Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Waarom quota voor voorlopige hechtenis geen oplossing zijn
Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) volgt een groep experten om quota te voorzien voor toepassing van de voorlopige hechtenis. Ik vraag mij af of die groep experten de realiteit wel kent.
Als onderzoeksrechter willen wij wel de voorhechtenis beperken, maar in de praktijk blijkt dat voor mensen die in de justitiële molen terechtkomen vaak geen alternatieven beschikbaar zijn. En dat is – meer nog dan de wettelijke regels – de belangrijkste oorzaak van het (te) groot aantal mensen in voorhechtenis.
Vijf categorieën
Na 19 jaar praktijk als onderzoeksrechter meen ik volgende vijf categorieën te kunnen weerhouden die bij de onderzoeksrechter worden voorgeleid:
1. Professionele criminelen. Dit zijn goed georganiseerde criminelen die er hun hoofdbezigheid van hebben gemaakt om op illegale wijze geld te verdienen: grootschalige drugshandel, mensenhandel en -smokkel, overvallen, woninginbraken...
2. De ‘toevallige passanten’. Dit zijn mensen die eerder toevallig bij een mogelijk strafbaar feit betrokken geraken, maar nooit eerder met het gerecht in aanraking zijn geweest. 3. Mensen (Belgen én vreemdelingen) die door alle sociale vangnetten vallen en uiteindelijk op straat terechtkomen waar ze gedwongen worden tot dé basisstrategie van elk levend wezen: overleven. Voor een aantal betekent dit overgaan tot het plegen van strafbare feiten. Soms gaat het hier om veel voorkomen- de criminaliteit, zoals eenvoudige winkeldiefstallen en kleine drugshandel, soms gaat het om zwaardere vermogensdelicten waarbij geweld en zelfs wapens gebruikt worden. 4. Illegale vreemdelingen die geen legale inkomsten hebben, geen vast adres hebben en in criminaliteit vervallen, opnieuw enkel en alleen om te overleven. 5. Grote groep van verslaafden (alcohol, drugs, gokken) die omwille van hun verslavingsproblematiek allerhande strafbare feiten plegen: intrafamiliaal geweld, diefstallen, oplichtingen... Zij hebben veel geld nodig waarvoor strafbare feiten worden gepleegd. Of door hun verslaving begint hun gedrag zo afwijkend te worden dat het leidt tot agressie waardoor er slachtoffers vallen.
Repatriëring is moeilijk
De onderzoeksrechter heeft voor 3, 4 en 5 weinig keuze: het gaat om iemand die strafbare feiten heeft gepleegd waarbij het noodzakelijk blijkt voor de openbare veiligheid om tot aanhouding over te gaan. Deze mensen hebben bijna nooit een vast adres en of verblijven hier illegaal wat een gevaar op onttrekking inhoudt. Deze mensen hebben doorgaans geen vaste inkomsten en handelen puur uit geldnood. Het gevaar op recidive is dus ook manifest aanwezig, zeker wanneer er nog een verslavingsproblematiek aan te pas komt. Alternatieven zijn niet op maat van deze men- sen geschreven. Voor Belgen lukt dit soms nog wel, maar voor vreemdelingen die de taal niet machtig zijn is het quasi onmogelijk om deze mensen binnen hulpverlening te laten opvangen. Het resultaat is een aanhouding. Het onderzoek in dit soort zaken is eenvoudig waardoor deze dossiers al binnen de twee maand voor de rechtbank kunnen behandeld worden. De rechtbank spreekt een straf uit, maar de kans dat die uitgevoerd wordt is miniem. Illegale vreemdelingen krijgen in het beste geval een bevel om het land te verlaten. Effectieve repatriëring lijkt in de praktijk niet zo eenvoudig. Eindresultaat is dat deze mensen op korte termijn weer op straat staan in dezelfde situatie en binnen de kortste termijn nieuwe feiten plegen en opnieuw voor de onderzoeksrechter worden geleid. Hierdoor wordt de instroom naar de gevange-
nis steeds groter en blijft de populatie van voorlopige gehechten in de gevangenis bijzonder groot. Daar kunnen onderzoeksrechters weinig aan veranderen, net als de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling.
Zijn quota dan de oplossing?
Justitie heeft voor een groot aantal mensen geen passend antwoord voor hun problematiek. Het lijkt me hoog tijd dat de samenleving eens nadenkt hoe deze problematiek op een andere manier kan aangepakt worden. Dit is geen verantwoordelijkheid van Justitie alleen, maar ook van andere instanties binnen onze maatschappij. Door een integrale aanpak (bijvoorbeeld een betere zorg voor minderbedeelden, een betere aanpak van illegale vreemdelingen en het dichten van de mazen van het sociaal vangnet, betere preventie naar verslaving toe en betere opvang van verslaafden) zou het aantal mensen in voorhechtenis kunnen dalen en zouden ook de gevangenissen minder belast worden. Zolang een samenleving evenwel onvoldoende investeert om de oorzaken van bepaalde vormen van criminaliteit weg te werken, blijft de instroom te groot. In tijden van besparing zal het moeilijk worden, maar het loont zeker de moeite om dit te bestuderen. Aan het einde van de rit worden er immers veel kosten gereduceerd, zeker binnen het justitiële apparaat. Minder aangehoudenen betekent minder kosten, zowel binnen het parket en rechtbank als binnen het gevangeniswezen. Daar kan de samenleving alleen maar beter van worden. Het is duidelijk dat met het opleggen van quota deze problematiek zeker niet zal opgelost worden.
KAREL VAN CAUWENBERGHE Onderzoeksrechter Antwerpen “Het wordt hoog tijd dat de samenleving eens nadenkt over hoe deze problematiek op een andere manier kan aangepakt worden.”