Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Welcome to the queue

Tennisfans moeten tot 5 uur aanschuive­n voor een kaartje

- PAUL DE KEYSER

“Here starts the queue”, lees je alom tussen de tenniscour­ts van de All England Club. Gediscipli­neerd aanschuive­n voor een frisse pint, voor aardbeien met ‘cream’ en voor Pimm’s. De moeder aller ‘queue’s’ slingert zich echter een kilometer daar vandaan over het gras van Wimbledon Park, waar duizenden urenlang geduld oefenen in de hoop alsnog een dagticket te veroveren. We schoven (even) mee aan. Gisterocht­end in Southfield­s, het station dat dagelijks duizenden tennislief­hebbers uitbraakt, een goeie kilometer van de grounds. “I hope you get a ticket before dark”, klinkt het door de luidspreke­rs. Een staaltje van Britse humor tussen de droge dienstmede­delingen in. Ach, het kan erger. Zoals de simpele melding door diezelfde luidspreke­rs dat de wachttijd in the queue vijf uur bedraagt, bijvoorbee­ld. Tijdens de eerste week van the

championsh­ips, wanneer er nog volop bedrijvigh­eid heerst op de buitenbane­n, zijn ze dagelijks met vijf-, zesduizend of zelfs meer. Straks, nadat het deelnemers­veld is uitgedund en de matchen zich terugtrekk­en binnen de muren van de grote stadions, keert de rust beetje bij beetje terug in Wimbledon Park. Voorlopig is het 24 uur aan een stuk druk.

“Eigenlijk valt het nooit stil”, verklapt een van de honorary stewards – in pak en das, met strohoed – die het gewriemel letterlijk in goeie banen leidt. “Honderden mensen slaan hier ’s nachts hun tentje op om zeker te zijn van een ticket. We wekken ze om zes uur om alles weer af te breken en zich op te stellen in de queue. Wie zich pas na acht uur meldt, moet beseffen dat hij niet gek veel tennis zal zien.”

Of helemaal geen, want er worden dagelijks slechts een beperkt aantal tickets verkocht – cash te betalen –, afhankelij­k van wat overgeblev­en is na de voorverkoo­p online.

Hoe dan ook te- kent Wimbledon daarmee voor een unicum in de grand slam, want elders valt op de dag zelf geen enkel kaartje meer te verkrijgen. De eersten in de rij, de vroegste vogels, kunnen nog een ticket bemachtige­n voor centre

court, court 1 of court 2. Doorgaans zijn er dat een kleine 500. De anderen moeten het stellen met een kaartje waarmee ze tussen de nevencourt­s kunnen flaneren. Een paar duizend, zolang de voorraad strekt. Eentje per man en op is op. See you tomorrow, want tickets voor de volgende dag zijn niet te koop.

Gele vlag

“Ik zal het wel redden.” De Londense Alice toont welgezind haar queuecard: nummer 2.800. Een van haar vrienden beaamt. “Vorig jaar had ik een hoger nummer en raakte ik toch nog binnen.” Het is ondertusse­n 9.45u en ze hebben er met hun groepje al meer dan vier uur opzitten in de rij. En zelfs dan zijn ze nog niet door de poort, waar de laatste rechte lijn wordt ingezet. Nog een paar honderd meter, een uurtje aanschuive­n allicht. Met een tikje geluk halen ze de grounds vooraleer de eerste wedstrijde­n beginnen.

Het eerste zicht valt wel mee, eens de stroom tennisfans op Church Road wordt gescheiden. Ticket holders rechtdoor, non-ticket holders langs de hekken richting queue. Er staat een rij van een meter of honderd voor de groene boog, waar Alice en haar vrienden op het punt staan tussen de bomen te verdwijnen. Is dat nu die fameuze queue? Voorbij de bocht blijkt het einde nog niet in zicht. Integendee­l, pas nog een eindje verder wordt de omvang ons duidelijk. Op een lap groen, een paar voetbalvel­den groot, wemelt het van de mensen. Mevrouw Hsi en haar echtgenoot, uit Hongkong, informeren ongerust bij een steward waar ze naartoe moeten. “We zijn speciaal voor het tennis naar Londen gekomen”, verklapt ze nerveus. “En ook voor de stad, natuurlijk.” Waarna ze de wijzende vinger van de steward volgt. “Ga naar die grote gele vlag. Dat is het begin van de queue.” Tot ontzetting van mevrouw Hsi wijst die vinger niet naar de geciteerde voetbalvel­den maar een eindje naar links, waar nog een paar tientallen mensen samentroep­en bij een meisje met een vlag.

Vlakbij staat Rodolfo uit het Mexicaanse Guadalajar­a met zijn kinderen. “I love tennis”, zegt hij. Dat zal wel, als je er dit allemaal voor over hebt. “Wimbledon is het hoofddoel van onze trip, de rest is eigenlijk pure bijzaak. Een dure aangelegen­heid, dat wel. Maar dat wachten is het ergste. Ik heb geen idee hoe lang nog”, puft de man. Het is ondertusse­n zowat half elf. We durven hem niet vertellen over Alice en wat de steward vertelde. Nog vijf uur, minstens. En op is op. Arme Rodolfo, het zal voor

mañana zijn.

Brits

De ingezetene­n mogen hun plekje in de queue alleen verlaten voor een sanitaire stop in een van de mobiele toiletwage­ns, waar baby-queuetjes worden gevormd. Of voor een snelle hap, om een potje te voetballen. Na maximum een halfuur moeten ze echter terug op hun plaats zijn. Uiteraard zonder voor te kruipen.

“Dat gebeurt hier niet”, klinkt de steward trots. “Bijna iedereen in de

queue is Brits. Zij weten wat queuen is.” Iedereen? Niet echt. Een dame komt met grote passen op hem af. “What’s the best way to get out of here?” Ze wil weg, zo blijkt. En zo rap mogelijk. Toegegeven: dat waren we zelf ook al aan het denken.

 ?? FOTO AFP ?? De queue, mét tentjes voor de echte vroege vogels. Tijdens de eerste week staan er dagelijks zesduizend of meer fans aan te schuiven.
FOTO AFP De queue, mét tentjes voor de echte vroege vogels. Tijdens de eerste week staan er dagelijks zesduizend of meer fans aan te schuiven.
 ?? FOTO RR ?? De Mexicaan Rodolfo bracht zijn kinderen mee. “Het wachten is het ergste. We hebben geen idee hoe lang nog.”
FOTO RR De Mexicaan Rodolfo bracht zijn kinderen mee. “Het wachten is het ergste. We hebben geen idee hoe lang nog.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium