Gazet van Antwerpen Stad en Rand
1B: uitverkoop of faillissement
OH Leuven is de zesde van in totaal acht clubs uit 1B die in buitenlandse handen komt. Daar komt mogelijk nog Westerlo bij en zo blijft kersvers promovendus Beerschot Wilrijk over als enige club uit 1B die in Belgische handen blijft. Eufemistisch gesteld: de invoering van 1B met acht profclubs heeft zijn doel gemist. Ondanks meer televisiegeld, beter voetbal en meer budget happen de clubs net onder de hoogste afdeling nog altijd naar adem. OHL bewijst het na Cercle Brugge: het is de club verkopen aan buitenlanders of failliet gaan. Het kerkhof van tweede klasse is met 1B een speeltuin voor buitenlandse investeerders geworden.
Al die clubs met ZuidKoreaanse, Duitse, Egyptische, Chinese, Monegaskische en nu dus ook Thaise eigenaars vertellen hetzelfde verhaal: we krijgen meer geld, kunnen zo onze sportieve ambities bijstellen en naar 1A promoveren. Vooral dat laatste wordt moeilijk, want er promoveert slechts één club per seizoen uit 1B. Het zal voor sommige clubs dus wel even duren alvorens ze hun luidkeelse ambities verwezenlijkt zien. In de hoop dat de buitenlandse investeerder dan niet alweer weg is natuurlijk, en de club dient te worden opgedoekt.
De zogenaamde ambities zijn er om de fans te sussen. De echte reden voor de overnames is rauwer: het faillissement vermijden. Na één seizoen 1B blijkt de voorgestelde koe met de gouden horens een kreupel kalfje. De clubs begonnen het seizoen met een budget van om en bij de drie miljoen euro, latere kampioen Antwerp zelfs met zes miljoen dankzij de Vlaamse investeerder Paul Gheysens. Ondanks het betere voetbal kwamen er niet meer toeschouwers naar het stadion, waardoor álle clubs die ambitieus investeerden met allemaal profs met behoorlijke lonen en licentievoorwaarden op niveau van 1A, met een exploitatieverlies van minstens één miljoen euro werden geconfronteerd. Zonder promotie in de komende jaren kan dit tekort als club in 1B nooit worden gecorrigeerd. En erger: bij degradatie draagt de club dat verlies in de amateurklasse nog jaren mee, met mogelijk een faillissement tot gevolg. De clubs in 1B hebben weinig keuze.
De hele operatie van 16 (1A) + 8 (1B) clubs was erop gericht het aantal profclubs tot op Belgisch niveau terug te brengen. Wat blijkt? 24 met Belgische middelen werkende profclubs is nog altijd te veel. Maar dat de clubs uit 1B de ziel aan het buitenland gingen verkopen in plaats van de tering naar de nering te zetten, daar was niet op gerekend. Hoe lang nog alvorens ook 1A na Kortrijk en Eupen verder wordt aangestoken?