Gazet van Antwerpen Stad en Rand
DEEL 4: PIRSOULPARK, SINTAGATHABERCHEM “Ik had het ver kunnen schoppen”
Kompany, Nainggolan, Batshuayi, Witsel, Dembélé… Vandaag schitteren ze in de mooiste voetbalarena’s ter wereld, maar ooit begonnen ze te voetballen op grauwe pleintjes in de achterbuurten van onze grootsteden. Journalist Alain Eliasy en fotograaf Kris Van
Geen pleintje in België dat meer eersteklassers produceerde dan het Pirsoulpark in SintAgathaBerchem. Rode Duivel Michy Batshuayi was er kind aan huis, Anthony Vanden Borre en de betreurde Junior Malanda leerden er de knepen van het vak. Op het veld waar het showelement minstens even belangrijk is als een doelpunt maken, jaagt ook de 19jarige Mademba Diop zijn dromen na. “Voetballer worden? Nee, ik open later een sterrenrestaurant.”
Van het Schweitzerplein, de commerciële ader van Sint-Agatha-Berchem, is het 400 meter stappen naar het Pirsoulpark. Een klein hekje scheidt de bewoonde wereld van het paradijs voor Brusselse pleintjesvoetballers. Eén ding valt meteen op: het pleintje beantwoordt niet aan het profiel van de volkse agora’s die te midden van een sociale woonwijk staan. De locatie is een oase van rust voor verliefde koppels en moeders met peuters. Ook hondenliefhebbers vinden hier hun gading: het is een van de weinige plekken in de gemeente waar honden niet aan de leiband moeten.
Twee gemeenschapswachters in paars-wit uniform schudden verontschuldigend hun hoofd. Ze zien er versuft uit door de zon en de ramadan. “Op dit uur valt er niet veel te beleven. Kom vanavond maar terug.” Tijdens de islamitische vastenperiode is het verloop op het voetbalveldje heel beperkt. Alles gebeurt in slow motion. Maar net als op veel andere pleintjes is het wij-zijgevoel nadrukkelijk aanwezig. De jongens uit de buurt hebben de plicht om hun grondgebied te verdedigen tegen de ‘indringers’ uit andere gemeentes. Mademba Diop is zo’n local: hij woont al heel zijn leven op het Schweitzerplein en zakt minstens vier keer per week af naar zijn pleintje. Al lachend wijzen enkele jongens Mademba aan als de ster van het Pirsoulpark. Zijn balbehandeling oogt een beetje rudimentair, maar ‘ de wereldreis’ - een techniek waarbij de bal een volledige omwenteling maakt rond de wreef - heeft hij perfect onder de knie.
“Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik profvoetballer kon worden”, zegt Mademba. “Ik heb een tijdje gevoetbald bij RSD Jette, maar dat was geen al te beste ervaring. De trainer communiceerde met ons door te brullen. Ging je naar zijn zin niet snel genoeg naar de bal, dan kon hij fel tekeergaan. Ik had daar moeite mee en mijn vader vond het ook niet oké. Op een dag zei mijn pa:
‘Mademba, stop er maar mee’. Ik moest een
andere hobby gaan zoeken.”
Pindasaus
In een fractie van een seconde zag Mademba een beloftevolle voetbalcarrière in de lagere reeksen in rook opgaan. “Natuurlijk heb ik spijt van mijn beslissing. Maar nu is het te laat. Had ik even doorgebeten, dan was ik ver geraakt. Het is te zeggen: dan had ik bij een ploeg als RWDM kunnen voetballen. Voetballen in vierde klasse is toch ook mooi? Maar dan had ik mijn vader moeten tegenspreken. Als mijn vader iets in zijn hoofd heeft… Hij is redelijk koppig, zeg maar. ( lacht) En hij is streng. Maar ik vind dat een kind áltijd naar zijn ouders moet luisteren.”
De plek waar Mademba nu voetbalt, is in Brussel vooral bekend onder de naam Parc
Eléphant. Olifantenpark. De naam dook in het begin van de jaren 2000 op en verwijst naar een van de glijbanen in het park die de vorm heeft van een enorme olifantenslurf. De Brusselse big five speelde hier: Hervé Kagé, Anthony Vanden Borre, Michy Batshuayi, Geoffrey Mujangi-Bia en Pelé Mboyo. Het lijstje kan ook aangevuld worden met Aaron Leya Iseka, Julien Ngoy, Julien Vercauteren en de betreurde Junior Malanda. Vooral donkere jongens dus. Mademba is zelf van Senegalese en Belgische origine.
“Mijn vader is van Dakar, mijn moeder is een Brusselse en ik ben hier geboren. Ik ben al een paar keer naar Senegal geweest, maar de laatste keer is al een tijdje geleden. Elk jaar wordt het iets duurder om naar daar te vliegen. Gelukkig herinnert mijn vader mij er elke dag aan dat ik roots heb in Senegal. Toen hij in België belandde, heeft hij meteen werk gevonden in de keuken van een restaurant. Op mijn twaalf jaar is hij begonnen mij Senegalese gerechten aan te leren. Mijn specialiteit is mafé, een typische schotel uit Senegal bestaande uit rijst, pindasaus, groeten en vlees. Maar ik kan net zo goed spaghetti met bolognaisesaus klaarmaken. Veel jongens van mijn leeftijd kunnen niet koken. Wel, ik ben blij dat ik een uitzondering ben.”
Duizendpoot
Het traject van Mademba is al uitgestippeld: het laatste jaar op de hotelschool afmaken, werk zoeken als keukenhulpje en dan zelf een restaurant openen.
“Sommigen dromen ervan voetballer te worden, anderen hopen rijk te worden als basketballer, ik wilde van jongs af mensen in vervoering brengen met mijn kookkunsten. Ik ben redelijk ambitieus: op termijn wil ik chef-kok worden in een sterrenrestaurant. Een Belgische eettent met enkele Senegalese gerechten op het menu zal wel aanslaan. Volgend jaar ga ik op zoek naar mijn eerste job. Het liefst was ik nog blijven plakken op school, maar je moet op een bepaald moment op eigen benen staan. De arbeidsmarkt schrikt mij dus niet af. De kwaliteiten van een goede keukenassistent? Je moet gedisciplineerd zijn en heel snel kunnen werken. Iemand die niet stressbestendig is, kan de organisatie van de keuken in het honderd laten lopen. Het is ook belangrijk om tegen een stootje te kunnen. De chef zal tijdens de middagrush niet alles vriendelijk komen vragen.”
Mademba blijkt een duizendpoot te zijn. Naast voetbal, de chiro en de keuken is hij ook actief in een circusgroep. “Ik loop al sinds mijn zeven jaar mee in het circuswereldje. Ik doe van alles: met de diabolo jongleren, trampolinespringen, freerunning ( een discipline waarbij je al lopend salto’s en
dergelijke moet uitvoeren, red.). Dat soort dingen. Het is een sport die veel van je lichaam vraagt, maar je wordt er wel gespierd van. Er zal een dag komen dat ik mij op een activiteit zal moeten concentreren. Ik denk dat ik dan voor de keuken zal kiezen.”