Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Marc Brys kan Beerschot Wilrijk vandaag in Dessel naar vierde titel op een rij leiden “Ons succes is ongezien. Ik zie eersteklassers dit niet nadoen”
Marc Brys kan derde titel in zijn trainerscarrière veroveren na 80 op 90 in de c ompetitie
Bij winst op het veld van Dessel Sport mag Beerschot Wilrijk vanavond zijn vierde titel op rij vieren. Voor trainer Marc Brys zou het zijn derde uit zijn carrière zijn, na twee opeenvolgende titels met Berchem Sport begin deze eeuw. “Iedereen vindt dat de normaalste zaak van de wereld, maar dat is te kort door de bocht.”
Een dag na de 1-5-overwinning in Heist straalt Marc Brys heel veel rust uit. Na een tactische bespreking met assistenten Issame Charaï en Bram Verbist en een zoveelste telefoontje met een spelersmakelaar – “Ik heb er vandaag al tien aan de lijn gehad” – vleit de Kielse coach zich neer in zijn bureaustoel. Een titelfeestje is er nog niet gepland, maar het zou straf zijn als dit nog misloopt. “Er zijn in voetbal al straffere dingen gebeurt”, sust Brys. “We zijn op de goede weg, maar we mogen niet overmoedig worden. De twee confrontaties met Dessel zullen beslissend zijn.” Over een titel van Beerschot Wilrijk wil Brys nog niet vrijuit praten, verhalen over zijn eerste twee titels met Berchem Sport ( in bevordering in 2002 en in derde klasse in 2003, red.) gooit hij wel graag op tafel. “Ik stond aan het begin van mijn trainerscarrière en kwam bij het Berchem van voorzitter Cavatti in een precaire situatie terecht. De club had met Ante Tolic een speler-trainer die goed in de groep lag. Door mijn komst werd hij opnieuw speler. Tussen de oude en nieuwe spelers was er een kloof en de voorzitter vroeg me om mijn nieuw systeem in te ruilen voor dat van het jaar ervoor. Dan zou hij mij een hand boven het hoofd houden, anders lag ik buiten tijdens de voorbereiding.” “Daar stond ik dan voor als jonge trainer. Ik heb mijn eigen ding gedaan. Met Tolic heeft het nooit gebotst. We behandelden elkaar met respect en de ploeg is een echte groep geworden. De voorzitter was blij dat ik mijn eigen weg gevolgd had: Een andere trainer had wellicht mijn broer zelfs opgesteld. Je moet je eigen verhaal schrijven, dan moet je achteraf naar niemand anders kijken.”
In het tweede seizoen waren er financiële problemen, toch werden jullie kampioen. Sterk! “Spelers kregen geen geld meer, maar ik moest ze wel motiveren om het seizoen af te maken. Er waren jongens die van de zee kwamen en verlies leden. In een groepsgesprek hebben we hen geconfronteerd met de situatie. Iedereen was vrij om zijn eigen weg te gaan, maar de groep werd nog hechter. Iedereen hielp elkaar en gaf de ander 50 euro als het nodig was. Daar is bewezen dat de kracht van het geheel belangrijker is dan het individu. Dat heb ik meegedragen in de rest van mijn carrière. ( wijst naar Charaï) Daar zit het beste voorbeeld. Die verbondenheid blijft. Dat gaat verder dan de relatie speler-trainer of spelers onder elkaar.” Hoe hoog schat je die titels in? “Ik wil ze niet relativeren, maar mijn beste jaar was mijn eerste jaar bij Beerschot. We pakten geen prijs, maar voor de start van het seizoen werden we door 90% van de collega’s en de pers afgeschreven als grote degradatiekandidaat. We werden zevende. Zonder puntenaftrek zelfs zesde. Dat is nu goed voor Play-off 1.”
Heb je het gevoel dat een nieuwe titel voor Beerschot Wilrijk onderschat wordt? ` “Iedereen vindt het de normaalste zaak van de wereld. Dat is kort door de bocht. Het succes van dit verhaal, met 80 op 90 in de competitie, is ongezien. Mensen zullen misschien denken dat ik arrogant ben, maar ik zie eersteklassers dat in deze reeks niet realiseren. Uiteraard hebben die ploegen meer talent, maar je speelt wel al 32 bekerwedstrijden. In zo’n matchen zijn er altijd verrassingen en dat zou bij die eersteklassers ook gebeuren. Daar moet je mentaal voor gewapend zijn. Dat is het grote succes van deze ploeg.” Opnieuw dat groepsgevoel dat het verschil maakt? “Iedereen heeft zich achter deze groep gezet, ook ervaren jongens die ernaast vielen. Soms waren ze wel eens nukkig tegenover mij, maar nooit naar de groep toe. Daar heb ik geen probleem mee. Als een speler oprecht vindt dat hij moet spelen, dan mag hij op mijn deur komen bonken en me verrot schelden. Dat maakt een gesprek goed. Ik zal dat counteren op mijn manier en met mijn ideeën. Dat kan als coach heel leerrijk zijn. Wij maken ook fouten en moeten daar niet beschaamd voor zijn. Een paar dagen geleden is een speler nog ontgoocheld binnengekomen. Hij ging buiten en wist dat hij zou spelen. Ik zou gek worden als een speler met problemen niet naar mij komt. We moeten geen beste vrienden zijn, maar je moet wel die vertrouwensrelatie hebben.” De promotie hebben jullie sowieso al op zak. Na vier succesvolle jaren wordt de uitdaging in 1B, waar de concurrentie wordt overgenomen door buitenlandse investeerders, immens. “We spreken over budgetten die tegen de tien miljoen
euro aanleunen, daar kunnen wij niet tegenop. We moeten realistisch zijn. Volgend jaar zal heel moeilijk worden. Het publiek is jarenlang verwend geweest en zal weer moeten leren verliezen. Gelukkig hebben we een kennerspubliek. Zij zullen zien dat de tegenstander een Arabisch volbloed is, terwijl wij – een beetje extreem gesteld – meer weg hebben van een houten pony. Maar we zullen competitief en strijdlustig zijn en gaan veel mensen verrassen.”
Hoe ver sta je al met de samenstelling van de groep? “De moeilijkste taak is om de puzzelstukjes in elkaar te laten passen. Als ik een voetballende achterlijn heb, dan moet de keeper ook mee kunnen voetballen. Anders pak je die jongens hun kwaliteiten af. Zelfde met de 6 en de 8. Die match moet goed zijn. Die transfers liggen klaar. Maar als de 6 niet tekent, kunnen we ook de 8 niet vastleggen.”
Marc Brys ‘‘Volgend jaar wordt moeilijk. Het publiek is jarenlang verwend geweest en zal weer moeten leren verliezen.’’ Marc Brys ‘‘Ik zou gek worden als een speler met problemen niet naar mij komt. We moeten geen beste vrienden zijn, maar je moet wel dat vertrouwen hebben.’’