Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik weet dat ze mij een gek noemen”
Veel atypischer kan je als bondsvoorzitter niet zijn dan Aivar Pohlak. De sterke man achter het Estse voetbal noemt zichzelf bohemien, heeft haar tot op zijn schouders en verafschuwt de strakke pakken die zijn collega’s dragen. En hij woont op de rand van
“He is crazy”, klinkt het bij de Estse voetbalbond als het over voorzitter Aivar Pohlak (54) gaat. Om er dan snel aan toe te voegen: “Maar wel op een goeie manier.”
Als we naar hem toe rijden, krijgen we geen adres. Dat heeft hij immers niet. We moeten een veerboot nemen om op het eiland te raken en dan nog eens een dikke honderd kilometer rijden. Die laatste vijftig kilometer komen we amper nog een levende ziel tegen. Verwilderde weilanden en hele bossen met dennenbomen, dat wel. Waar de belangrijkste man van het Estse voetbal woont, zijn er zelfs geen verharde wegen meer. Plots doemt een man in houthakkershemd en met lang, ongekamd grijs haar tot op de schouders op tussen de bomen. Panikeren doen we niet. Sinds Aimé Anthuenis in zijn periode als trainer van de Rode Duivels de voorzitter van de Estse voetbalbond door zijn sjofele uiterlijk verwarde met de terreinknecht, weten we wel ongeveer waar we aan toe zijn.
Pohlak woont in Kaunispe bewust ver weg van de bewoonde wereld. In een bescheiden woning, waar hij zelf een deel van zijn voedsel voorziet. Hij speelt imker tussen de bijen – “Dat ze me voortdurend steken, ben ik al gewoon” – en kweekt zijn eigen groenten in zijn enorme tuin – “Ik ben waarschijnlijk de enige bondsvoorzitter ter wereld die zelf zijn aardappelen teelt”.
Dat hij er heel anders uitziet dan de meeste bondsvoorzitters, maakt het nochtans niet altijd makkelijk.
“Zeker bij de start van mijn carrière”, herinnert hij zich. “Mensen beoordeelden me op mijn uiterlijk. Ze noemden me een gek, niet normaal, omdat ik zelf de manier koos waarop ik het wilde doen. Maar als het op mijn manier niet zou zijn gelukt, had het niet gehoeven voor mij. Een pak dragen? Ik heb nooit deel willen uitmaken van een groep.”
De voorzitter van de Estse voetbalbond heeft er een drukke week opzitten. Hij is samen met vrouw en dochter acht dagen van huis geweest voor de finale van de Champions League in Cardiff, Wales. Ze gingen er dan ook met de auto naartoe.
“We zijn op maandag hier in Estland vertrokken en waren vrijdagmiddag in Wales, al heb ik wel nog twee tussenstops gedaan voor een paar meetings. Ik ben weer thuis van afgelopen dinsdag. Ik vlieg al sinds 1999 niet meer, toen heb ik beseft dat daar te veel energie in kruipt. De mens hoort niet in de lucht, hij moet met beide voeten stevig op de grond staan. Mijn Toyota Land Cruiser is acht jaar oud en heeft intussen al 700.000 kilometer op de teller. Ik ben er zo aan verknocht dat ik inmiddels een tweede gekocht heb, een kopie van de eerste: van exact hetzelfde jaar en in exact dezelfde kleur.”
Het is niet de enige bijzondere kronkel in de hersenen van de voorzitter. Hij heeft het ook niet echt begrepen op het traditionele onderwijs. Zijn 9-jarige dochter geeft hij dan ook zelf les. “Ze is op een gevoelige leeftijd en ik wil niet dat ze onder de invloed van de massa komt. Daarom geven we haar thuisonderwijs. Ik doceer haar wiskunde en Russisch, mijn vrouw doet de rest.”
België als rolmodel
Maar hoe eigenzinnig hij ook mag zijn, in het Estse voetbal leiden alle wegen naar Pohlak. Hij was degene die ervoor zorgde dat het Estse voetbal een nationaal stadion heeft. Door een onwaarschijnlijk financieel risico te nemen, weliswaar. Ondanks het feit dat zijn toenmalige club Flora Tallinn amper 300 fans trok, besloot hij toch in een stadion met 10.000 plaatsen te investeren.
“Dat kwam doordat de overheid zonder ons wat te laten weten begonnen was aan de renovatie van het enige stadion waar interlands gespeeld worden. Net in de aanloop naar twee kwalificatiematchen! Geld voor een nieuw stadion was er niet, dus iemand moest zich diep in de schulden storten om voor een oplossing te zorgen. Ik voelde dat ik mijn verantwoordelijkheid kon nemen en kon, doordat we slechts zo weinig tijd hadden, de regering onder druk zetten om extra geld te geven. Ik weet dat het een enorm risico was, maar ik zat sowieso maar alleen in de raad van bestuur. De enige bij wie ik me had moeten verantwoorden, was mezelf.”
Pohlak heeft ook plannen met de nationale ploeg. Op lange termijn dan toch, het resultaat van de match van vanavond is van ondergeschikt belang.
“België is een van de beste teams ter wereld op dit moment. Ik verwacht dat de terugmatch meer gelijkopgaand zal zijn, al lijkt het me logisch dat de Belgen weer zullen winnen. Maar het resultaat kan mij niet schelen, het gaat om de lange termijn. Wij nemen een voorbeeld aan België en proberen te begrijpen waarom jullie nu ineens succesvol zijn. Net zoals wij zijn jullie geen groot land, dus fungeren jullie als mooi rolmodel voor ons. Zo willen we het hier ook aanpakken.”