Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Die supporters die meelopen tijdens het klimmen? Lynchen!”

- BRAM VANDECAPEL­LE

Jan Bakelants (31) en Belgisch kampioen Oliver Naesen (26) geven de komende drie weken het beste van zichzelf. Ook in deze krant. Dagelijks zullen ze in een column de gebeurteni­ssen in de Tour fileren. Als voorproefj­e gingen we bij het duo van AG2RLa Mondiale langs tijdens het maken van hun valiezen. Een gesprek over onderbroek­en, gemarineer­de supporters, ruilhandel van etenszakje­s en frambozent­aart.

Heren columniste­n, het valt mij op hoe weinig jullie meenemen voor bijna vier weken. Jan Bakelants: “Een valies en een trolley.” Oliver Naesen: “Alle koerskledi­j die je hebt, een toiletzak, mijn Compex elektronis­che spierstimu­lator, een pull en een onderbroek of vier. Alles wordt toch frequent gewassen.” Jan: “Drie dagen op een rij dezelfde onderbroek is niet uitzonderl­ijk.” Oliver: “Klopt. Hygiëne in de Tour. Daar zullen we eens een column over maken.” Jan: “Je doet die onderbroek­en toch enkel ’s avonds aan voor een uurtje of vier.” Oliver: “Ik neem naar de Tour evenveel mee als naar de Ronde van België, die maar vijf dagen duurt.” Jan: “In de Tour heb ik nog wel wat snacks bij. In onze ploeg is er geen foodbox, waar je in de kamer van een verzorger wat snelle snacks, noten en andere zaken vindt. Wij hebben alleen water. Dat begint al snel te vervelen.” Oliver: “Klopt. Ik heb een zak muesli bij.” Jan: “Ik heb een gezond gebak mee met eieren van mijn eigen kippen.”

Oliver: “Er zijn zelfs renners die elke koers een koffiemach­ine bij hebben.” Jan: “Iedereen neemt ook chocolade mee.” Oliver: “Van die zwarte, 85 procent cacao.” Jan: “En als er familie of vrienden op bezoek komen, appreciëre­n we het ten zeerste als ze wat zelfgemaak­te gebak meenemen: wafels, een cake, een frambozent­aart.” Oliver: “Dit is een oproep. (lacht) Kom ons verwennen! We kunnen het gebruiken.”

Jullie zitten al sinds woensdagna­middag op hotel. Al lekker gegeten? Jan: “Zeer goed. Onze ploeg heeft voor het eerst een eigen kok mee.” Oliver: “Echt een goeie kok. De borden worden zelfs gedresseer­d zoals in de betere restaurant­s. Het is alleen jammer dat er ook een diëtiste mee is. Die ziet er op toe dat er niet te veel vetstof wordt gebruikt. Het komt de smaak van de gerechten niet ten goede.”

Jan: “Ach. Alles is beter dan de voorbije jaren. Je kan je niet inbeelden wat voor hondeneten we soms kregen in van die typisch Franse, in verval geraakte, hotelletje­s.”

AG2RLa Mondiale is een Franse ploeg. Wordt er ’s avonds aan tafel wijn gedronken? Jan: “Nooit!” Oliver: “Hoezo nooit? In de klassieker­s kregen we dat elke avond.” Jan: “Daar moet je in de Tour niet mee afkomen. De ploegleidi­ng zal er streng op toezien.” Oliver: “Ik merk wel het verschil met vorig jaar, bij IAM. Toen was alles wat we deden goed. Nu zijn we hier met een doel. Al het hele jaar werd er na elke mindere prestatie gezegd: Het geeft niet. We zijn nog niet in de Tour. Je voelt dat het nu D-day maal 21 is.”

Jan: “Ik kan wel zonder wijn. Dikwijls krijg je toch bucht ingeschonk­en.”

Oliver: “In de Balladin-hotels moet je geen wijn bestellen. En in de Formule 1-hotels al zeker niet. Het zou wel eens uit een zak kunnen komen.” Wat opvalt: jullie delen geen kamer? Oliver: “Hij ligt solo. Ik lig op de kamer bij Matthias Fränk.”

