Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Leren van Nederland
T oen ons land in 2011 het Guinness Book of Records haalde met de langste regeringsformatie aller tijden (541 dagen), kreeg ik heel veel verzoeken uit Nederland om daar uit te leggen hoe dat kwam. Inmiddels hebben onze noorderburen ook zelf ervaren wat het bestuur van een land kan verlammen. Bijvoorbeeld: het is niet voldoende om het populisme te verslaan in democratische verkiezingen. Je moet namelijk vervolgens ook in staat zijn om een werkbaar alternatief tot stand te brengen om het land te besturen.
In Nederland is dat vooralsnog niet gelukt. Centrumlinks en -rechts zijn volgens de officiële verklaringen van gisteren gestruikeld over het klimaatbeleid, de inkomensverdeling en – vooral – migratie. Wat dat laatste betreft: moet Nederland in elk individueel dossier zelf beslissen of het iemand wil opnemen? Of moet Europa die beslissing nemen aan zijn buitengrenzen? Die kwestie verdeelt links en rechts in Nederland. En dus is er na 61 dagen nog steeds geen regering.
De politieke situatie in Nederland is zorgwekkend, ook voor ons in België. Nu in Nederland de meest logische coalitie is gestrand, komen minder voor de hand liggende verbanden in beeld. Zoals dat met de ChristenUnie, die onder meer niet wil onderhandelen over euthanasie. Of met de socialistische Partij van de Arbeid (PvdA), een partij die na haar historische nederlaag vooral hunkert naar een periode in de oppositie. De PVV van Geert Wilders dan maar? Dat wil geen enkele partij die nu deelneemt aan de gesprekken. Ook al vertegenwoordigt Wilders 1,4 miljoen van de Nederlandse kiezers.
Kortom, Nederland is op weg naar een coalitie zonder enig enthousiasme. De kern van de nieuwe regering is duidelijk: de liberale VVD van premier Mark Rutte, aangevuld met de christendemocraten van het CDA en de links-liberalen van D66 onder leiding van Alexander Pechtold. Als die as niet kan leiden tot een compromis, dan pas komt Geert Wilders met zijn PVV opnieuw in beeld. Maar dat zal niet gebeuren.
Wat er de komende weken of maanden ook gebeurt, het predicaat van ‘gidsland’ is Nederland inmiddels definitief kwijt. Onze noorderburen krijgen ongetwijfeld een nieuw kabinet, maar nu al is duidelijk dat die nieuwe regering niet zal kunnen rekenen op een grote meerderheid van de bevolking.
Wat moeten wij leren van de ontwikkelingen in Nederland? Om te beginnen: onze partijen moeten, na al die jaren van polarisatie, nú beginnen met een programma waarin ze zich profileren op wat ze wél willen. De kiezer heeft een ruime keuze uit het aanbod van wat hij of zij niet wil. De politieke partijen vullen dat aanbod voortdurend aan. Maar wie zorgt voor het beste alternatief?
In Frankrijk gloort met Emmanuel Macron een nieuwe hoop. Kan in ons land hetzelfde? We hebben nog een jaar voor de volgende verkiezingen.