders moesten er niet van weten, en net daarom draaide de VARA het lekker veel. Het had dus net zo goed met profilerin­g te maken.”

Herinner je je nog iets over het ontstaan van dat nummer?

De gitaarriff was er eerst. Het heeft even geduurd voor ik wist welk soort tekst erbij moest komen, maar op een gegeven moment was er die heldere ingeving om de twee lettergrep­en waarmee je ‘meisjes’ maakt hardop te zeggen. Een geschenk uit de hemel. Daarna kwam het er eigenlijk alleen nog op aan om het geheel in te vullen, en zodra ik die eerste twee lijnen had – ‘ze maken ons kapot’, en ‘ze maken ons zo zot’ – volgde de rest vanzelf. We waren nog niet echt populair, maar werden toch gevraagd om op een jongenssch­ool te komen spelen. En daar werd dat eerste stukje tekst meteen op een collectiev­e schreeuw van bevestigin­g onthaald. In de nieuwe versie heb je wat aan de woorden gefrun nikt. De opvallende wijziging is dat meisjes niet langer ‘zelden klaarkomen’. Nu zing je: ‘je bent er nooit mee klaar’. Het is wat braver geworden. Dat was geen opgezet plan, het is er gewoon zo uitgerold. Hoe een woord op papier staat en hoe het uit je mond valt, zijn twee heel verschille­nde dingen. Niet-muzikanten hebben daar weinig zicht op. Je hebt er altijd die zich afvragen waarom het zo’n simpel tekstje is. Eenvoudig: ik ga altijd voor de zinnen die het best bekken in functie van de muziek die zich rond de tekst afspeelt. Bijgevolg heeft een liedjestek­st niets te maken met wat officieel poëzie wordt genoemd. Het omgekeerde geldt ook: poëzie kan op papier heel aantrekkel­ijk zijn, maar als het bij de voordracht links en rechts blijft haperen, verliest het meteen veel van zijn charme.

Was je verrast toen vanuit sommige hoeken in de literatuur fel geproteste­erd werd toen Bob Dylan de Nobelprijs kreeg toegekend?

Ik kijk slechts zeer zelden televisie, dus van die hele hetze is me veel bespaard gebleven. En sowieso hou ik niet van dat soort zinloze animositei­t. Ik merk wel dat mensen die écht iets openbreken in de literatuur niet makkelijk zo’n prijs zullen krijgen. De winnaars kleuren doorgaans netjes binnen de lijnen. In die context is het perfect te begrijpen dat Camus bekroond werd met La Peste, wat eigenlijk als zijn braafste boek wordt beschouwd. Het leuke van mijn schemergeb­ied tussen tekst en muziek is dat het elegant wordt opgelost: muzikanten vinden me een hele goeie tekstdicht­er en schrijvers beschouwen me als een begaafd muzikant. Meteen van alle miserie verlost. ( lacht)

Die nieuwe plaat, met naast onuitgegev­en nummers ook herwerking­en van vertrouwde­r materiaal en wat duetten met Koen Wauters, Stef Bos, Slongs en Jan Decleir, ziet eruit als een idee van de platenfirm­a. Op papier lijkt het een allegaartj­e. In hun enthousias­me hadden de mensen van de platenfirm­a gevraagd om iets te doen rond de veertigste verjaardag van Meisjes. Ze wisten niet dat ik op eigen kosten al wat songs had opgenomen. Een handvol nieuwe om te zien wat het gaf, en wat oudere met de band van 2015, omdat ik ze in die versies niet verloren wilde laten gaan. Twee jaar geleden hebben we een veertienta­l songs ingeblikt. Gewoon voor het museum. Zodat men later zou ontdekken dat ik nog veel betere uitvoering­en had van songs die ze al kenden. Los daarvan: ik hád gewoon geen twaalf nieuwe nummers. Maar men bleek tot mijn verbazing al lang tevreden met verse opnamen aangevuld met vier, vijf recente aanwinsten. Dan was het voor mij ook goed, natuurlijk. ’t Is op zich een concept dat wat tegen de stroom in roeit, en alleen al daarom werd ik er enthousias­t van. Dat gevoel had ik alweer een hele tijd niet ervaren.

Ik durf toch te denken dat, zeker na het succes van de vorige, er een boel mensen zitten te wachten op een cd van Raymond met uitsluiten­d nieuwe liedjes. Misschien komt die er, misschien ook niet. Deze cd is effectief een toevalstre­ffer. Mocht de platenfirm­a niks hebben gevraagd, was het alleszins erg rustig gebleven. Al zit ik nu wel met een idee voor een plaat in mijn hoofd. Alleen heb ik er nog geen enkele song voor geschreven. De nieuwe nummers komen meer druppelsge­wijs, daar heb je gelijk in. Een los nummer hier, een single daar. Maar waarom niet? Als dat nu mijn ritme is, heb ik daar vrede mee. Als ze daar in de business niks mee aan kunnen: mij goed. In dit geval was er wel interesse. Even tussendoor: ik ben een beetje aangeslage­n door het nieuws dat Eric Clapton tegenwoord­ig in een rolstoel zit. En Prince is intussen morsdood. De combinatie van die dingen doet me beseffen dat mijn dag er vroeg of laat ook aankomt. Dus dan kan ik in de muziek maar beter vieren dat ik nog steeds over- eind sta. Liever dat dan te eindigen met alleen maar te denken aan mijn gemiste kansen. Het is beter toe te happen, zelfs met de angst voor alle mogelijke schade tot gevolg. En ik denk nu aan véél gebieden ( lacht) Uiteraard ook aan seks. Nu je er zelf over begint: ik b ken niemand die in het Nederlands zo expliciet over seks zingt als jij. Het is bovendien een thema waar je vaak op terugvalt, ook nu weer in Er Gaat Niets Boven Seks. Kennelijk blijft dat toch een beetje not done, hier. Ik stel dat samen met jou vast, en eerlijk: ik snap het niet. Het is wel moeilijk om erover te schrijven, en ik heb ook nu weer lang aan de tekst gesleuteld. Maar… ’t is heerlijk om mee te maken en ik ben heel content met de blijheid en het enthousias­me waarmee ik er in dit nummer over verteld heb. Harde Porno vind ik ook wel leuk om te doen, al gaat het dan meteen de ranzige kant uit. Ik ben gewoon opgelucht dat ik een keer gezegd heb hoe heerlijk vrijen is. Krankzinni­g dat daar vandaag nog steeds een taboe op rust. Het is zoals ik in dat nummer zeg: kleren zijn leuk en eten is tof. Eten en drinken ook, uiteraard. Maar al dat gretig genieten moet ik achteraf vaak betalen met een kater. Na seks heb ik nog nooit een kater gehad, wat ik toch een sterk argument vind in mijn pleidooi. Op dat vlak denk ik graag aan Mozart: een geniaal muzikant die het in zijn brieven naar Constance voortduren­d over pis, kak en seks had. Althans, zo is het me altijd verteld. Da’s een wetenschap die ik als kind van thuis heb meegekrege­n: de waarheid is de leugen die je het best bevalt.

Heb je het gevoel dat je repertoire zo zoetjesaan volledig is? Als ik die ene conceptpla­at nog zou maken niet, natuurlijk. Als performer denk ik nog wel eens dat ik een nummer in die stijl of over dat onderwerp zou willen hebben. Maar die behoefte wordt steeds minder, want het meeste is er al. De nieuwe nummers op de plaat zijn op dit moment allemaal live in gebruik. Als ik iets klaar heb, kan ik er nooit het potentieel van inschatten, maar ik ben wel altijd enthousias­t. En blij dat ik het met de groep kan opnemen, zodat ik het nieuwe kindje aan de buitenwere­ld kan presentere­n. Op de bevredigin­g van het maken zit op zich geen gradatie. Op de respons natuurlijk wel. Als het publiek goed reageert, ben ik er meteen klaar mee. In het andere geval begint het tobben, het schaven en herbekijke­n. Een heel leerrijk proces.

Meisjes is het nummer dat je

Raymond van het Groenewoud heft het glas thee: “Ik zit niet meer in de fase van pintje in de namiddag en pintje ’s avonds.” FOTO'S GEERT VAN DE VELDE

de voorbije veertig jaar wellicht het meest gespeeld hebt… ’t Ligt samen met Maria Maria ( Ik hou van jou) in polepositi­on, dat is waar.

… dus het kan haast niet anders of het is je bij momenten de strot uitgekomen.

Nee, dat niet. Bij dat soort van nummers schiet er een soort machine in gang. Zéker bij Maria, wat daarom altijd vooraan in de set zit. Het publiek reageert er gewoon goed op. Ik vind mezelf zeker niet de kampioen der demagogen, maar het geeft toch een betrokkenh­eid wanneer ze collectief die slogan roepen. En Meisjes speel ik ook nog altijd graag.

Je pendelt vandaag nog steeds tussen Brugge en Antwerpen. Voel je je hier niettemin thuis, inmiddels? Ik heb mijn jeugd in Antwerpen gesleten, maar het is niet zo dat ik me hier echt geworteld voel. We woonden in Deurne-Zuid en ik zat in Berchem op het atheneum, waar ik het grootste trauma van mijn leven heb opgelopen. Dat droeg bij aan mijn negatieve beeldvormi­ng van – in één moeite door – heel Antwerpen. Daar ben ik inmiddels wel vanaf. Alles wat een beetje stad is, trekt me aan. Er zijn hier zoveel straten waar de gevels me dromerig maken, en ik hou gewoon van steden waar water doorheen stroomt. Maar eigenlijk voel ik me overal even veel en even weinig thuis. Laat ons zeggen dat ik een aanvaard weeskind ben, hier. Natuurlijk: ik heb intussen een innige band met De Roma, en ze zouden het me vast niet in dank afnemen mocht ik de première van een nieuwe tournee ergens anders houden. Berchem vind ik ook plezant, en dan vooral het Turkse gedeelte aan de Statiestra­at. ’t Is fijn winkelen daar. Maar net zo graag rijd ik langs de Dageraadpl­aats. Al komt het er te weinig van. Ik zit niet meer in de fase van pintje in de namiddag en pintje ’ s avonds. Ik ben te langzaam. En ik ben te druk in de weer met gitaar spelen. Kunnen spelen wat ik hoor, dát is mijn nieuwe obsessie. Eigenlijk ben ik echt een kieken: na de winterfees­ten zou ik perfect vier maanden in het zuiden van Europa van het mooie weer kunnen gaan genieten. Want alles wat grijs is, maakt me depressief. Maar ik voldoe aan het clichébeel­d van mensen die het nog veel drukker hebben zodra ze met pensioen zijn. En ik treed gewoon nog altijd graag op. Er is, kortom, geen tijd voor het zwarte gat.

RAYMOND VAN HET GROENEWOUD “Ik ben een beetje aangeslage­n door het nieuws dat Eric Clapton in een rolstoel zit. En Prince is intussen morsdood. Dat doet me beseffen dat mijn dag er vroeg of laat ook aankomt.” “Ik ben gewoon opgelucht dat ik in mijn songs gezegd heb hoe heerlijk vrijen is. Krankzinni­g dat daar vandaag nog steeds een taboe op rust.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? De tournee 40 Jaar Meisjes gaat op 18 mei in première in De Roma. De cd Allermoois­t op Aard van Raymond van het Groenewoud verschijnt bij Warner.
De tournee 40 Jaar Meisjes gaat op 18 mei in première in De Roma. De cd Allermoois­t op Aard van Raymond van het Groenewoud verschijnt bij Warner.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium