Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De bomen hebben het gedaan
Geboren en getogen in Ninove, ben ik opgegroeid met het zicht op een heuvelachtig landschap met bomen. Typisch daar waren de rijen Canadese populieren, een uitheemse boomsoort. Je kunt je moeilijk een winterlandschap van Permeke of De Saedeleer inbeelden zonder de typische Canadese populieren, en hun werken zijn toch ons Vlaams Erfgoed. Nu woon ik in Kapellen, waar dan weer prachtige rododendronstruiken bloeien en de Amerikaanse eik woekert, ook allebei uitheemse soorten. Die Amerikaanse eiken werden al in 1809 ingevoerd en voor het eerst in park De Mik aangeplant in Brasschaat. Van daaruit zijn ze verder verspreid. Hoe uitheems zijn die soorten dan nog? Het Agentschap voor Natuur en Bos wil de uitheemse soorten uitroeien. Aan het militair domein van Kapellen zijn er een paar jaar geleden al enorm veel eiken gekapt, waardoor het bos er zelfs niet meer lijkt op een bos. Natuur en Bos zal wel goede argumenten hebben om uitheemse soorten te verwijderen, maar mij lijkt het verstandiger om enkel de zieke bomen te kappen en stelselmatig te kiezen voor inheemse soorten. Dat brengt me bij het nieuws waar ik onlangs enorm van schrok. Langs de Vlaamse gewestwegen worden voortaan alleen nog dunne, traag groeiende boompjes geplant voor de veiligheid van de autobestuurder. De bomen hebben het daar opnieuw gedaan. Een maximale snelheid van 50 in plaats van 70 kilometer per uur inlassen, lijkt me nuttiger. Bomen maken het zicht en het karakter van een gemeente.