Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Toch spannender dan Scheldeprijs”
Chaotisch, letterlijk een valse start en een spanningsboog die niet helemaal juist zat. Er is nog werk aan de Hammer Series, maar de competitie die het wielrennen opnieuw wil uitvinden demonstreerde op dag één zeker ook haar potentieel. “Dit was toch al spannender dan de Scheldeprijs”, aldus Victor Campenaerts.
Na één dag ‘ Hammer Series’ staat vast dat dit nieuwe concept verre van idioot is. Het grotere plaatje kon je boven op de Vaalserberg niet missen: volop actie vanaf minuut één, het publiek dat de renners elf keer na elkaar zag passeren, een betalende VIPzone waar gretig hamburgers en pilsjes werden geconsumeerd. Commercieel en mediatiek is het allemaal een pak logischer dan de koers zoals we die tot op heden kennen. “Dat is ook de essentie”, zei Roubaixwinnaar Matthew Hayman na afloop. “We hebben een korte koers gehad, op een circuit, die met kleine ploegen (vijf renners, red.) onmogelijk te controleren was. De mensen hebben renners gezien die na drie kilometer tussen hun kader hingen. Allemaal positief. Maar niemand zegt dat het concept moet blijven wat het nu is. De details zullen in de toekomst misschien anders worden ingevuld.” Want perfect was het dus zeker niet. Eén detail dat al zeker beter moet, is de start. Die was gisteren gewoon een rommeltje. Achthonderd meter zou er achter de neutrale wagen worden gekoerst, maar in de praktijk was daar nauwelijks sprake van. Jasper Stuyven: “Het was allemaal nogal zot. Terwijl we aan het rijden waren riep de organisatie vijf ploegen naar voor. Blijkbaar worden elke dag vijf andere ploegen aan het publiek voorgesteld. Maar plots was de neutrale wagen weg, sprongen renners van die vijf ploegen er achter en was de wedstrijd begonnen. Ik zat achteraan, was bij manier van spreken nog mijn schoenen aan het inklikken, net als de rest van onze ploeg. Wij zijn zo nooit in koers geweest.”
Alle renners – winnaars en verliezers – beaamden dat de start niet correct was verlopen en dat die de koers echt wel in een plooi had gelegd. probleem was dat de spanningsboog niet helemaal juist bleek te zitten. Het begin was zonder meer opwindend. Renners maakten er een echte wedstrijd van, geen criteriumachtige exhibitie. Maar eens de kopgroep vooraan was gevormd, begeesterde de wedstrijd minder. De tussensprinten zijn telkens een klein beetje spannend, maar nooit één keer heel erg spannend. Het hielp ook niet dat Carlos Betancur (Movistar) uitgerekend de Hammer Series uitkoos om zijn beste vorm terug te vinden. De wedstrijd die zichzelf verkoopt als een zoektocht naar het ‘beste team’ was op dag één vooral een demonstratie van één beresterke renner. De grootste vrees vooraf – dat het allemaal veel te ingewikkeld zou zijn – bleek nogal mee te vallen. Als straks ook de punten deftig in beeld worden gebracht en die idiote cijfers na de komma overboord gaan, dan hoeft het geen groot punt te zijn. Als de Hammer Series een lang leven beschoren zijn, zal het publiek (en de journalisten) gaandeweg misschien ook de meer subtiele intriges snappen. Victor Campenaerts (LottoNL-Jumbo) viel gisteren aan in de laatste ronde. In de traditionele wielrennen heet dat ‘een gooi doen naar de overwinning’, maar de Hammer Series volgen de logica van de puntenkoers op de piste: wie op het einde de meeste punten heeft wint, niet wie als eerste over de streep komt. Om de logica achter de aanval van Campenaerts te snappen, moet je al behoorlijk diep vertrouwd zijn met de Hammerreglementen. Zondag op de slotdag komen alleen de teams in de top acht nog in aanmerking voor de eindzege, naar analogie met Play-off 1 in het voetbal. Campenaerts had gesnapt dat zijn ploeg nog een paar punten nodig had om over Lotto-Soudal naar de achtste plaats te springen. “Daarom deed ik die aanval”, zegt hij. “Mijn bonuspunten volstonden effectief om over Lotto-Soudal te gaan. (lacht) Vierde worden en toch euforisch zijn. In de Hammer Series kan dat.” Campenaerts had zich bovenal geamuseerd. “Dit was zoals een kermiskoers bij de nieuwelingen. Zeventig kilometer voluit. Dat is toch al spannender dan de Scheldeprijs.” JANPIETER DE VLIEGER