Jan: “Ik lig liever alleen. Ik ben voor de Tourstart nog vijf boeken gaan halen.”

Oliver: “Top. Ik lees ook graag tijdens een grote ronde. We richten een boekenclub­je op.” Jan: “Ik heb wel de zwaardere literatuur mee. Wil van Jeroen Olyslaeger­s en Honderd jaar eenzaamhei­d van Gabriel Garcia Marquez.” Oliver: “Oei. Ik ben meer voor de sportbiogr­afieën. Lezen is ideaal om snel in slaap te vallen. Maar lang lees ik niet. Half elf is in de Tour zo’n beetje mijn uur.”

Wordt er op de kamer dan niet veel gepraat tussen de renners?

Oliver: “Vooral aan tafel. Elke renner maakt op een Tourdag zotte dingen mee. Ieder wil zijn verhaal van die dag kwijt.”

Jan: “Bij onze ploeg valt dat tegen. Uitgezonde­rd de koers zijn er weinig gespreksth­ema’s. Eigenlijk is onze ploeg een saaie bende. Al heb ik nog niet met Oli gekoerst dit jaar.”

Oliver: “Tijdens de klassieker­s was het dolle pret. Maar je hoorde het personeel toen al zeggen. We moeten ervan profiteren. Straks beginnen de rondes en is het gedaan. Je voelt nu dat het menens is. Dat zie je al aan de e-mail met instructie­s die je vooraf krijgt. Als je leest dat er in het hotel meer volk komt van sponsors en partners dan er coureurs zijn, weet je dat je het vlaggen hebt. Avond- vergaderin­gen, ochtendmee­tings, speeches van een of andere lokale sponsor.” Jan: “Daar zijn ze in deze ploeg zeer sterk in.” Oliver: “Jongens, kom naar beneden. We gaan een foto nemen met die. Of een verplicht praatje slaan met een aanwezige sponsor. Dat is ook de realiteit van de Tour.” Als dat de enige ergernis van de Tour is... Jan: (lacht) “Heb je een half uur?” Ga je gang. Jan: “Het risico op een val in de eerste week.” Oliver: “Zoals jij vorig jaar al op dag één.” Jan: “Dan is de fun er snel af, hoor. Op zich haat ik het wringen van die massasprin­ten niet. Dat is in een andere koers ook zo. Maar het wringen op 60 km van de finish... En renners die elkaar moedwillig in de gracht rijden... Ik rem niet voor jou. Jij hebt hier niks te zoeken. Dat heb je alleen in de Tour.”

Oliver: “Gelukkig is die nervositei­t na de eerste week voorbij. De sfeer wordt gemoedelij­ker. Er wordt al eens een etenszakje gewisseld tussen renners van verschille­nde ploegen.” Jan: “In de derde week doet iedereen dat.” Oliver: “Wij hebben in deze ploeg de luxe dat we verschille­nde merken van gels en energierep­en hebben. Maar er zijn er die elke dag dezelfde moeten eten. Het komt je oren uit.”

Nog iets om niet naar uit te kijken: het razendsnel­le eerste koersuur.

Oliver: “Zwijg stil. Je kan dat eerste uur vergelijke­n met een finale van een klassieker.” Jan: “Het zijn vooral de heuvelritt­en waar gevochten wordt, om weg te geraken.” Oliver: “Een dikke 52 km na één uur koers. Volstrekt normaal. Er wordt dan constant gevloekt in het peloton. Op Thomas De Gendt niet meer. Van die weet iedereen dat hij loeihard rijdt en aan die reclamatie­s toch zijn voeten veegt.” Jan: “Het spel van dat barrage maken, vind ik wel dikke zever. Wie heeft het recht om te beslissen waar of wanneer er in het peloton wordt gestopt met aanvallen. Ik word daar kwaad van. Meestal is het de ploeg van de leider die zegt: Nu is het even genoeg geweest en houden we plaspauze. Dat kan wel zijn, maar wij rijden onze eigen koers. Het zijn dan nog meestal coureurs die een heel jaar niks te zeggen hebben en geen platte prijs rijden. Maar omdat hun ploegmaat toevallig in het geel rijdt, voelen ze zich meer dan een ander.”

Oliver: “Ik vind dat ook. Zelfs als ik barrage moet maken, laat ik toch nog een kleine opening. Het is toch leuker wanneer er wordt gekoerst. Als de rit 220 km lang is, en na tien km is er al een groep weg... Dan duurt de dag lang.” Iets wat ook bij de Tour hoort: de supporters die meelopen op de cols.

Oliver Naesen “We hebben een goede kok mee, jammer genoeg ook een diëtiste.”

Jan: “Zwijg mij ervan. Ik ben zo vorig jaar gevallen op de Mont Ventoux. Ik reed al niet mijn beste Tour en na die val was de veer volledig gebroken.” Oliver: “Lynchen!” Jan: “Zo van die nobody’s die een heel jaar nooit naar de koers komen. Maar in juli is het jammer genoeg vakantie. Komen die langs de weg staan zuipen. En als ze volledig gemarineer­d zijn, beginnen ze gevaarlijk toe doen. Ik ben voorstande­r van betalende plaatsen op de slotcol. Ook op vlak van veiligheid is het niet verkeerd om te weten wie langs de weg staat.”

Zijn jullie bang voor een terreurdaa­d in de Tour?

Jan: “Het kan altijd. Duitsland heeft zijn zaken wel op orde. In Frankrijk heb ik die vrees wel. Of de start van maandag in Verviers.”

Oliver: “In de klassieker­s zag je ook vaak politieman­nen in burger. We zijn ook kwetsbaar tijdens de koers. Er moet maar ene zot zijn.”

Jan: “Gelukkig is er tijdens de Tour niet veel tijd om stil te staan. Je leeft onder een glazen stolp.” Oliver: “Je wordt drie weken lang geleefd.” Jan: “Dat gaat nog, totdat je vriendin of vrouw langs komt, en die verwacht dan terecht aandacht.” Oliver: “Tijdens de koers ben je eigendom van de mensen, pas thuis ben je van de familie. Het is altijd plezant als de vriendin langs komt. Iets om naar uit te kijken. Maar het eindigt voor hen altijd in een teleur- stelling. Je kan hun verwachtin­gen nooit inlossen. Zo’n rustdag is geen congé, hé. Eerst slapen we uit, dan gaan we losrijden, vervolgens middagmaal en massage. Om drie uur kan je een uurtje of twee samen een terrasje doen. Nadien wil je wat bijslapen, want je bent echt kapot. Dorien komt deze Tour twee keer langs.” Jan: “Daphne en Julia komen ook.” Oliver: “Ze weet nu al dat ze mij maar een bepaald aantal uur voor haar zal hebben. Ze zitten dan wel in hetzelfde hotel. Maar ze zitten langer te wachten op ons dan dat ze ons zien.”

Is het dan not done om tegen hen te zeggen: kom niet af. Jan: “Neen. Jarenlang is er niemand gekomen naar mij. Het is het eerste jaar dat Daphne effectief naar de Tour komt.” Oliver: “Soms krijg je op een koersdag om 18.00u ook een bericht: Hoe komt het dat je nog niks hebt laten weten. Scheelt er iets? Je hebt toch al twee uur niks te doen? Wablieft? Een dag in de Tour duurt zo veel langer dan een gewone dag. Je bent ook constant moe.” Jan: “Na een week ben je kapot, uitgeleefd. In de slotweek rij je gewoon nog van A naar B. Er is geen doel meer.” Oliver: “Enkel aftellen naar Parijs.” Jan: “Ach. Als je er niet bij bent, zit je toch ook maar thuis in de zetel te tandenknar­sen. Dju daar had ik graag bij geweest. Hoe frustreren­d de Tour soms is, je wil er toch bij zijn.”

Jan Bakelants “Drie dagen op een rij dezelfde onderbroek is niet uitzonderl­ijk.”

 ??  ??
 ?? FOTO DBA ?? Oliver Naesen en Jan Bakelants: “Ik neem naar de Tour evenveel mee als naar de Ronde van België, die maar vijf dagen duurt.”
FOTO DBA Oliver Naesen en Jan Bakelants: “Ik neem naar de Tour evenveel mee als naar de Ronde van België, die maar vijf dagen duurt.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium