Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Een Keniaan die nog nooit de Alpen had gezien

- WIM VOS

Carlos Sastre, Tourwinnaa­r 2008

“Van Froome herinner ik mij vooral hoe hij op zijn fiets zat. Hoe zal ik het zeggen, verre van perfect. De armen open, de benen open.”

Alberto Volpi, ploegleide­r Barloworld

“Eerder dat jaar hadden we Chris laten starten in Gent Wevelgem, Parijs Roubaix, Scheldepri­js… Dat was helemaal niks. Die jongen leefde alleen voor de Tour.”

Hij had nog nooit een Alpen of Pyreneeënc­ol opgereden. Het pubervet hing nog aan zijn wangen. En als hij al opviel, was het om die vreemde, hoekige stijl. In 2008 rijdt de 23jarige Chris Froome voor het kleine Barloworld zijn eerste Tour de France. In Parijs wordt hij anoniem 84ste. Weinigen die hem opmerken. Of toch. “Een blanke Keniaan, dat hadden we nog niet gehad.”

“Chris Froome?” Ver in Spanje horen we iemand diep in zijn hersenen graven. We hebben net Carlos Sastre gebeld. Sastre is de winnaar van de Tour van 2008. Maar daarover ging onze vraag niet. Wel of hij, de allerbeste dat jaar, zich iets herinnerde van de 23-jarige Keniaan die dat jaar zijn debuut maakte in de Tour. Het resultaat was een lange stilte. Maar nu schiet Sastre toch iets te binnen.

“Reed hij toen niet voor Barloworld? Ja, er is mij wel iets bijgebleve­n. Zijn stijl. In de Tour ben je drie weken lang met allemaal dezelfde renners op pad. Automatisc­h zit je te kijken naar de andere jongens. Van Froome herinner ik mij vooral hoe hij op zijn fiets zat. Hoe zal ik het zeggen, verre van perfect. De armen open, de benen open. Niet echt het prototype van de gestroomli­jnde renner. Maar tegelijk zag ik toen ook wel dat hij iets had. We zijn toen Super Besse opgereden…”

Een stilte. Weer hoor je hersenen kraken.

“Nu, het kan ook een andere berg geweest zijn. In ieder geval: op sommige dagen klom hij aardig mee. Je zag toen al wel dat hij iets had.” Een laatste stilte. “Maar misschien zeg ik dit nu omdat ik weet dat hij intussen drie Tours gewonnen heeft?”

We vergeven het Sastre. Weinigen die hun vinger stilhouden bij de naam Chris Froome als ze aan de vooravond van de Tour in 2008 de deelnemers­lijst overlopen. Volslagen anoniem is hij enkele dagen eerder in het InterHotel Center aan de Boulevard Leon Blum in Brest neergestre­ken. Froome is midden mei 23 geworden, is tweedejaar­sprof en is na een seizoen bij het piepkleine Konica Minolta nu bij het Brits-Zuid-Afrikaanse Team Barloworld beland. Een bescheiden ploeg, geen WorldTour. Al heeft Barloworld een jaar eerder tot veler verbazing wel twee Tourritten gewonnen, met de Colombiaan Soler en de Zuid-Afrikaanse spurter Robert Hunter. De twee zijn ook nu de speerpunte­n van de ploeg. Van Froome, die dat jaar nog geen enkele wedstrijd heeft gewonnen en er ook geen zal winnen, wordt hooguit verwacht dat hij Soler een handje kan toesteken in de bergen. Verder kijkt niemand naar hem om. Correctie: bijna niemand. Want houden ze hun vinger niet stil bij zijn naam, sommigen doen het wel bij zijn nationalit­eit.

Chris Froome (KEN), vermeldt de officiële Tourcommun­icatie. Dat wekt de aandacht. De eerste Keniaan ooit in de Tour. Een exoot.

Robert Hunter herinnert het zich allemaal.

“Met zijn achtergron­d had Chris natuurlijk een heel leuk verhaal”, zegt hij vandaag. “Hij had net een Brits paspoort aangevraag­d, had jarenlang in Zuid-Afrika gewoond, en hij had onmiskenba­ar Keniaanse roots. Chris was niet zoals al die typische renners uit Europa die hun leven lang van ’s ochtends tot ’s avonds het wielrennen ingelepeld kregen.” Onder meer het Nederlands­e

Algemeen Dagblad heeft wel schik in het verhaal. Nog voor de Tourstart zakt de krant naar die vreemde Froome af voor een interview. Die heeft alle tijd – veel interviewa­anvragen zijn er toch niet – en doet zijn hele levensverh­aal uit de doeken. Dat zijn Britse ouders een koffieplan­tage in Kenia runden, dat hij met zijn moeder naar Nairobi was getrokken, hoe hij voor zijn studies naar Zuid-Afrika was gekomen en dat hij zo snel mogelijk de Britse nationalit­eit wilde om aan de Olympische Spelen te kunnen deelnemen. Een globetrott­er, maar ook een onervaren renner, stelt de journalist van dienst vast.

“Ja, ik ben behoorlijk nerveus”, laat Froome optekenen. “Dat het moeilijk wordt, weet ik al. Nooit eerder startte ik in een rittenweds­trijd over drie weken. Ik heb zelfs nog nooit in de Alpen of Pyreneeën gefietst.”

Zo pril is de 23-jarige Froome: de Tourcols die hem later zo veel succes zullen brengen, zijn totaal onbekend terrein voor hem. Het doet de journalist lachend opmerken dat hij, in het licht van al die verschrikk­ingen, nog terug kan. Maar Froome reageert laconiek. “Nee, dat is geen optie.”

Een maand eerder is zijn moeder aan beenmergka­nker overleden. De diagnose was pas enkele weken daarvoor gesteld. “Het maakt dit allemaal emotionele­r”, zegt hij. “Een van de redenen dat ik deze koers wilde rijden, was mijn moeder. Ze volgde mijn prestaties altijd nauwgezet, en ik heb altijd de Tour willen rijden om haar trots te maken.”

Vlaams voorjaar

Dat de ploeg de piepjonge Froome meteen in de Tour opstelt, is verre van evident. Door de dood van zijn moeder is zijn voorbereid­ing verstoord. Net zoals zijn hele voorjaarsp­rogramma alleen tweederang­srondjes telt. Asturië, Correios de Portugal, dat soort werk. Maar, herinnert zijn toenmalige sportdirec­teur Alberto Volpi zich, helemaal onlogisch was het evenmin.

“Eerder dat jaar hadden we Chris laten starten in een aantal eendagswed­strijden. Gent - Wevelgem, Parijs - Roubaix, Scheldepri­js, Luik - Bastenaken - Luik… Dat was helemaal niks voor hem. Die jongen leefde alleen voor de Tour. De rest interessee­rde hem niet.”

En, voegt Hunter eraan toe, je voelde dat hij misschien iets kon in die grote rondes.

“Ik had een jaar eerder zijn resultaten gezien in de Giro delle Regioni. Hij had daar een rit gewonnen. Ik kende die wedstrijd van mijn eigen beginjaren. Zware kost. Ik wist: wie van zo ver komt, helemaal uit Afrika, en dat presteert, die heeft iets in zijn mars. Daarom had ik in de winter aangedrong­en op een contract bij Barloworld. Wie hem zag fietsen, zou nooit geloofd hebben hoe goed hij was. Maar ik wist hoe hij kon afzien en dat hij een grote motor had.”

Maar zwaar is het wel. Al in de eerste rit, van Brest naar Plumelec, eindigt Froome op ruim vier minuten. Terwijl Valverde het nipt haalt, voor Gilbert, komt zijn kopman Soler ten val en Froome wacht hem op. Het begin van een dagelijks ritueel: pas op dag vijf slaagt Froome erin in de buik van het peloton te eindigen. Zijn kopman Soler heeft dan al opgegeven. Een fikse domper voor Barloworld. Het enige lichtpunt voor Froome is zijn 33ste plaats in de bijna 30 kilometer lange tijdrit in Cholet. Maar, lezen we in de in 2013 verschenen biografie Chris Froome, zijn opmerkelij­ke op

komst, hij is behoorlijk overdonder­d door het hele Tourcircus. “Ik raak maar niet gewend aan de massalitei­t. Het aantal toeschouwe­rs is gigantisch.”

Hunter moet er negen jaar later om lachen.

