Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Bij nacht en ontij en smetvrees
It Comes at Night
Van: Trey Edward Shults Met: Joel Edgerton, Carmen Ejogo, Christopher Abbott 91 min.
Kijk naar de staat van de boshut en je weet hoe het met Amerika is gesteld. In Thoreaus Walden was de hut een idyllische uitvalsbasis om vrij te leven, weg van de materialistische samenleving. In de horrorfilm It Comes at Night wordt de boshut een fort om het kerngezin te verdedigen tegen vijanden en besmetting.
Regisseur Trey Edward Shults gooit je zonder aanloop in het bad: de wereld is getroffen door een dodelijk virus. Niet de zieken, maar de gezonden leven in quarantaine, in een hut verschansen zich enkele overlevers. Joel Edgerton speelt een alfamannetje dat als een pater familias waakt over zijn vrouw, zoon en hond.
Wanneer ze bezoek krijgen van nog een noodlijdend gezin, stelt dat hun solidariteit op de proef. Al gauw is niet langer de buitenwereld, maar het vluchthuis zelf de gevaarlijkste plek. Gedreven tot wanhoop zijn mensen tot alles in staat.
De regisseur, die ervaring opdeed op de sets van Terrence Malick, houdt in zijn tweede film de toon somber en dreigend, zonder effectbejag of rennende zombies. Onderhuids speelt ook een raciale kwestie, die nog lang na de film vraagtekens oproept.
Het zijn goede tijden voor horrorfans – en om je alsnog te bekeren tot het genre. Na de Franse kannibalenfilm Grave en de rassenhorror van Get Out is er nu alweer een slimme film die op hedendaagse angsten speelt. In tegenstelling tot Thoreau stelt Shults geen ideaal voor, maar een doembeeld: een wereld van extreem isolationisme en xenofobie. Ieder voor zich en voor het donker thuis. En doe die deur dicht.