Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De eerste paninoteca van ’t Stad
Tentoonstellingswijk krijgt hapje van Jacob en Angelo in Italian Street Food
Een jonge Turk en een Italiaan die graag occasie wordt genoemd: een betere babbel dan met hen kan je niet hebben. Samen maken ze ook Italiaanse snacks in Italian Street Food op het Kiel.
Ze hadden al eerder geopend moeten zijn, maar een Jantje Vandaal stak daar een stokje voor. Met een voorhamer of een trekhaak, wie zal het zeggen, werd een centimeter dik venster verbrijzeld. “Het rolluik ervoor was nota bene gesloten. Dan moet het toch vandalisme zijn”, meent Jacob Cinar. “Ik weet niet waarom”, aldus de jongeman, die de opening van zijn zaak met enkele weken moest uitstellen. Dinsdag plaatsen ze de nieuwe ruit. “Ze hadden geen rekening gehouden met de feestdag. Maar het wachten is voorbij, maandag gaan we open. Punt”, zegt hij ferm. Die dag zal hij even geen rekening houden met anderen. “Tot deze week ben ik ingesprongen bij mijn vader. Die heeft al meer dan tien jaar de Pizza Lounge tegenover het Sportpaleis. Ik werkte al bij hem vanaf mijn vijftiende. Eerst voor en na school, daarna als vaste kracht. De zaak van mijn vader draait vooral als er een evenement is in het Sportpaleis, dus wachtte ik tot het seizoen voorbij was vooraleer ik de stap naar een eigen zaak zette”, vertelt Jacob. “Toch, hij weet dat hij altijd op mij kan rekenen.”
Samen honderd jaar
Via de Pizza Lounge leerde Jacob (27) zijn maatje Angelo (73) kennen. “Hij heeft zelf restaurants gehad aan het Lago Maggiore, in Genève en in Parijs. Bij ons kwam hij na zijn pensionering nog wat klanten lokken. Hij kent alles van de Italiaanse keuken, ik kan zoveel van hem leren”, zegt Jacob in bewondering. “En een man van die leeftijd verleent de zaak niet alleen een stuk geloofwaardigheid, hij zorgt ook voor sfeer en charme”, weet Jacob. “Toen ik indertijd begon te werken, wilde ik auto’s verkopen”, zegt Angelo zelf. “Italiaanse, natuurlijk, en Amerikaanse. Maar al snel kocht ik het restaurant aan het meer. Ook nu koos ik voor de keuken. Een vriend had me gevraagd om de opening van zijn zaak op Sicilië te begeleiden en tegen je oude buurjongen zeg je geen neen. Ik was daar dus aan het werk, tot Jacob belde. Ik moest wel komen, mijn Siciliaanse vriend verstond dat. En kijk hier: dat terras, dat lokt de zon gewoon. Daarvoor moet ik niet op Sicilië zijn.” De chef-kok stort zich op een pa- nino en een bruschetta. Intussen vertelt hij honderduit. Over de Napolitanen die een halfmaantje van een tomaat een filet van tomaat durven noemen, over de kerstomaten die vroeger arme menseneten waren en nu een delicatesse. En over de kwaliteit van zijn ingrediënten. “We willen het beste en hanteren het principe ‘op is op’. Dat kan soms vervelend zijn, maar het garandeert wel versheid.”
Hij wordt lyrisch over zijn panino, de vier soorten spaghetti die er komen, de slaatjes en de koude sandwiches. “En risotto. Die komt er zeker: de Milanese, de porchini (paddenstoelen, red.) en frutti di mare. Maar wel op bestelling. Want dat vraagt tijd.”
Of hij niet vreest dat zijn leeftijd hem parten gaat spelen? “Ik ben gans nieuw” antwoordt hij, “maar ik zou wel graag een goede occasie willen zijn.” JOHAN VAN BAELEN