“Natuurlijk was die eerste week loodzwaar voor hem. Iedereen die voor het eerst in de Tour komt, weet niet wat hem overkomt. Ikzelf dacht na een paar dagen dat ik nooit van mijn leven Parijs kon halen. Voor een Afrikaan, en dat was Chris toen, geldt dat nog meer. Een heel leven lang droom je van de Tour. Je weet dat het een grote wedstrijd is. Je ziet het op televisie. Maar dat is allemaal zo ver weg. Hoe groot het echt is, zie je pas als je er bent.”

Doping in de ploeg

Intussen groeit de Tour van 2008 uit tot een ware rampeditie voor Barloworld. Terwijl Cavendish met vier spurtzeges zijn grote doorbraak kent, en Cadel Evans, Frank Schleck en Sastre vechten om het geel, sneuvelen de ploegmaats van Froome bij bosjes. De Spanjaard Duenas is de meest opvallende naam. Na een positieve dopingtest – epo – vindt de Franse politie een halve apotheek op zijn hotelkamer. Even duikt het gerucht op van gestructur­eerd dopinggebr­uik binnen de ploeg. Het doet Froome steigeren.

“Ik ben heel blij dat hij gepakt is, het is dit soort types dat de sport kapotmaakt en de koers te hard maakt. Ik kan Duenas maar beter nooit meer tegenkomen, anders zouden ze me wel eens kunnen aanklagen voor geweldpleg­ing.”

Ook Hunter zijn de woorden van Froome altijd bijgebleve­n. “Maar Chris had overschot gelijk. Duenas was een absolute idioot. Door hem is Barloworld uiteindeli­jk uit het wielrennen gestapt.”

Maar al die kommer en kwel heeft voor Froome ook een voordeel. Lager kunnen de verwachtin­gen binnen Barloworld niet meer worden. In het Centraal Massief verliest hij nog wel veel tijd, maar in de Pyreneeën eindigt hij, nog voor het schandaal-Duenas losbarst, in Bagnères-deBigorre op minder dan twee minuten van de later verguisde ritwinnaar Ricco. “Dan zag je een eerste keer dat hij echt wel kon klimmen”, zegt Volpi.

Maar in de Alpen lijkt het opnieuw van kwaad naar erger te gaan. Er schieten nog amper vier Barloworld-renners over en Froome verliest eerst 25 minuten, een dag later meer dan een halfuur. Pas op weg naar Alpe d’Huez laat hij weer van zich horen. Hij klimt lang met de besten mee en komt als 31ste boven, op ruim elf minuten van de latere Tourwinnaa­r Sastre. En was hij zo verstandig geweest op tijd te eten, verklaart hij, het had nog beter gekund.

Volpi opnieuw: “Chris betaalde de tol van elke debutant. Pas na twee, drie Tours weet je wat een col in de Tour is. Indurain was dat twintig jaar eerder ook overkomen. Die reed zijn eerste twee Tours zelfs niet uit, en in de derde eindigde hij net bij de eerste honderd.”

Maar zijn beste prestatie moet dan nog volgen. Op de voorlaatst­e dag, een tijdrit van 53 kilometer, eindigt Froome mooi vijftiende.

Hunter: “Toen zag iedereen wat ik al lang wist: hij had een grote motor. Veel renners nemen die laatste tijdrit niet meer serieus. Ze zijn moe. Chris had een andere mentalitei­t en hij herstelde duidelijk goed van die drie weken vol inspanning­en.”

Een dag later sluit hij de Tour af als 84ste.

Epiloog. Hadden ze het toen gezien, vraag ik hen. Dat de man die in de Tour van 2008 zelfs door L’Equipe “een gekke avonturier” werd genoemd, intussen drie Tourzeges op zijn naam zou hebben staan?

Sastre is eerlijk. “Natuurlijk niet. Ik wist amper wie hij was.” Volpi aarzelt even. “Ik ben

Madame Soleil niet. Dus neen. Maar dat hij nog een enorme progressie­marge had, wist ik wel.”

Alleen Hunter is resoluut. “Die jongen was helemaal op zijn eentje naar Europa gekomen. Zonder ploeg, zonder coach, zonder iets. Daar heb je zelfvertro­uwen voor nodig. Wie dan zo snel op hetzelfde niveau kan presteren als de Europese renners, die kan iets. Wat dat zou zijn, kon je niet voorspelle­n. Maar dat hij nog van zich zou laten horen, wist ik wel.”

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium